Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel betreft het vervolg op de eerdere reeks artikelen die speciaal in het teken staan van het Bijbelboek Jeremia.


In het 21ste hoofdstuk van het boek Jeremia, riep de laatste koning van Juda de profeet Jeremia bij zich om bij hem het verzoek neer te leggen om voor hem Jehovah God te raadplegen. Jehovah was zich natuurlijk heel goed bewust van de redding die God eerder nog had geboden in de dagen van Hizkia, toen de Assyriërs Juda binnenvielen, waarop Jehovah een engel uitzond om het hele leger van Sanherib in hun slaap te laten afslachten. Vervolgens bleek dat toen Nebukadnezar Jeruzalem begon te belegeren, de “dodelijk gewonde verdorven leider”, Zedekia, richting Jeremia begon te smeken: Misschien zal Jehovah een van zijn wonderen voor ons doen, zodat hij van ons wegtrekt. (Jeremia 21:2)

Jehovah’s antwoord moet de koning doodsbang hebben gemaakt. De oorlogswapens die in jullie eigen handen zijn en waarmee jullie strijden tegen de koning van Babylon en tegen de Chaldeeën, die jullie buiten de muur belegeren, zal ik tegen jullie keren. En ik zal ze in het midden van deze stad verzamelen. Ikzelf zal tegen jullie strijden met een uitgestrekte hand en met een sterke arm, met boosheid, met woede en met grote verontwaardiging. Ik zal de inwoners van deze stad treffen, zowel mens als dier. Door een ernstige epidemie zullen ze sterven. (Jeremia 21:4-6)

Gods geduld was opgeraakt. In al zijn genade bood God hen echter nog steeds een uitweg, zij het wel op Zijn eigen voorwaarden: Ik leg jullie de weg naar het leven en de weg naar de dood voor. Degenen die in deze stad blijven, zullen omkomen door het zwaard, door de hongersnood of door de epidemie. Maar wie eruit gaan en zich overgeven aan de Chaldeeën die jullie belegeren, zullen in leven blijven en zullen hun leven als buit krijgen. (Jeremia 21:8-9)

Jehovah’s voorwaarden voor hun eigen voortbestaan waren heel simpel. Geef je over en kom naar buiten met je handen omhoog. De Joden dienden in het reine te komen met het feit dat de Babylonische invasie een straf betrof die afkomstig was van Jehovah zelf.

Er is een overheersend thema dat telkens blijft terugkomen in de profetie: Een koninkrijk dat onder de heerschappij staat van Satan wordt door God (of Christus) gebruikt om zijn afgedwaalde eigen volk te straffen. De straf komt in de vorm van het zwaard (oorlog), hongersnood en epidemieën en voor de overlevenden komt de straf in de vorm van gevangenschap.

Het zwaard, de hongersnood en de epidemieën komen tientallen keren voor in de profetieën van Jeremia en Ezechiël. Jeruzalem wordt te allen tijde verwoest en er zal slechts een overblijfsel worden gered. En uiteraard, het 2de t/m het 4de zegel van de symbolische boekrol van Openbaring die Gods oordelen bevat, betreffen de apocalyptische ruiters die oorlog, hongersnood en pestilentiën zullen brengen en die ervoor zullen zorgen dat een kwart van alle levende menselijke zielen op aarde zal worden opgeëist. (Openbaring 6:8)

 Jezus herhaalde hetzelfde scenario nogmaals in zijn profetie over het besluit. Eerst komen er oorlog, voedseltekorten en pestilentiën, gevolgd door grote aardbevingen. Daarna wordt „Jeruzalem” omsingeld en verwoest door vijandige natiën.

Net zoals Jehovah koning Zedekia en de Joden alsnog een uitweg bood, zo zal ook de weg naar het leven en de weg naar de dood gedurende de tijd van het einde worden voorgelegd aan iedere christen. Jezus heeft voor ons levensreddende instructies laten optekenen die bedoeld zijn voor die moeilijke tijd: Wanneer jullie daarom het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt, waarover de profeet Daniël sprak, in een heilige plaats zien staan (lezer, gebruik inzicht), dan moeten degenen die in Judea zijn naar de bergen vluchten. Wie op het dak is, moet niet naar beneden gaan om spullen uit zijn huis te halen, en wie op het veld is, moet niet teruggaan om zijn bovenkleed op te halen.” (Mattheüs 24:15-18)

Het boek Jeremia staat niet in chronologische volgorde. In het 22ste hoofdstuk sprak Jeremia tot Jojakim, die regeerde voordat Nebukadnezar Zedekia tot een vazalkoning maakte. In die tijdsperiode werd Jojakim onderdrukt door Egypte en werd hij gedwongen om eerbetoon te geven aan de farao. Desalniettemin had de koning van Juda Gods zegen kunnen veiligstellen indien hij het volgende zou hebben gedaan: Kom op voor recht en rechtvaardigheid. Bevrijd degene die beroofd wordt uit de greep van de afzetter. Je mag vreemdelingen niet slecht behandelen en vaderloze kinderen en weduwen geen kwaad doen. En vergiet op deze plek geen onschuldig bloed. (Jeremia 22:3)

