Dagtekst dinsdag 19 maart 2024

Zodat we door hem leven zouden krijgen. — 1 Joh. 4:9.

In de 19de eeuw begon een groep Bijbelonderzoekers onder leiding van Charles Taze Russell een grondige studie van de Bijbel te maken. Ze wilden weten wat Jezus’ offer echt betekende en hoe zijn dood moest worden herdacht. Wat maakt hun studie zo waardevol voor ons in deze tijd? Je ogen zijn geopend voor de waarheid over Jezus’ offer en je weet wat het voor ons zal doen (1 Joh. 2:1, 2). Je hebt ook geleerd dat er volgens de Bijbel twee soorten hoop zijn voor mensen die Gods wil doen: voor sommigen de hoop op onsterfelijk leven in de hemel en voor anderen de hoop op eeuwig leven op aarde. Je groeit naar Jehovah toe als je bedenkt hoeveel hij van je houdt en hoeveel Jezus’ offer voor jou persoonlijk betekent (1 Petr. 3:18). Daarom nodigen we, net als onze trouwe broeders uit het verleden, mensen uit om samen met ons Jezus’ dood te gedenken op de manier die hij voorschreef. w23.01 21 ¶6-7

Hebben wij baat bij C.T. Russells onderzoek naar de parousia of zijn Jehovah’s Getuigen in plaats daarvan eerder gebonden aan het dogma dat hij introduceerde? Voor alle duidelijkheid: het antwoord op die vraag betreft het laatste. Het is inderdaad waar dat Russell gelijk had toen hij leerde dat de parousia niet vertaald mag worden als ‘komst’. Tot daar klopt het ook.

Het betreft dan ook enigszins een stukje theocratische geschiedenis, maar C.T. Russell was ervan overtuigd dat de parousia iets onzichtbaars is en hij geloofde ook dat deze parousia al in het jaar 1874 was begonnen. Russell geloofde dat tot aan zijn plotselinge dood op de datum van Halloween in het jaar 1916. Dat is eveneens de reden waarom het onderschrift van Watchtower Magazine vanaf de oprichting luidde: The Watch Tower and Herald of Christ’s Presence. (vertaald: ‘De Wachttoren’ en ‘aankondiger van de aanwezigheid van Christus’.)

Gedurende vele jaren na de dood van Russell, aanvaardden de Bijbelonderzoekers en de daarna hernoemde Jehovah’s Getuigen het jaar 1874 als zijnde het begin van de etherische parousia. Pas rond het jaar 1930 werd deze datum gewijzigd. In plaats van dat we ons in dit artikel gaan focussen op de verschoven ankerdatum voor de verschijningsgebeurtenis die ook wel bekend staat als de parousia, zal er in dit artikel juist de onderliggende redenering worden beschouwd die ten grondslag ligt aan de doctrine waarmee er een onzichtbare aanwezigheid van Christus wordt onderwezen.

Jehovah’s Getuigen zouden waarschijnlijk verbaasd zijn over de mate van misleiding omtrent de redenering van Russell. Russell beweerde namelijk dat wanneer Jezus ‘zichtbaar’ zou terugkeren, dat dit dan ook tot gevolg zou hebben dat het loskoopoffer daarmee teniet zou worden gedaan. Maar verscheen Jezus dan ook niet zichtbaar aan zijn discipelen nadat hij uit de dood was opgewekt? Omdat zijn discipelen een groot gebrek aan geloof lieten zien, was Jezus genoodzaakt om zichzelf te materialiseren in lichamen van vlees en bloed om hen er op die manier van te overtuigen dat hij daadwerkelijk leefde. Dus hebben deze verschillende incarnaties van Christus de losprijs die hij met zijn eigen vlees en bloed betaalde, tenietgedaan? Natuurlijk kan iedereen die vraag prima zelf correct beantwoorden.

Het Wachttorengenootschap heeft uitgelegd dat het woord ‘parousia’ ‘naast elkaar begeven’ betekent, en dat het moment van zijn aanwezigheid plaatsvindt over een langere periode. Oké. Dat begrijpen wij ook. En omdat we nu dus weten wat het Griekse woord ‘parousia’ betekent, bevinden we ons daarmee ook in een positie om de feiten te kunnen onderzoeken. Maar welke feiten dan? Heeft Jezus zijn discipelen dan niet verzekerd dat hij alle dagen met hen zou zijn, tot aan het einde van het tijdperk? En verzekerde de Heer zijn volgelingen daarnaast ook niet dat waar twee of meer mensen in zijn naam samenkomen, dat Hij in hun midden is? Wanneer we dus weten dat Jezus bij zijn volgelingen is en dat hij zich in hun midden bevindt, in welk opzicht is zijn aanwezigheid tijdens de parousia dan anders als daarvoor? Het heeft dan ook geen zin om geheimzinnige berekeningen erop los te laten aan de hand van zeven tijden, dagen voor jaren of vergelijkbare chronologische capriolen. Heeft Jezus Christus, de Heer van de hele aarde, op enigerlei wijze aangetoond dat hij op een andere manier naast zijn volgelingen was komen te staan dan voorheen al het geval was? Uiteraard kan iedereen die vraag wederom prima zelf correct beantwoorden.

32 jaar geleden werd het volgende vermeld in een Wachttoren-artikel dat was getiteld: “De tegenwoordigheid van de Messias en zijn heerschappij”. In alinea 7 lezen we:

7 Ongetwijfeld is de par·ouʹsi·a niet letterlijk zichtbaar voor menselijke ogen. Indien dat wel zo was, waarom zou Jezus er dan, zoals wij zullen zien, zo veel tijd aan besteden om zijn volgelingen een teken te geven teneinde hen te helpen deze tegenwoordigheid te onderscheiden?

