Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in 2013. De Nederlandse vertaling van dit artikel is lichtelijk bijgewerkt.

Israël had in zijn onstuimige geschiedenis vele oorlogen gevoerd en Jehovah greep vaak op wonderbaarlijke wijze in om ervoor te zorgen dat ze zegevierden. Echter was geen enkele vijand zo geducht als de meedogenloze Assyriërs. En hoewel God gemakkelijk ieder leger voor de Hebreeën kon laten vallen, koos Hij er niet altijd voor om in te grijpen. Zo nu en dan heiligde God zelfs bepaalde militaire machten om op te treden als een bestraffingsmiddel van zijn afgedwaalde volk. We zouden dit kunnen beschouwen als een onderdeel van hun leertraject. Dat was ook de situatie die de profeet Jesaja inspireerde om Jehovah’s oordelen op te tekenen, zoals we in Jesaja 30:1-3 kunnen lezen:

“Wee de koppige zonen’, verklaart Jehovah, ‘die plannen uitvoeren die niet van mij zijn, die verdragen sluiten, maar niet onder leiding van mijn geest. Zo stapelen ze de ene zonde op de andere. Ze gaan op weg naar Egypte zonder mij te raadplegen, om bescherming te zoeken bij de farao en om toevlucht te zoeken in de schaduw van Egypte! Maar de bescherming van de farao zal voor jullie een reden tot schaamte worden en de toevlucht in de schaduw van Egypte een oorzaak van schande.”

De “koppige zonen” zijn de zonen van Abraham en Jakob (later Israël genoemd) met wie Jehovah een bindend verbond had gesloten, terwijl de zonen van Israël grotendeels hadden geweigerd om God te gehoorzamen en weigerden om op Hem te vertrouwen. Maar wie zijn nou werkelijk “de koppige zonen” tot wie de profetie zich richt?

Om deze kwestie in de juiste context te plaatsen, zien we dat het vorige 29ste hoofdstuk van Jesaja, dat zonder enige twijfel een profetie is welke betrekking heeft op de Tweede Komst van Christus, werd afgesloten door middel van de volgende woorden: Daarom zegt Jehovah, die Abraham heeft verlost, tegen het huis van Jakob: ‘Jakob zal zich niet meer schamen en zijn gezicht zal niet meer verbleken. Want wanneer hij zijn kinderen ziet, het werk van mijn handen, in zijn midden, zullen ze mijn naam heiligen. Ze zullen de Heilige van Jakob heiligen en ze zullen ontzag hebben voor de God van Israël. Degenen die opstandig van geest zijn, zullen verstandig worden, en degenen die klagen, zullen zich laten onderwijzen. (Jesaja 29:22-24)

De apostel Paulus gaf te kennen dat het ware Israël niet werkelijk het vleselijk besneden nageslacht van Abraham betrof; maar juist de gezalfde volgelingen van Christus. In het negende hoofdstuk van Romeinen schreef de apostel bijvoorbeeld: Want niet allen die van Israël afstammen, zijn ook echt ‘Israël’. Ook zijn ze niet allemaal kinderen omdat ze Abrahams nageslacht zijn, want: ‘Wat je nageslacht genoemd zal worden, zal via Isaäk zijn.’ Dat wil zeggen: de natuurlijke afstammelingen zijn niet echt de kinderen van God, maar de kinderen van de belofte worden als het nageslacht gerekend. (Romeinen 9:6-9)

En in Galaten schreef Paulus wederom: Zo zou de zegen van Abraham via Christus Jezus aan de volken worden gegeven, zodat we door ons geloof de beloofde geest zouden krijgen. (Galaten 3:14)

Dus wat betreft degenen die worden aangesproken als “de koppige zonen”, zien we dat dit in werkelijkheid christelijke mannen zijn die nog zullen leven op het moment dat Christus zal terugkeren. En ondanks hun afgedwaalde geest en hun koppige gezindheid, verlangt God er toch nog steeds naar om hen te corrigeren en te onderrichten in zijn wegen.