Helaas voor de Joden bleek dat dit teveel was gevraagd voor de koning. Jehovah ging er daarom toe over om de koning van Juda te veroordelen wegens zijn buitensporige onrechtvaardigheid. In de eerste plaats gebruikte Jojakim, hoewel de schatkist leeg was, de Joden om voor zichzelf een ​​groots paleis te laten bouwen, om daarna de arbeiders keihard op te lichten. Jehovah God riep de koning hiervoor ter verantwoording: Wee degene die zijn huis bouwt zonder rechtvaardigheid en zijn bovenvertrekken zonder gerechtigheid, die zijn medemens voor niets voor hem laat werken en weigert zijn loon uit te betalen, en die zegt: “Ik zal een ruim huis voor mezelf bouwen met grote bovenvertrekken. Ik zal er vensters in maken en het bekleden met cederhout en verven met vermiljoen.” Zul jij blijven regeren omdat je anderen overtreft in je gebruik van cederhout? Je vader had ook te eten en te drinken maar hij kwam op voor recht en rechtvaardigheid en het ging goed met hem. Hij verdedigde de zaak van de hulpeloze en de arme en daardoor ging het goed. “Is dat niet wat het betekent mij te kennen?”, verklaart Jehovah. “Maar jouw ogen en hart zijn alleen maar gericht op je oneerlijke winst, op onschuldig bloed vergieten en op bedriegen en afpersen.” (Jeremia 22:13-17)

Uiteindelijk werd Jojakim gedood en werd zijn lijk op de grond achtergelaten net zoals het karkas van een dier – wat ongetwijfeld symbool staat voor de smadelijke tweede dood die velen in de tijd van het einde ook zullen gaan meemaken.

Wat zien we hier toch een verbazingwekkende parallel tussen de laatste koningen van Juda en het Besturende Lichaam van vandaag de dag, gezien de Bijbelse verplichting om de wettelijke rechten van de meest kwetsbaren te verdedigen, terwijl het Wachttorengenootschap juist een juridische strijd aan het voeren is tegen de vele slachtoffers van seksueel kindermisbruik. Onnoemelijke miljoenen dollars zijn er inmiddels al door het Wachttorengenootschap in het geheim uitbetaald aan juridische schikkingen met de bedoeling om daarmee negatieve publiciteit te voorkomen en de misbruikte slachtoffers de mond te snoeren door hen zogenaamde juridische ‘gag-orders’ te laten ondertekenen waarbij het hen juridisch wordt verboden om met anderen te spreken over hun eigen misbruik en over de hoogte van de uitgekeerde geldbedragen die ze van het Wachttorengenootschap hebben ontvangen.

Om het geld in hun oorlogskas weer enigzins aan te vullen, heeft het Wachttorengenootschap tienduizenden Jehovah’s Getuigen opgelicht door hun eigen Koninkrijkszalen van hen af te pakken. Koninkrijkszalen die de broeders en zusters met hun eigen handen en middelen hadden gebouwd en gefinancierd en die vervolgens door het Wachttorengenootschap te koop werden gezet op de oververhitte onroerendgoedmarkt.

Door gebruik te maken van deze moderne vorm van slavenarbeid heeft het bestuur van het Wachttorengenootschap voor zichzelf een riant en exclusief hoofdkwartier laten bouwen en hebben ze zichzelf genesteld in een bos met een prachtig uitzicht op het aangrenzende meer waar men vanuit de luxueuze appartementen van het Besturende Lichaam elke dag op uitkijkt. Terwijl ze op dit moment al begonnen zijn met het leven als koningen, hebben ze het adres van hun hoofdkwartier in Warwick heel toepasselijk “1 Kings Drive” genoemd.

De meest recente gruweldaad heeft zich geopenbaard in de vorm van de vaccinatie-mandaten, die op dit moment al hebben geleid tot de dood van sommigen en in de nabije toekomst wellicht ook nog tot de dood van vele anderen. Het is dan ook precies zoals Jehovah dit al lang geleden voorzag: hun hart is alleen maar gericht op het behalen van oneerlijke winst en op het vergieten van onschuldig bloed. Dit allemaal terwijl Jehovah’s Getuigen al die tijd steeds meer worden afgeperst – nu het project van het nieuwe Hollywood-achtige studiocomplex in de plaats Ramapo in volle gang is. Iedere christen die openlijk zijn twijfels uit over de gekozen richting van het Wachttorengenootschap, wordt gehekeld omdat hij daardoor deloyaal zou zijn aan Jehovah God.

Het 22ste hoofdstuk van Jeremia sluit af met Jehovah’s oordeel over de koningen van Juda: De wind zal al je herders hoeden en je hartstochtelijke minnaars zullen gevangen worden genomen. Dan zal men je te schande maken en vernederen vanwege alle ellende die je overkomt. Jij die woont op de Libanon, genesteld tussen de ceders, wat zul je kreunen als de pijn je overvalt, je zult lijden als een vrouw die weeën heeft! (Jeremia 22:22,23)

Wordt vervolgd…