Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel betreft deel 10 uit de serie artikelen die dieper ingaan op de Wachttoren-uitgave van juli 2022.
10 Bepaalde gezalfden waren echter niet gereed om offers te brengen of zich ijverig in te spannen — hoewel ze er wel vurig naar verlangden bij de Bruidegom te zijn. Toen de tijd was gekomen om actief het goede nieuws te gaan prediken, waren ze dus niet klaar (Mattheüs 24:14). Ze probeerden zelfs hun ijverige metgezellen af te remmen door feitelijk te vragen om iets van hun olievoorraad. Hoe reageerden de beleidvolle maagden in Jezus’ gelijkenis daarop? Ze zeiden: „Misschien is er net niet genoeg voor ons en u. Gaat in plaats daarvan naar hen die ze verkopen en koopt voor uzelf” (Mattheüs 25:9). In dezelfde geest weigerden loyale gezalfde christenen in 1919 ook maar iets te doen wat ten koste zou gaan van hun eigen vermogen om lichtdragers te zijn. Zo doorstonden zij de toets.

Fred Franz van het toenmalige Besturende Lichaam
De tijden zijn zeker veranderd. Maar de grootste verandering ligt echter nog steeds in de toekomst. Alle bovengenoemde publicaties hebben namelijk dezelfde fout gepromoot. Ze hebben de lezers op het verkeerde been gezet door hun focus te laten richten op het verleden, en dan in het bijzonder op het jaar 1914 – een datum waarover Fred Franz ooit beweerde dat dit de belangrijkste datum was in de hele menselijke geschiedenis.
Stelt u zich indien mogelijk eens de enorme schok voor, zodra het zelfs voor de meest geïndoctrineerde Jehovah’s Getuige duidelijk begint te worden dat de gehele 1914-doctrine berust op één grote misleiding. Dat besef zal natuurlijk door geen enkele publicatie van het Wachttorengenootschap tot stand komen. Het zal namelijk de harde realiteit zijn, die in botsing zal komen met de illusie die Wachttorengenootschap zelf onder de miljoenen Jehovah’s Getuigen heeft bevorderd. Een aankomende wereldwijde oorlog, in combinatie met enorme voedseltekorten en pandemieën zullen zelfs voor de Jehovah’s Getuigen onmogelijk zijn om te negeren. Dit zal erin resulteren dat de autoriteit van het Wachttorengenootschap als zijnde de stem van de profeten, van het ene moment op het andere moment tot een roemloos einde zal komen.
Bij monde van Jesaja beschrijft Jehovah het als een gedempt, spookachtig gefluister dat voortkomt als vanuit het graf: “Ik zal je aan alle kanten belegeren, ik zal je insluiten met een palissade en belegeringswerktuigen tegen je opstellen. Je zult ten val worden gebracht. Vanaf de grond zul je spreken en wat je zegt zal in het stof gedempt worden. Je stem zal uit de grond komen zoals de stem van een medium, en je woorden zullen fluisterend klinken vanuit het stof.” (Jesaja 29:3-4)
Zoals al eerder werd vermeld in deel acht uit deze serie, richtte Jehovah in het eerste hoofdstuk van Jesaja Zijn waarschuwing tot de “dictators van Sodom”. Het gaat dan om de waarschuwing dat Hij zich tegen hen zou gaan keren en dat Hij tegen hen ten strijde zou trekken om hen zodoende in de juiste mate te corrigeren. In het 29ste hoofdstuk verklaart Jehovah God: “Ik zal je aan alle kanten belegeren.”
Het voornaamwoord “je” verwijst naar Ariël, dat het Wachttorengenootschap ook terecht definieert als zijnde een cryptische naam voor Jeruzalem. Wanneer we weten dat dit ook echt klopt, dan zou men ook mogen verwachten dat er in ieder geval iemand zou moeten zijn die ook de intelligentie bezit om te kunnen herkennen dat ook Jezus ooit sprak over Jeruzalem dat zou worden omsingeld door middel van een palissade, of zoals de algemene definitie ervan luidt: een omheining bestaande uit puntige palen. Dit is wat de Bijbelse encyclopedie van het Wachttorengenootschap te melden heeft over Ariël:
“Een cryptische naam die in Jesaja 29:1, 2, 7 voor Jeruzalem wordt gebruikt. Jeruzalem was de plaats waar zich op het terrein van Gods tempel het offeraltaar bevond. Daarom was deze stad werkelijk de altaarhaard van God. Ze werd ook geacht het centrum van de zuivere aanbidding van Jehovah te zijn.”