Welnu, ten aanzien van de mannen “die plannen uitvoeren die niet van mij zijn“, dienen we eens het leiderschap van het Wachttorengenootschap nader te beschouwen.

Buitenstaanders zouden enkel en alleen maar kunnen speculeren over het enorme aantal manuren die door de advocaten van Bethel evenals door de leden van het Besturende Lichaam en hun assistenten zijn besteed aan het worstelen en het invullen van hun beleid ten aanzien van seksuele roofdieren binnen de organisatie. En hun beleid is de bindende raad die alle ouderlingen in gemeenten wereldwijd dienen op te volgen. Toen de publieke aandacht zich voor het eerst richtte op het pedofielenprobleem dat binnen de gemeenten van Jehovah’s Getuigen aanwezig bleek te zijn, beweerde de woordvoerder van het Genootschap dat hun gevoerde beleid effectief zou zijn bij de aanpak van het probleem. Maar hebben we het hier dan ook over de raadgeving van Jehovah?

Bedenk ook dat het de voornaamste verplichting is van degenen aan wie God zijn volk toevertrouwt, om zorg te dragen voor de wezen en de weduwen. Met andere woorden, Jehovah verwacht van zijn herders dat ze de kansarmen en de kwetsbaren beschermen, ongeacht het feit of ze daadwerkelijk letterlijke wezen of weduwen zijn. Het staat buiten kijf dat onschuldige kinderen zich zonder enige twijfel bevinden in een benadeelde en kwetsbare positie ten opzichte van sluwe volwassen seksuele roofdieren.

Wanneer het echter gaat om seksuele roofdieren, houd er dan ook rekening mee dat dit kindermisbruik niet slechts een gemeentelijke aangelegenheid betreft. In ontwikkelde landen wordt kindermisbruik beschouwd als een strafbaar misdrijf.

Volgens de apostel Paulus zijn de superieure autoriteiten een voorziening die gegeven is door God. Het zijn dienaren om Gods volk te dienen en te beschermen en tegelijkertijd ook om misdadigers te straffen. Echter blijkt dat volgens het advies van het Wachttorengenootschap aan de ouderlingen, dat zij zich, in geval van een beschuldiging van kindermisbruik, direct dienen te wenden tot de juridische afdeling van Bethel in plaats van dat zij zich wenden tot de dienaren van Caesar. Elke ouderling die dit advies van Bethel negeert, zal worden geconfronteerd met disciplinaire maatregelen. Er is heel vaak gebleken dat de juridische afdeling van Bethel instructies heeft geven aan de ouderlingen in kwestie om de lokale politie niet op de hoogte te stellen wanneer een lid van de gemeente een misdrijf tegen een kind heeft begaan. Het beleid van Bethel was erop gericht dat wanneer een bepaalde overheid het wettelijk niet verplicht dat dienaren dit soort misdrijven moeten melden aan de autoriteiten, dat de ouderlingen deze misdrijven dan ook niet hoeven te melden van Bethel. Natuurlijk verklaart Bethel nu vele jaren later met grote trots dat misbruikslachtoffers en hun pleitbezorgers op geen enkele manier worden belet of ontmoedigd om aangifte te doen bij de autoriteiten, echter is dit absoluut niet altijd al het geval geweest.

Het moge duidelijk zijn dat dit absoluut niets te maken heeft met de raadgeving van Jehovah zelf. Hebben kinderen als gevolg van het beleid van het Wachttorengenootschap een groter risico gelopen om te worden misbruikt? Absoluut! Er bestaat geen twijfel over dat vele zonen van de goddeloze een vrijhaven hadden gevonden binnen de gemeenten van Jehovah’s Getuigen waar ze uitgebreid hebben kunnen loeren op mogelijke prooien onder de kinderen binnen deze gemeenten, terwijl Jehovah zijn ouderlingen nog wel heeft opgedragen om met name deze kwetsbare kinderen juist te beschermen. Zelfs “wereldse” rechtbanken erkennen nu dat het Wachttorengenootschap kinderen in gevaar heeft gebracht door hun opzettelijke beleid. Zal de hemelse Rechter het Wachttorengenootschap dan ook niet ter verantwoording gaan roepen voor wat ze hebben gedaan?