Kijk eens aan! Daar hebben we ook meteen de onderliggende fout waarop de hele parousia-waanvoorstelling van het Wachttorengenootschap is gebaseerd. Het is waar dat Jezus aanzienlijk wat tijd en moeite besteedde aan het gedetailleerd beschrijven van de gebeurtenissen die de periode van het besluit evenals zijn aanwezigheid zouden markeren. Maar is dat ook zo? Kunnen we die twee zaken van elkaar scheiden; namelijk ‘het besluit’ en ‘zijn aanwezigheid’? Wat ik hier bedoel te zeggen is: kan het einde van het tijdperk, oftewel het besluit van het samenstel beginnen vóórdat Christus naast de uitverkorenen zal verschijnen? Denk eens na over wat Jezus ter afsluiting zei: “Leer de volgende les van de vijgenboom: als de nieuwe takken uitlopen en er blaadjes aan komen, weet je dat het bijna zomer is. Zo weten jullie ook, als jullie al die dingen zien, dat hij voor de deur staat.(Mattheüs 24:32-33)

Maar wat betekent het eigenlijk: “dat hij voor de deur staat“? Jezus besloot zijn boodschappen aan de zeven gemeenten met een soortgelijke uitdrukking: Iedereen aan wie ik gehecht ben, wijs ik terecht en corrigeer ik. Wees daarom ijverig en heb berouw. Kijk! Ik sta voor de deur en klop. Als iemand mijn stem hoort en de deur opendoet, zal ik in zijn huis komen en de avondmaaltijd met hem eten en hij met mij. Wie overwint, zal ik met mij op mijn troon laten zitten, net zoals ik heb overwonnen en met mijn Vader op zijn troon ben gaan zitten. Wie oren heeft, moet horen wat de geest tegen de gemeenten zegt.” (Openbaring 3:19-22)

Kunt u zich Jezus voorstellen die van deur tot deur gaat? Echter is Jezus in deze illustratie niet op zoek naar het maken van nieuwe discipelen. Nee, zijn boodschap aan de gemeente Laodicea is gericht aan de gezalfde personen die op aarde in leven zullen zijn zodra de dag des Heren begint. Het kloppen van Jezus op de deuren van hun privéwoningen betekent dat degenen die zijn stem op dat moment zullen horen en die de deur zullen openen om Christus in hun huis binnen te laten om samen met hem het avondmaal te nuttigen, zullen worden toegelaten tot het Koninkrijk van Christus. Sprekend tot wat hij zijn ‘kleine kudde’ noemde, sprak Jezus op soortgelijke wijze, zeggende: Zorg dat je klaarstaat en dat je lampen branden. Jullie moeten zijn als slaven die op hun meester staan te wachten tot hij terugkomt van de bruiloft, zodat ze meteen kunnen opendoen als hij komt en aanklopt. Gelukkig zijn de slaven die op de uitkijk staan als de meester komt! Ik verzeker jullie: hij zal zich omkleden, hen aan tafel uitnodigen en bij hen komen om hen te bedienen. Gelukkig zijn ze als hij ziet dat ze klaarstaan wanneer hij komt in de tweede of zelfs in de derde nachtwake. Maar weet dit: als de huiseigenaar had geweten hoe laat de dief zou komen, zou hij niet hebben toegelaten dat er in zijn huis werd ingebroken. Ook jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een uur dat jullie het niet verwachten.” (Lukas 12:35-40)

Hier is een vraag: Gaat de parousia vooraf aan de komst van Christus? Of bereikt de tweede komst van Christus juist zijn hoogtepunt met zijn aanwezigheid onder degenen die Hem in hun huizen ontvangen? Volgens de eenvoudige illustratie van Jezus gaat zijn komst vooraf aan zijn aanwezigheid. En om hier zeker van te kunnen zijn weten we ook dat wanneer Jezus zegt dat hij “bij hen komt om hen te bedienen”, oftewel bij hen die gereed staan en die op wacht staan en die de deur zullen openen zodra de Heer aanklopt, dan wil dat dus ook zeggen dat hij bij hen aanwezig zal zijn op een manier die heel anders zal zijn dan de wijze waarop Christus bij zijn discipelen aanwezig is tot aan het einde van het tijdperk oftewel tot aan het besluit. Om de zaken hier in perspectief te plaatsen: Charles Russell leefde vóór de uitvinding van de automobiel. Hij wist ongetwijfeld hoe een paard moest worden bevestigd aan een kar of aan een koets. Toch blijkt op de een of andere manier dat Russell wat betreft de komst en aanwezigheid van Jezus, de spreekwoordelijke wagen voor het paard spande in plaats van achter het paard. Het is daarom ook niet zo verrassend dat de betreffende kar al 150 jaar lang niet heeft gereden!

Natuurlijk is de meest flagrante fout de 1914-doctrine. Niet alleen begon de parousia niet in dat jaar, maar ook de andere zaken die Jezus had voorspeld bleven onvervuld in 1914. De vervulling van natie die tegen natie opstaat en koninkrijk tegen koninkrijk ligt op dit moment nog steeds in onze toekomst. Tegelijkertijd zien we op dit moment ook dat er in alle opzichten duidelijk een (derde) wereldoorlog onze kant op komt die ieder moment zou kunnen gaan uitbreken. Van het allergrootste belang is dat Jezus zijn kleine kudde van tevoren had gewaarschuwd dat er vele valse profeten en valse gezalfde personen zouden opstaan die ervoor zouden zorgen dat velen zouden worden misleid. Zijn we er al eindelijk? “Wie oren heeft, moet horen wat de geest tegen de gemeenten zegt.”