Opmerking van de vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 21 mei 2017.


VRAAG VAN EEN LEZER: Indien Jehovah alwetend is, dan moet Hij toch ook geweten hebben dat Satan in opstand zou komen en dat Adam en Eva hem zouden volgen. Aangezien God het van tevoren moest weten, waarom liet Hij dan toch alles gebeuren en waarom liet Hij alle ellende en chaos toe? Maakt dat Hem niet verantwoordelijk voor al het kwaad in de wereld?

Jehovah schonk zowel de engelen als de mensen de gave van de vrije wil. We bezitten de macht om onze eigen koers te kiezen. De Schepper is zich er dus vanzelfsprekend van bewust dat het potentieel aanwezig is dat sommige of zelfs alle individuen ervoor zouden kunnen kiezen om zich niet aan zijn heerschappij te onderwerpen. Echter bezit God nog véél meer eigenschappen dan alleen maar voorkennis. Hij is de bron van wijsheid en kracht evenals de personificatie van liefde. Het maakt in wezen dus niet echt uit wat zijn schepping doet of juist niet doet. Gods wil en Gods voornemens kunnen niet worden tegengehouden — ze kunnen enkel tijdelijk worden getrotseerd en ook het verzet ertegen zal eveneens slechts iets tijdelijks zijn.

Gods wijsheid kwam naar voren op de dag dat Adam en Eva zich aan de duivel onderwierpen. Dat was ook het moment waarop God zijn reactie bekendmaakte naar aanleiding van de rebellie die toen tegen God ontstond. Jehovah God deed dit door tegen de slang te zeggen: En ik zal vijandschap stichten tussen jou en de vrouw en tussen jouw nageslacht en haar nageslacht. Hij zal jouw kop verbrijzelen en jij zult hem in de hiel treffen.” (Genesis 3:15)

Op die plaats en op dat tijdstip legde Jehovah, kort samengevat in één eenvoudige raadselachtige verklaring, de complete oplossing uiteen. Zonder hierop uitgebreid in detail te treden, weten Jehovah’s Getuigen dat het primaire nageslacht van de “vrouw” Jezus Christus betreft. Ze weten dat hij door de slang in de hiel werd getroffen, wat een verwijzing betreft naar de dood van Christus. Het wordt beschreven als een hielwond omdat de dood van Jezus slechts tijdelijk was, aangezien hij na zijn dood weer werd opgewekt tot een onsterfelijke hemelse levensvorm – dit in tegenstelling tot de verpletterende kopwond die bestemd is om aan de slang te worden toegebracht, wat uiteindelijk zal resulteren in zijn permanente dood.

Zoals het laatste boek van de Bijbel aangeeft, zal de executie van Satan en zijn nageslacht plaatsvinden nadat de duizendjarige regering van Jezus Christus alle sporen van de erfzonde zal hebben uitgewist en de mensheid zal hebben hersteld tot dezelfde soort volmaaktheid die Adam en Eva oorspronkelijk ook bezaten. Al het kwaad dat de mensheid sinds de zondeval heeft geleden, zal ongedaan worden gemaakt. Het zal zijn alsof de hoogmoedige Satan helemaal nooit heeft bestaan.

Inderdaad, de wijze waarop Jehovah op dit alles heeft gereageerd — door zijn Zoon te geven, en door sommigen uit de zondige mensheid zelfs toe te staan om zelf onsterfelijke wezens te worden met leven in zichzelf, zal maken dat dit alles zal bijdragen aan eeuwige heerlijkheid en eerbetoon richting God zelf — nog veel meer eerbetoon zelfs dan de eer die Hij sowieso zou hebben ontvangen indien de opstand in Eden niet zou hebben plaatsgevonden. Als gevolg van het feit dat God toestaat dat het kwaad tijdelijk de overhand krijgt en zelfs zal uitmonden in een situatie waarbij al het aardse leven tijdens de grote verdrukking op de rand zal worden gebracht van uitsterven, is het moeilijk om voor te stellen dat er in de toekomst ooit nog iemand zal zijn, of het nou een mens, een engel of iets is dat op dit moment nog niet is geschapen, die ooit nog zou twijfelen aan Jehovah’s soevereiniteit of aan Jehovah’s recht om over zijn eigen schepping te mogen regeren. Dat is nou de wijsheid van God!

Wat betreft de vraag waarom God de mensheid schiep, terwijl Hij tegelijkertijd ook van tevoren kon weten dat zijn schepping zich niet zou blijken te gedragen zoals Hij wilde, kunnen we die situatie ook prima vergelijken met die van menselijke ouders. Moeders en vaders realiseren zich heel goed dat hun eigen kinderen wellicht niet het soort volwassenen zullen worden waarop de ouders in eerste instantie hadden gehoopt. Of erger nog, ouders weten dat ze verdriet zullen hebben wanneer hun kinderen een verschrikkelijke tragedie of ziekte zouden ondergaan. Ondanks dat risico kiezen toch miljoenen mensen op deze aarde ervoor om toch kinderen te krijgen en er vervolgens het beste van te hopen.

Dus hoewel God ongetwijfeld wist dat de engelen de keuze hadden om tegen hem in opstand te komen en immense schade aan te kunnen richten, en ondanks het feit dat God ook geweten moest hebben dat Adam en Eva ervoor konden kiezen om ongehoorzaam aan Hem te zijn waardoor ze dood en verderf over hun eigen nageslacht zouden brengen, toch liet Jehovah God niet toe dat hun keuzes de vervulling van zijn oorspronkelijke voornemens zou veranderen, namelijk het voornemen om de aarde te vullen met prachtige en volmaakte mensen die zullen leven in een aards paradijs.

In zekere zin is God echter ook verantwoordelijk voor het kwaad; niet dat Hij dit kwaad zelf veroorzaakt of dit kwaad toewenst, maar in die zin dat Hij dit kwaad tijdelijk toestaat teneinde een veel groter doel te bereiken. De apostel Paulus legde dit als volgt uit: Ik ben van mening dat het lijden van nu niets voorstelt in vergelijking met de glorie die in ons geopenbaard zal worden. De schepping wacht er vol verlangen op dat de zonen van God worden geopenbaard. Want de schepping is onderworpen aan een zinloos bestaan, niet uit eigen wil, maar door degene die haar daaraan heeft onderworpen. Dat deed hij op basis van de hoop dat ook de schepping zelf bevrijd zal worden uit de slavernij van de vergankelijkheid en de glorieuze vrijheid van Gods kinderen zal hebben. (Romeinen 8:18-21)

De Heilige Schrift geeft aan dat God er niet voor kiest om voorkennis te gebruiken om van tevoren al te kunnen weten welke beslissingen zijn eigen schepselen zullen gaan maken. Jehovah merkte bijvoorbeeld op dat Kaïn een diepe jaloezie koesterde die zelfs zou kunnen uitmonden in moord. Daarom waarschuwde hij Kaïn voor de verschrikkelijke gevolgen indien hij zijn gevoelens niet de baas zou worden. Vervolgens stelde Jehovah God aan Kaïn de volgende vraag: “En zul jij hem de baas worden?” Indien Jehovah de uitkomst al van tevoren had geweten, zou Hij dan überhaupt nog die vraag aan Kaïn hebben voorgelegd?

Bovendien zei Jehovah ook nog voorafgaand aan de zondvloed dat Hij er spijt van had dat Hij de mens had gemaakt. Maar als God de uitkomst van tevoren al had geweten, waarom zou Hij zichzelf dan überhaupt onderwerpen aan de pijn in zijn hart en aan de grote spijt die Hij op dat moment ervaarde?