We zien hier slechts één voorbeeld van hoe degenen aan wie God de leiding heeft gegeven, hun eigen plannen hebben uitgevoerd in plaats van Gods raad, zoals we in het bovenstaande vers hebben kunnen lezen. Nu we zien dat het huidige samenstel waarin we leven begint te verschuiven en af begint te brokkelen, zouden we ook mogen verwachten dat “de koppige zonen” zich voor hulp en bescherming zullen richten tot de politieke heersers.

TEGEN DE DIEREN VAN HET ZUIDEN

flying-dragon-215x300In Daniël en Openbaring worden de heersende machten afgebeeld als verschillende soorten wilde beesten. Op passende wijze spreekt God een oordeel uit over de beesten van het zuiden door te zeggen: Uitspraak tegen de dieren van het zuiden: Door het land van ellende en moeilijkheden, het land van de leeuw, de brullende leeuw, van de adder en de vliegende vurige slang, dragen ze hun rijkdom op de ruggen van ezels en hun voorraden op de bulten van kamelen. Maar die dingen zullen het volk niet helpen. Want de hulp van Egypte is totaal waardeloos. Daarom heb ik het genoemd: ‘Ra̱hab, die niets doet. (Jesaja 30:6-7)

Het uur van beproeving brak voor de koppige zonen in de oudheid aan toen het Assyrische leger voor het eerst een bedreiging begon te vormen voor de regio. Maar in plaats van dat ze zich tot God begonnen te wenden voor bescherming en leiding, zochten ze hun toevlucht bij de militaire macht van Egypte. Hetzelfde scenario speelde zich opnieuw af toen ook de Babyloniërs het gebied begonnen te veroveren.

In de grootsere vervulling van de profetie typeert Egypte Amerika. Dat is ook passend wanneer we de mediterrane beschaving beschouwen die ooit heerste vanuit Egypte en die zich later centreerde in Griekenland en Rome, en die zich uiteindelijk ontwikkelde tot de uitgebreide moderne Europese cultuur die vervolgens gedomineerd begon te worden door de vreemde en gespannen Anglo-Amerikaanse alliantie. Daarom wordt in Openbaring het hele systeem ook afgebeeld als zijnde één beest met vele koppen.

Echter blijkt dat in tegenstelling tot de heersende overtuiging binnen de Wachttoren-organisatie, dat de overheid Jehovah’s Getuigen zou hebben vertrapt als zijnde de vervulling van talrijke profetieën, dat de Verenigde Staten in werkelijkheid, over het algemeen meer hebben gediend als een veilige haven voor Jehovah’s Getuigen waardoor ze hun wereldwijde werk konden voortzetten. Toen Jehovah’s Getuigen bijvoorbeeld in de jaren dertig en veertig in kleine steden werden vervolgd door met vlaggen zwaaiende bendes, toen hun kinderen van school werden gestuurd omdat ze de vlag niet wilden groeten, was het juist het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten die opkwam voor hun grondwettelijke rechten. En ook nog daarvoor, toen de tweede president van de Watch Tower in 1918 naar de gevangenis werd afgevoerd, werd deze onwettige beslissing al heel snel daarna weer teruggedraaid. Het gerechtelijk apparaat van de overheid heeft gediend om de Bijbelonderzoekers en Jehovah’s Getuigen juist te beschermen. Echter zal binnenkort gaan blijken dat dit niet voor altijd zo zal blijven.

