Dagtekst maandag 18 december 2023

Jehovah, onze God, u bent het waard de lof en de eer en de kracht te ontvangen. — Openb. 4:11.

Abel, Noach, Abraham en Job bewezen Jehovah eer en liefde. Hoe? Met hun gehoorzaamheid, geloof en offers. Ze hebben duidelijk hun best gedaan om Jehovah te eren, en hun aanbidding was aanvaardbaar voor hem. Aan de nakomelingen van Abraham gaf Jehovah later de wet van Mozes. In die wet stonden instructies over de manier waarop Jehovah aanbeden wilde worden. Na Jezus’ dood en opstanding eiste Jehovah geen gehoorzaamheid aan de wet van Mozes meer (Rom. 10:4). Christenen moesten zich houden aan een nieuwe wet, ‘de wet van de Christus’ (Gal. 6:2). Dat betekende niet dat ze een lange lijst met regeltjes moesten opvolgen. Ze moesten Jezus’ voorbeeld volgen en naar zijn onderwijs leven. Ook in deze tijd doen christenen hun best Christus na te volgen zodat ze Jehovah blij maken en ‘nieuwe kracht krijgen’ (Matth. 11:29). w22.03 20-21 ¶4-5

Jehovah bezat altijd al zijn glorie en macht. Niemand heeft deze glorie en macht aan God gegeven. Het gaat het menselijke bevattingsvermogen te boven, en wellicht overstijgt het zelfs wel het bevattingsvermogen van engelen om te kunnen begrijpen hoe het kan dat God altijd al heeft bestaan. Kennelijk is Jezus wel in staat om dit te kunnen bevatten, aangezien hij had verklaard dat niemand de Vader kent behalve de Zoon. Niettemin is hier toch nog iets om eens over na te denken: God schiep namelijk intelligente wezens die in staat zijn om zijn glorie, macht en wijsheid te kunnen waarderen en Hem te kunnen vereren. Het is heel goed mogelijk dat God gedurende zijn eeuwige eenzaamheid niet eens heeft bestaan. Wie zou hem anders hebben gemist? Anders gezegd: de enige reden waarom God de Schepper werd, is om aanbeden te worden. Bij sommigen zou dit idee wellicht egoïstisch in de oren kunnen klinken, alsof Hij een soort egocentrisch verlangen heeft om bewonderd en aanbeden te worden. In werkelijkheid betreft het juist onze hoogste roeping. Waarom? Omdat Jehovah God de enige is die het waard is om geprezen en geëerd te worden. Elke andere vorm van aanbidding is een vorm van decadentie. En laat u niet misleiden. Ieder mens aanbidt wel iets of iemand.

Gegeven het feit dat God het waard is om alle eer en lof van zijn intelligente schepping te ontvangen, is het des te opmerkelijker en zelfs verbazingwekkender dat Jehovah, Degene die door Jezus ‘de enige ware God’ werd genoemd, heeft verordend dat iemand anders dan Hijzelf moet worden aanbeden. Die ‘iemand’ betreft niemand minder dan Jezus Christus. Uiteraard kunnen de Trinitariërs en de aanhangers van de Pinkstergemeenten die uitsluitend in Jezus geloven, hier geen waardering voor opbrengen; De reden hiervoor is dat Jezus namelijk niet God zelf is. Jezus is een schepsel net als ieder ander. Het is waar dat hij de eerste schepping is, de eniggeboren Zoon, en Michaël, de hoogste engel, die van zijn Vader de eer en de macht kreeg om alles te mogen scheppen en om te dienen als Gods woordvoerder, het Woord; toch is en blijft hij onderdeel van de schepping.

Omdat een aanmatigende engel die Gods aanbidding voor zichzelf begeerde, Jehovah ervan beschuldigde egocentrisch te zijn en omdat hij vond dat Jehovah het niet waard was om exclusieve verering en heerlijkheid te ontvangen; die beweerde dat Jehovah God kennis en macht aan zijn schepselen onthoudt omdat hij ze niet zou vertrouwen, was Jehovah genoodzaakt om op de beschuldigingen van de Lasteraar te reageren. Omdat Michaël zich vrijwillig van zijn eigen goddelijkheid heeft ontdaan en omdat hij zijn bevoorrechte plaats in de hemel heeft opgegeven om vervolgens een mens van vlees en bloed te worden en hij zich vervolgens door Satan heeft laten martelen en executeren, heeft God de Zoon geëerd door hem zijn troon te geven. Niet alleen dat: Jehovah gaf de Zoon daarnaast ook nog eens onsterfelijkheid. Deze onsterfelijkheid bezat hij namelijk niet vóórdat hij door Jehovah uit de dood werd opgewekt. Wanneer zal de Zoon dan de troon overnemen en wanneer zal hij dan de eer gaan ontvangen om aanbeden te worden?