“Ze werd ook geacht het centrum van de zuivere aanbidding van Jehovah te zijn.” Klinkt u dat bekend in de oren? Beweert het Wachttorengenootschap dan niet dat zij juist de belichaming zijn van de zogenaamde herstelde “zuivere aanbidding”? Sterker nog: In alinea 13 van het Wachttoren-artikel dat we hier aan het bespreken zijn, doet het Wachttorengenootschap deze bewering zelfs en zij stellen tegelijkertijd ook u als lezer de vraag hoe u daar zelf tegenover staat.
En zoals de profeten van Bethel zelf ook zullen weten, zal de voorspelling van Jezus, dat Jeruzalem door de natiën zal worden vertrapt, uiteindelijk pas worden vervuld tijdens de grote verdrukking. Er wordt gezegd dat Ariël de stad is waar David zijn kamp had opgeslagen. Aangezien het 29ste hoofdstuk van Jesaja in werkelijkheid een profetie betreft die betrekking heeft op de komst van de Mensenzoon, is “David” dus een cryptische naam voor de Messiaanse zoon van David, namelijk Jezus Christus. De “stad” moet dan ook de christelijke gemeente aanduiden, die, zoals het Wachttorengenootschap beweert, door Jezus wordt geleid. Aangezien Jeruzalem de plaats was waar Jezus werd geofferd en aangezien Jeruzalem ook de plaats was waar het christendom van start ging, is Ariël dus ook de plaats waar het zal gaan eindigen.
Het Besturende Lichaam zal uiteindelijk tot het besef gaan komen dat ze Jehovah zwaar hebben beledigd en dat ze het vuur van zijn woede flink hebben opgestookt. De periode waarin het Besturende Lichaam hoogmoedig heeft staan pochen over het verstrekken van de beste en meest voedzame soort geestelijke voedsel evenals hun gepoch over dat zij de vermoedelijke bron zouden zijn van de door hen beloofde “levensreddende instructies” tijdens ‘s werelds grootste tijd van ellende, zal abrupt eindigen in een zachte gedempte stem die zal klinken alsof het een dode is die zachtjes iets mompelt vanuit het graf.
12 Net als Jezus hebben wij Gods naam de eer gegeven die hem toekomt (Joh. 17:6, 26). Zo hebben we in 1931 de Bijbelse naam Jehovah’s Getuigen aangenomen, waarmee we ons op een heel persoonlijke manier aan onze hemelse Vader hebben verbonden (Jes. 43:10-12). En vanaf oktober van dat jaar staat Gods naam op de voorkant van dit tijdschrift. Daarnaast heeft de Nieuwewereldvertaling Gods naam zijn rechtmatige plaats in de Bijbel teruggegeven. Wat een verschil met alle kerken die Jehovah’s naam uit hun vertalingen hebben verwijderd!
Wanneer iemand zichzelf verbindt aan de goddelijke Naam, dan haalt die persoon daarmee ook een zeer zware verantwoordelijkheid op zijn hals om die naam dan ook te eren. Jezus bracht altijd eer aan de naam van zijn Vader. Zouden de uitgevers van het tijdschrift dat de naam Jehovah op elke omslag heeft gezet dan ook in staat zijn om hetzelfde te kunnen beweren? Of heeft het Besturende Lichaam daarentegen juist smaad gebracht op de Naam die zij zo wijd en zijd bekend hebben gemaakt? Helaas blijkt voor hen dat het laatste ook inderdaad het geval blijkt te zijn. Hierdoor wordt Christus ook gedwongen om hen in de juiste mate te straffen. Inderdaad: Wee Ariël!
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 1 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 2 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 3 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 4 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 5 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 6 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 7 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 8 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 9 uit deze serie.
Leave A Comment