De grondwettelijke garanties van vrijheid van godsdienst en persvrijheid zullen voorbestemd zijn om op de dag van de tirannie te worden afgebroken. Amerikaanse patriotten zullen niet in staat blijken te zijn om dit tegen te houden. De grote voorvechter van vrijheid en gerechtigheid zal laten zien dat ze ‘niets doen’ terwijl Jehovah’s roofzuchtige militaire macht een spoor van verwoesting zal achterlaten in deze wereld. En ook de advocaten van het Wachttorengenootschap zullen er dan achterkomen dat ze op dat moment niet hun toevlucht kunnen vinden in het rechtssysteem. Dat zal Jehovah’s oordeel zijn tegen de beesten van het zuiden.

Vervolgens gebiedt Jehovah zijn profeet om zijn oordelen op te tekenen, door tot hem te zeggen: Kom, schrijf het in hun bijzijn op een bord en teken het op in een boek, zodat het in de toekomst dient als een blijvend getuigenis. Want ze zijn een opstandig volk, het zijn zonen vol bedrog, zonen die de wet van Jehovah niet willen horen. Ze zeggen tegen de zieners: “Laat jullie visioenen maar zitten”, en tegen de visionairs: “Vertel ons geen ware voorspellingen. Vertel ons dingen die we graag willen horen, voorspel misleidende illusies. Verlaat de weg, wijk af van het pad. Vertel ons niet meer over de Heilige van Israël.” (Jesaja 30:8-11)

Omdat de (zondige) menselijke natuur in de tussentijd niet is veranderd en omdat de Duivel nog steeds de god van deze wereld is en omdat ook het beestachtige politieke systeem op dit moment nog steeds aan de macht is, zijn Gods oordelen die lang geleden in verband met de Israëlieten werden opgetekend ook nu nog steeds net zo toepasselijk als deze ook waren in oude tijden. Op welke manier dan?

Beschouw nu nogmaals het leiderschap van het Wachttorengenootschap. Sinds haar oprichting heeft het Genootschap een leugen verkondigd in verband met de veronderstelde onzichtbare aanwezigheid van Christus die al lang geleden zou zijn begonnen. Decennialang had het Wachttorengenootschap verklaard dat Christus al in het jaar 1874 begonnen zou zijn aan een onzichtbare aanwezigheid op aarde. Maar in de jaren die volgden na het debacle in 1914, dat oorspronkelijk werd beschouwd als de datum waarop het einde van de wereld zou plaatsvinden, werd de veronderstelde onzichtbare aanwezigheid van Christus geleidelijk verschoven naar het jaar 1914, zodat ergens in het begin van de jaren veertig het Wachttorengenootschap de leer omtrent het jaar 1874 volledig had laten vallen ten gunste van het jaar 1914. Als het mogelijk zou zijn geweest om hun eerdere dwaasheid volledig uit te wissen, dan hadden ze dit ook ongetwijfeld gedaan.

Echter wijst de realiteit uit dat de leer omtrent het jaar 1914 evenzeer fout is als het jaar 1874. Hoewel er op deze website talloze artikelen staan die de veelzijdige leerstellingen van het Genootschap in verband met 1914 compleet ontmaskeren, kunt u daarnaast ook nog enkele andere aspecten overwegen ten aanzien van de vraag waarom Jehovah’s veroordeling van de ‘zonen vol bedrog’ juist van toepassing is op de leiding van het Wachttorengenootschap.apocalypse

In het boek Openbaring zet het ontzegelen van de boekrol met Gods oordelen een reeks onomkeerbare, wereldschokkende gebeurtenissen in gang. Volgens de gepubliceerde redenering van het Wachttorengenootschap zelf is het logisch dat alle zeven zegels snel achter elkaar worden ontzegeld en dus niet verspreid over een langere periode van jaren en al helemaal niet over een periode van decennia of zelfs een eeuw.