Paulus legt dit als volgt uit: Tegen wie van de engelen heeft God bijvoorbeeld ooit gezegd: ‘Jij bent mijn zoon, vandaag ben ik je vader geworden’? Of: ‘Ik zal zijn vader worden, en hij zal mijn zoon worden’? Maar als hij zijn Eerstgeborene de bewoonde aarde weer binnenleidt, zegt hij: ‘En al Gods engelen moeten hem eer bewijzen.’ Over de engelen zegt hij: ‘Hij maakt zijn engelen geesten en zijn dienaren een vlammend vuur.’ Maar over de Zoon zegt hij: ‘God is je troon, voor altijd en eeuwig, en de scepter van je Koninkrijk is de scepter van recht. Je hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat. Daarom heeft God, jouw God, je gezalfd met de olie van vreugde, meer dan je metgezellen.’ (Hebreeën 1:5-9)

Omdat Jehovah’s Getuigen zich krachtig hebben ingespannen om de monsterlijke leugen die ook wel bekend staat als de Drie-eenheid ongedaan te maken, konden de vertalers van de Nieuwe Wereldvertaling zichzelf er kennelijk niet toe brengen om in vers zes het woord “aanbidding” weer te geven, en gaven zij in plaats daarvan de voorkeur aan het enigszins archaïsche woord “eerbetuiging” of “eer bewijzen”.

Andere vertalingen gebruiken echter wél het woord ‘aanbidding’ oftewel ‘worship’. De Emphasized Bible, die ook op JW.org terug te vinden is, zegt bijvoorbeeld: But whensoever he again introduceth the first-begotten into the habitable earth he saith—And let all God’s messengers worship him!

Vrij vertaald naar het Nederlands: “Maar wanneer hij dan ook de eerstgeborene opnieuw op de bewoonbare aarde introduceert, zegt hij: En laten al Gods boodschappers hem aanbidden!

Men zou kunnen betogen dat het ‘betonen van eer’, of het ‘diep neerbuigen voor een ander’, niet hetzelfde zou betekenen als aanbidding. Houd er echter wel rekening mee dat Johannes, toen hij de visioenen uit Openbaring ontving, tot tweemaal toe probeerde om ‘eer te betonen’ aan een engel en dat hij daarop streng werd gewaarschuwd en vermaand om dat vooral NIET te doen en om alleen God te aanbidden. Deze engel begreep dus heel goed zonder enige twijfel dat de buiging van Johannes voor hem een daad van aanbidding betrof.

Hier is echter een vraag waarover Jehovah’s Getuigen eens zouden moeten nadenken: Heeft Jehovah God zijn eerstgeborene al “opnieuw op de bewoonde aarde geïntroduceerd?” Het Wachttorengenootschap blijft namelijk volhouden dat deze gebeurtenis al in het jaar 1914 onzichtbaar zou hebben plaatsgevonden. Indien dat waar zou zijn, dan zou dat dus ook betekenen dat al Gods boodschappers in de hemel de Zoon al zijn gaan aanbidden. En indien dat waar zou zijn, waarom vereren de Jehovah’s Getuigen de Zoon dan niet op dezelfde manier? Aangezien het Jehovah God zelf is die toestemming geeft voor de aanbidding van zijn Zoon, betreft het ook niet iets ongepasts of afgodisch. Integendeel zelfs. De aanbidding van de Eerstgeborene zal namelijk datgene worden wat het Wachttorengenootschap ‘Ware Aanbidding’ noemt. Indien dat waar is, waarom pleit het Wachttorengenootschap, Gods aardse spreekbuis, dan niet voor de “ware aanbidding”? Het antwoord op die vraag is heel eenvoudig: God heeft zijn Eerstgeborene op dit moment nog steeds niet “opnieuw op de bewoonde aarde gebracht”.

Dit vormt dan ook een potentieel onoverkomelijk struikelblok voor degenen die veronderstellen dat ze op dit moment al de ware aanbidding beoefenen. In essentie verwerpt het Wachttorengenootschap de Tweede Komst van Christus en alles wat zijn komst met zich meebrengt. Daarnaast bestaat er ook nog een ander ernstig probleem omtrent de ‘ware aanbidding’ van het Wachttorengenootschap. Wanneer Jehovah namelijk zijn Eerstgeborene ‘opnieuw op de bewoonde aarde introduceert’, zal het aan Satan worden toegestaan om zijn wilde beest uit de afgrond terug te brengen. De Duivel zal vanaf dat moment onze aanbidding voor zichzelf gaan opeisen. Hij zal dit ook zeker niet op een zachtzinnige en beleefde wijze gaan doen. Als we op dat moment namelijk besluiten om niet neer te buigen voor zijn beestachtige gedrocht door het op een nu nog onvoorziene manier te vereren, zullen we acuut worden afgesneden van het economische systeem en zullen we niet meer in staat zijn om te kunnen kopen of te verkopen. Natuurlijk weten we ook dat iedereen die het beest en zijn demonische aanhangers op dat moment wel aanbidden, vernietigd zullen worden zonder een mogelijkheid tot een opstanding.

Probeert u eens met Jehovah’s Getuigen te redeneren over het merkteken van het beest. Dit blijkt in de praktijk simpelweg onmogelijk te zijn. Het Wachttorengenootschap heeft hen compleet misleid door hen te laten geloven dat het beest al lang geleden uit de afgrond zou zijn gekropen en dat een ieder die een vlag groet of die zich bij het leger aansluit of die een stem uitbrengt op een politieke partij of die enkel en alleen maar denkt dat de Verenigde Naties een goed idee is, al zou zijn gemarkeerd met het 666-merkteken en dat die persoon op dit moment al het oordeel van de eeuwige dood over zichzelf zou hebben afgeroepen. Het is onmogelijk om Jehovah’s Getuigen uit deze waanvoorstelling te laten ontwaken. Logica en rede hebben geen effect op hen. De hypnose is simpelweg te sterk. Dat is dan ook de kracht van de ‘ware aanbidding’ van het Wachttorengenootschap.