Dagtekst zaterdag 19 juni

Jullie, broeders, zijn niet in duisternis, zodat de dag jullie zou kunnen overvallen zoals hij een dief zou overvallen. — 1 Thess. 5:4.

Paulus heeft het over ‘Jehovah’s dag’ (1 Thess. 5:1-6). In deze context slaat dat op de tijd die begint  met de aanval op ‘Babylon de Grote’, het wereldrijk van valse religie, en die eindigt met  Armageddon (Openb. 16:14, 16; 17:5). Paulus’ aansporing maakt ons ook duidelijk wat we kunnen doen om klaar te zijn voor ‘Jehovah’s dag’. We moeten ‘niet doorslapen zoals de rest’ maar ‘wakker blijven’ en alert. Let er bijvoorbeeld op dat je neutraal blijft en niet betrokken raakt bij politieke kwesties. Anders zou je ‘een deel van de wereld’ kunnen worden (Joh. 15:19). We weten dat Gods Koninkrijk de enige hoop op wereldvrede is. We moeten ook anderen wakker schudden door ze te vertellen wat er volgens de Bijbel gaat gebeuren. Als de grote verdrukking eenmaal begint, zal het voor mensen te laat zijn om Jehovah te gaan dienen. Daarom is onze prediking zo dringend! w19.10 8 ˚3; 9 ˚5-6

Wanneer iets keer op keer door ‘autoriteiten’ wordt herhaald, hebben mensen de natuurlijke neiging om het te geloven en om het niet in twijfel te trekken. We zien het bijvoorbeeld wanneer we een blik werpen op de wereld. In het nieuws zien we dat er constant met de beschuldigende vinger wordt gewapperd. Ze blijven het maar herhalen: ‘Rusland, Rusland, Rusland’, ondanks dat het allemaal verzonnen leugens zijn die als zuivere waarheid worden omarmd. Ook in de bovenstaande dagtekst herhaalt het Wachttorengenootschap verschillende ongegronde uitspraken die door Jehovah’s Getuigen zeer zeker zullen worden geloofd als de enige echte evangelische waarheid. Een daarvan betreft de verklaring waarin Paulus verwijst naar “Jehovah’s dag”.

Zoals ik al eerder in talloze artikelen heb gezegd, ben ik van mening dat het gerechtvaardigd is als het Wachttorengenootschap de naam “Jehovah” in de Griekse teksten invoegt in de gevallen waar er onomstotelijk vaststaat dat de apostelen of Jezus daar citeerden uit het Hebreeuws waar de naam JHWH voorkomt. Er zijn veel van dit soort gevallen. Echter zijn er ook een aantal Schriftplaatsen in het zogenoemde Nieuwe Testament, waar de Nieuwe Wereldvertaling de naam “Jehovah” gebruikt terwijl hier geen duidelijk en onomstotelijk bewijs aan ten grondslag ligt. In de oorspronkelijke Griekse tekst verwees Paulus naar de dag van de Heer. Waarom zou men hier dan klakkeloos aannemen dat de apostel JHWH zou hebben gebruikt in het origineel?

Er zijn namelijk verschillende situaties waarin de apostelen hebben verwezen naar de dag des Heren en de dag van de Heer als verwijzing naar de dag van Jezus Christus. Dat zou natuurlijk een enorm dilemma betekenen voor het Wachttorengenootschap, aangezien de dag des Heren volgens hen al in het jaar 1914 zou moeten zijn begonnen. Echter blijft het een feit dat Paulus hier wellicht “de dag des Heren” zou hebben opgetekend, verwijzend naar Jezus Christus. Per slot van rekening schreef Paulus namelijk in het vierde hoofdstuk in verband met de Heer Jezus het volgende: “Want de Heer zelf zal uit de hemel neerdalen met een bevelende roep, met de stem van een aartsengel en met Gods trompet, en dan zullen eerst de gestorven volgelingen van Christus opstaan. Daarna zullen wij die nog in leven zijn samen met hen in wolken worden weggerukt, de Heer tegemoet in de lucht. Zo zullen we altijd bij de Heer zijn.(1Thess. 4:16-17)

Paulus maakte drie verwijzingen naar de Heer Jezus. Het lijkt daarom ook erg onwaarschijnlijk dat Paulus in de daaropvolgende verzen ineens zou hebben verwezen naar de dag van Jehovah, vooral ook omdat er geen reden is om aan te nemen dat hij hier een specifiek stuk zou hebben geciteerd uit het Hebreeuws. Verder herinnerde Paulus de broeders eraan dat ze al weten dat de dag des Heren (Jehovah’s dag in de Nieuwe Wereldvertaling) precies zo komt als een dief in de nacht. Hoe wisten de broeders dit dan? Dit wisten ze omdat Jezus van tevoren had gezegd dat ze gereed moesten zijn omdat de Mensenzoon zo onverwachts zal komen als een dief in de nacht.

Het tweede punt dat ik wil benadrukken is iets waar ik al lange tijd herhaaldelijk op heb gehamerd. We hebben het hier dan ook over de dogmatische bewering van het Wachttorengenootschap, dat de vernietiging van Babylon de Grote het begin zou inluiden van de grote verdrukking; dat de terechtstelling van de hoer in wezen het eerstvolgende op de profetische kalender zou zijn dat in de planning staat om te worden vervuld.

Op het moment bestaat er simpelweg geen manier…en dan bedoel ik ook echt absoluut geen enkele manier, waarop de Verenigde Naties op dit moment mogelijkerwijs de vernietiging van alle wereldwijde georganiseerde religies zou kunnen bewerkstelligen – althans niet in de huidige ordening der natiën. Eerst zal de wereldschokkende ineenstorting van het huidige systeem nog moeten plaatsvinden en dan met name de meest prominente natie van deze wereld – de Verenigde Staten van Amerika. Zodra het systeem van soevereine natiestaten definitief uit de weg is geruimd, zou een organisatie zoals de Verenigde Naties pas voldoende macht naar zich toe kunnen trekken om de situatie te creëren waarbij het mogelijk zal gaan worden om de woorden van God uit te kunnen voeren – In de huidige situatie is dit in ieder geval nog absoluut niet mogelijk.

Er is inderdaad niets mis mee wanneer het Wachttorengenootschap de kudde aanspoort om klaar te staan en om wakker te blijven door onszelf niet af te laten leiden door de dingen die zich dagelijks in de wereld afspelen. Echter is het wel zo dat wanneer er onrealistische en verkeerde verwachtingen zijn gekweekt ten aanzien van wat er komen gaat, welke zijn gebaseerd op de impliciete onfeilbaarheid van de getrouwe slaaf, dan is dit niets anders dan ‘vragen om moeilijkheden’. Het is nogal ongepast voor het Besturende Lichaam om op te scheppen dat ze zich bevinden in een overdaad van goddelijk licht terwijl ze tegelijkertijd de bedrieglijke invloed van Satan omarmen.

Voor wat betreft de komst van Jezus die als een dief in de nacht komt zal duidelijk niet iedereen op dat moment klaar blijken te staan en wakker worden aangetroffen.