Maar neem nou bijvoorbeeld eens het zesde zegel, dat een totaal unieke, nooit meer te herhalen ramp in gang zet, die in de Apocalyps als volgt wordt geïllustreerd: En ik keek toen hij het zesde zegel opende, en er vond een grote aardbeving plaats. De zon werd zwart als een haren zak, de hele maan werd als bloed en de sterren van de hemel vielen naar de aarde zoals onrijpe vijgen die door een stormwind van een vijgenboom worden geschud. De hemel verdween als een boekrol die wordt opgerold en alle bergen en eilanden werden van hun plaats verwijderd. De koningen van de aarde, de hoge ambtenaren, de legerofficieren, de rijken, de sterken, alle slaven en alle vrije mensen verborgen zich toen in de grotten en tussen de rotsen van de bergen. En ze zeggen steeds tegen de bergen en de rotsen: ‘Val op ons en verberg ons voor de ogen van hem die op de troon zit en voor de woede van het Lam! Want de grote dag van hun woede is gekomen, en wie kan dan staande blijven? (Openbaring 6:12-17)

Jezus gebruikte een soortgelijke illustratie toen hij sprak over de zon die verduisterd wordt en de maan die geen licht geeft en de sterren die uit de hemel vallen. En ook de profetie van Joël gebruikt deze zelfde symboliek. En deze angstaanjagende, symbolische, hemelse verschijnselen zouden ontstaan als gevolg van wat Jezus beschreef als een grote verdrukking die anders zal zijn dan enige andere catastrofe die ooit heeft plaatsgevonden of ooit nog zal plaatsvinden!

Maar volgens het Wachttorengenootschap zouden de zeven zegels uit Openbaring allemaal tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn ontzegeld. En vanaf het jaar 1925 onderwees het Genootschap dat de grote verdrukking toen zou zijn begonnen, maar dat God deze dagen in het jaar 1918 zou hebben verkort. Echter bleek uit de Wachttoren van 15 januari 1970 dat het Wachttorengenootschap vanaf dat moment het begin van de grote verdrukking heeft verschoven naar een toekomstig moment, wat ook zeker het geval zal blijken te zijn. Echter blijkt ondanks het voorgaande toch nog uit het commentaar van het Wachttorengenootschap op Openbaring, welke 18 jaar later werd opgetekend in het jaar 1988, dat de organisatie nog steeds blijft onderwijzen dat het zesde zegel in de periode van 1914 zou zijn ontzegeld.

Er wordt verondersteld dat de plotselinge gebeurtenissen rondom de periode van 1914 slechts de eerste tekenen waren van de grote metaforische aardbeving die nog moet gaan komen. Maar bagatelliseert dat dan niet de betekenis van het openen van de profetische zegels? We zouden onszelf dan ook kunnen afvragen of de symbolische verduistering van de zon ook een soort inleiding heeft doorgemaakt voordat de zon volledig zal worden verduisterd… of dat de maan ook een voorproefje heeft gegeven ten aanzien van het moment waarop de maan in bloed zal veranderen. Dit is beslist niet meer dan een drogredenering, typerend voor de zonen vol bedrog die ernaar verlangen om “misleidende illusies” te willen horen.

Ondanks de onzin die ze zelf uitspuwen, wordt de doctrine van het Wachttorengenootschap omtrent 1914 evenals vrijwel elke uiting die van Bethel uitgaat, beschouwd als iets heiligs en wordt iedere Jehovah’s Getuige die wijst op de vele inconsistenties, tegenstrijdigheden en absurditeiten omtrent hun profetische interpretatie, gebrandmerkt als een afvallige vijand van Christus. De leiding van de organisatie heeft gerechtelijke consequenties verbonden aan hen die een oprechtheid tentoonspreiden ten aanzien van kwesties die verband houden met de 1914-doctrine.

