Dagtekst maandag 21 augustus

Zijn broers geloofden namelijk niet in hem. — Joh. 7:5.

Wanneer werd Jakobus een loyale volgeling van Jezus? Jezus is na zijn opstanding ‘aan Jakobus verschenen, daarna aan alle apostelen’ (1 Kor. 15:7). Dat weerzien met Jezus moet een keerpunt in Jakobus’ leven zijn geweest. Hij was erbij toen de apostelen in een bovenkamer in Jeruzalem in afwachting waren van de beloofde heilige geest (Hand. 1:13, 14). Later kreeg hij het mooie voorrecht als lid van het besturende lichaam te dienen (Hand. 15:6, 13-22; Gal. 2:9). En ergens vóór het jaar 62 schreef hij onder inspiratie een brief aan gezalfde christenen, een brief waar ook personen met een aardse hoop veel aan hebben (Jak. 1:1). Volgens de geschiedschrijver Josephus werd Jakobus terechtgesteld op bevel van de Joodse hogepriester Ananus. Jakobus bleef tot het einde van zijn leven op aarde trouw aan Jehovah. w22.01 8 ¶3; 9 ¶5

Het zou op het eerste gezicht misschien kunnen lijken op iets triviaals; toch zijn de details wel degelijk belangrijk. Het Wachttorengenootschap zou wellicht kunnen kibbelen over wat het precies betekent om een “loyale volgeling” te zijn. Echter weten we ook door middel van het woord van de apostel Petrus, dat Jezus niet was verschenen aan ongelovigen nadat hij uit de dood was opgewekt. Toen Petrus getuigenis gaf aan de niet-joodse familie van Cornelius, zei Petrus: God heeft hem op de derde dag opgewekt en hem openbaar laten worden, niet aan het hele volk, maar aan getuigen die van tevoren door God waren aangewezen, aan ons, die na zijn opstanding uit de dood met hem gegeten en gedronken hebben. (Handelingen 10:40-41)

Wat kwalificeerde iemand om door God te mogen worden aangesteld als getuige van de opstanding van de Mensenzoon? Vanzelfsprekend hield dit in dat ze geloof moesten stellen in het feit dat Jezus de Messias was, nog voordat hij werd opgewekt. Dat is wat hen kwalificeerde. Het geloof in Jezus dat hij de Zoon was. Enkel en alleen de gelovigen bezaten het voorrecht om met de gematerialiseerde Christus te mogen eten en drinken. Het is dus hoogst onwaarschijnlijk dat Jakobus een ongelovige was vóórdat Jezus aan hem verscheen.

In het artikel waaruit de dagtekst is overgenomen, staat dat er geen aanwijzingen bestaan dat Jakobus bij Maria aanwezig was op het moment dat Jezus aan de paal werd genageld. En dat klopt ook inderdaad. Echter roept dat wel de volgende vraag op: waar was hij op dat moment? De familie van Jezus bestond uit vrome Joden. Ze woonden alle religieuze feesten in Jeruzalem bij. Het Paschafeest was het belangrijkste van alle feesten. Maar waar was Jakobus dan? Het kon niet anders dan dat hij ook in Jeruzalem was ten tijde van het festival. Hij was ongetwijfeld op de hoogte van alle onrust die uitbrak toen Jezus de stad binnen kwam rijden op een ezelsveulen toen hij door het volk werd ontvangen als de koning van Israël. Hij had toch zeker wel geweten dat zijn grote broer was gearresteerd. Of had hij dat weekend misschien andere plannen? Waar was hij precies?

Een van de struikelblokken voor de Joden was het feit dat ze Jezus kenden als de timmermanszoon. Hoe kon hij dan uit de hemel zijn neergedaald? Maria wist het antwoord op die vraag. Staat u mij toe om een beetje te speculeren omtrent deze kwestie. Hoewel Maria de waarheid over de geboorte van Jezus tijdens het leven van Jezus misschien geheim heeft gehouden voor de buitenwereld en zelfs voor de familie, bestaat daarnaast ook nog de mogelijkheid dat Maria het geheim heeft doorverteld aan haar eigen zonen, nog vóór de dood van Jezus of kort daarna voordat de opstanding plaatsvond. Het is hoe dan ook zeer twijfelachtig te noemen dat de opgewekte Christus zou zijn verschenen aan zijn ongelovige halfbroer.

De dagtekst merkt op dat Jakobus één van de christelijke brieven heeft geschreven waaruit de Bijbel bestaat en dat de brief van Jakobus ons vandaag de dag tot voordeel kan strekken. Het is dan ook erg interessant om op te merken dat Jakobus schreef over de parousia, oftewel de Tweede Komst van Christus. Hij spoorde christenen aan om geduldig op dat moment te blijven wachten. In het vijfde hoofdstuk schreef de halfbroer van Jezus het volgende: Heb dus geduld, broeders, tot de aanwezigheid van de Heer. Denk aan de boer, die geduldig blijft wachten op de kostbare vrucht van de aarde totdat de vroege regens en de late regens komen. Ook jullie moeten geduld hebben. Houd moed, want de aanwezigheid van de Heer is nabij. (Jakobus 5:7-8)

Het thema van het Wachttoren-zomercongres 2023 luidt: “Heb geduld”. Eén van de nieuwe leden van het Besturende Lichaam hield daar een lezing waarin hij deze verzen uit Jakobus aanhaalde. Het is daarom ook uiterst verbazingwekkend om te moeten constateren dat er wereldwijd miljoenen Jehovah’s Getuigen zijn die naar deze lezing hebben geluisterd en die er luid voor applaudisseren, terwijl ze zich tegelijkertijd niet realiseren dat ze gebukt gaan onder een enorme misleiding. Jakobus evenals alle andere apostelen die delen van de Bijbel hebben geschreven, presenteren de parousia als zijnde het einde van het christelijke tijdperk. Dat is dan ook zeker wat Jakobus bedoelde. Maar als de parousia, zoals het Wachttorengenootschap beweert, zou zijn begonnen in het jaar 1914, waarom zouden christenen daar dan geduldig op moeten blijven wachten? Indien Christus de afgelopen 109 jaar al aanwezig zou zijn geweest, hoe komt het dan dat de aanwezigheid van de Heer nabij is gekomen? Indien Jezus op dit moment al naast zijn uitverkorenen staat, hoeveel dichterbij kan hij dan nog komen? Het is dan ook geen wonder dat Jehovah de volgende vraag stelde in Jesaja: Wie is blind behalve mijn dienaar, zo doof als de boodschapper die ik stuur? Wie is zo blind als degene die beloond is, zo blind als de dienaar van Jehovah? (Jesaja 42:19)

Het antwoord op die vraag ligt voor de hand.

Het commentaar van het Wachttorengenootschap op de bovenstaande dagtekst geeft aan dat het zien van de opgewekte Jezus een keerpunt was in het leven van Jakobus. Dat was dan ook ongetwijfeld het geval. Wanneer de uitverkorenen de manifestatie van Christus zullen gaan zien tijdens zijn aanwezigheid, dan zal deze ervaring niet alleen maar een keerpunt zijn voor hen, het zal daarnaast ook nog een keerpunt zijn die zal leiden tot een wereldwijde verandering die niet langer meer valt te negeren.