Beschouw daarnaast ook nog eens een ander voorbeeld wat betrekking heeft op de meer recente herziening over de kwestie wanneer de getrouwe en beleidvolle slaaf nou over alle bezittingen van de meester wordt aangesteld. Ter bevestiging: de uitkomst van de tweede aanstelling van de slaaf hangt namelijk af van datgene wat de meester zal aantreffen zodra hij `s nachts onverwachts als een dief komt om het huis van God te inspecteren. Dit zal niet zomaar een irrelevante bijkomstige aangelegenheid zijn zoals Jehovah’s Getuigen dit nu nog veronderstellen. Het betreft hier namelijk de primaire reden waarom Christus überhaupt genoodzaakt zal zijn om naar zijn huis te komen. Echter zitten we nu in een situatie waarbij het acht-leden tellende Besturende Lichaam tussen de bedrijven door over zichzelf heeft verklaard dat zij de getrouwe slaaf zijn en ze hebben daarnaast zelfs verklaard dat ze ernaar uitkeken om in de nabije toekomst over alle aangelegenheden van Christus te worden aangesteld.

De implicatie van deze laatste “aanpassing” is dat het oordeel over het huis van God niet heeft plaatsgevonden in het jaar 1918 en dat er op dit moment nog steeds een slechte slaaf aanwezig is die nog moet worden ontmaskerd om vervolgens de duisternis in te worden geworpen waar hij zal jammeren en knarsetanden. Voor het Wachttorengenootschap doet dit echter allemaal niet ter zake… Ondanks al deze inconsistenties leert het Genootschap nog steeds dat Christus in 1914 zou zijn gekomen en dat de geestelijke tempel toen al zou zijn geïnspecteerd door de meester en dat de slaaf in het jaar 1919 zijn opdracht zou hebben gekregen om geestelijk voedsel te verschaffen. Bij Jehovah’s Getuigen ontbreekt eenvoudigweg het geestelijke inzicht om de verblindende tegenstellingen te herkennen die inherent zijn aan deze laatste herziening van het Genootschap.

Ik heb de betreffende kwestie rechtstreeks voorgelegd aan honderden gemeenteouderlingen door middel van een open brief (Koninkrijksnieuwsbrief # 7). Ik stuurde deze nieuwsbrief ook per e-mail naar ongeveer 500 districtscongrescoördinatoren wier e-mailadressen aan mij waren verstrekt als antwoord op mijn verzoek. In reactie op de boodschap die aan hen werd gepresenteerd, vroegen verschillende ontvangers mij prompt om hun e-mailadressen van mijn mailinglijst te verwijderen. Blijkbaar waren ze bang dat ze meer berichten van e-watchman zouden gaan ontvangen. Het lijkt erop dat enkel en alleen al de uitnodiging richting de onderwijzers van de gemeenten, om eens objectief na te denken over datgene wat het Genootschap allemaal publiceert en wat er tegelijkertijd van hen wordt verwacht dat zij dit ook aan anderen onderwijzen, te bedreigend is voor hen. Er was zelfs een ouderling die zich genoodzaakt voelde om mij te beschuldigen als afvallige en als een leugenachtige zoon van de duivel. Toen ik hem vervolgens uitnodigde om zelf richting mij uit te leggen op wat voor manier ik dan zou hebben gelogen, weigerde hij vervolgens om verder nog te reageren. Het uitdelen van zo’n plotselinge klap onder de gordel is uiterst typerend voor Jehovah’s Getuigen wanneer ze met iets anders worden geconfronteerd dan de gladde en misleidende dingen die het Wachttorengenootschap als zuivere waarheid verkoopt.

Hierin heeft het Wachttorengenootschap hun koppige vastberadenheid geopenbaard om de oordelen van God te verbannen tot de duisternis van het verre verleden. Ze hebben op huichelachtige wijze de beloning voor zichzelf opgeëist zonder eerst aan het zuiverende vuur van de louteraar te worden blootgesteld of door het zonde-verblekende loog van de messiaanse wasser te hoeven doorstaan. Door op deze manier te proberen Gods vooraf vastgelegde oordelen teniet te doen, vervullen ze ironisch genoeg zelf de profetie, alsof ze de woorden uitspreken: Vertel ons niet meer over de Heilige van Israël. (Jesaja 30:11)

Zoals blijkt uit de manier waarop het Besturende Lichaam Gods profetische woord verminkt door ervoor te zorgen dat het voldoet aan hun eigen wensen, blijkt daaruit ook duidelijk dat ze werkelijk geen vertrouwen stellen in God, noch dat ze zijn woord respecteren. Ze vertrouwen liever op hun eigen krachten door op slinkse wijze de realiteit van de oordeelsdag van zich af te wenden. Het is daarom ook zeer terecht dat zij, als gevolg van hun vertrouwen in het bedrog en de misleiding van 1914, uiteindelijk Gods onvermijdelijke oordeel over zichzelf zullen hebben gebracht.

wall fragmentsJesaja 30: 12-14 zegt: Daarom zegt de Heilige van Israël: ‘Omdat jullie dit woord verwerpen en jullie vertrouwen op leugens en bedrog en daarop steunen, zal deze overtreding voor jullie zijn als een beschadigde muur, als een uitpuilende hoge muur die op het punt staat in te storten. Hij zal plotseling en onverwacht vallen. Hij zal stukgeslagen worden als een grote pottenbakkerskruik en zo volledig verbrijzeld worden dat er nog geen scherf van overblijft waarmee je vuur uit de haard kunt halen of water uit een plas kunt scheppen.

Het is in de geest van Jehovah’s Getuigen absoluut ondenkbaar dat het Wachttorengenootschap een vergissing zou kunnen maken over iets dat zo fundamenteel is voor de organisatie als de 1914-doctrine en de onzichtbare aanwezigheid van Christus. En het is daarnaast voor hen zelfs nog ondenkbaarder dat bepaalde mannen binnen de groep leidende mannen van de Wachttoren-organisatie willens en wetens de vele Jehovah’s Getuigen hebben misleid. Maar vanuit Jehovah’s standpunt bezien, vertrouwen deze mannen ‘op leugens en bedrog‘ in de richting van goedgelovige christenen die hen tegelijkertijd ook beschouwen als Gods enige echte aardse mondstuk. God heeft het hen dus toegestaan om op dit bedrog te steunen, alsof het een stevige, ondoordringbare muur zou zijn. Maar wat zal er dan gaan gebeuren zodra Christus plotseling en onverwacht voor de deur zal staan? Hun uitpuilende hoge muur zal op gewelddadige wijze ineenstorten. Jawel, deze muur zal ‘plotseling en onverwacht’ volledig worden verbrijzeld.

Het dertiende hoofdstuk van Ezechiël gebruikt eveneens dezelfde analogie en beschrijft het als een muur die met witkalk bepleisterd is. Een muur die gebouwd is en onderhouden wordt door degenen die Jehovah keihard aan de kaak stelt als “de dwaze profeten”. En inderdaad, is het dan niet een daad van pure dwaasheid om te proberen de krachtige aanwezigheid van Christus te degraderen tot een betekenisloze gebeurtenis uit het verleden, alsof de Heer van de wereld zichzelf voor onbepaalde tijd zou laten begrenzen en zou laten controleren door een loutere aardse institutie?

Bovendien wijst Jehovah in Ezechiël de „dwaze profeten” aan als diegenen die opereren binnen zijn intieme groep, onder zijn eigen volk, wat aangeeft dat het oordeel hen zal verwijderen, door te zeggen: In de intieme groep van mijn volk zullen zij niet blijven, en in het register van het huis van I̱sraël zullen zij niet geschreven worden… ”Ongetwijfeld zal dat oordeel samenvallen met de uitdrijving van de slechte slaaf en de mens van wetteloosheid die teniet zal worden gedaan door de krachtige manifestatie van Jezus Christus.