Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel betreft deel 7 uit de serie artikelen die dieper ingaan op de Wachttoren-uitgave van juli 2022. Dit artikel vormt een uiteenzetting van studieartikel nummer 29, getiteld — “Steun onze opziener Jezus”
In alinea zeven wordt een opsomming gegeven van een aantal prestaties die het Wachttoren Bijbel- en Traktaatgenootschap heeft geleverd. Het is dan ook werkelijk indrukwekkend en zeker ook verbazingwekkend te noemen, dat Bethel materiaal heeft gepubliceerd in maar liefst meer dan duizend verschillende talen. Het studiehandboek, ‘Voor Eeuwig Gelukkig’ is gepubliceerd in meer dan 700 talen. Dat is echt opmerkelijk. Jezus heeft dan ook ongetwijfeld dit grootse werk geleid om zodoende zoveel mogelijk mensen bekend te maken met de fundamentele boodschap van de Bijbel. Het is tegenwoordig zelfs des te belangrijker aangezien we de dag steeds dichterbij zien komen. In het laatste deel van alinea zeven van het betreffende Wachttoren-artikel staat ook nog het volgende:
Mensen ‘uit alle talen van de volken’ leren de ‘zuivere taal’ van Bijbelse waarheid te spreken (Zach. 8:23; Zef. 3:9). Dat alles wordt bereikt onder de bekwame leiding van Jezus Christus.
Toen Mozes van de berg afdaalde met de twee stenen tafelen in zijn armen, die God had gegraveerd met de Tien Geboden, was hij geschokt toen hij zag wat de Israëlieten daar allemaal aan het doen waren. Mozes’ eigen broer, Aäron, had een gouden kalf laten maken waar het volk voor neerboog terwijl dit gouden kalf tegelijkertijd ook door het volk werd geprezen als hun god. Ze riepen het gouden kalf aan om hen te leiden naar het beloofde land. De ironie is dan ook dat de eerste twee geboden die God uitvaardigde, expliciet verboden om afgoden te aanbidden. Het was dan ook geen wonder dat Mozes toen zo ontzettend woedend werd dat hij de tafelen waarop God de geboden had gegraveerd, in al zijn woede kapot gooide.
Satan is de sluwe. De Duivel is zich terdege bewust van het werk dat door de Wachttoren-organisatie wordt verricht. Hij weet daarnaast ook dat mensen behoorlijk feilbaar zijn en dat ze er gemakkelijk toe kunnen worden gebracht om andere mensen of hun aardse organisaties ongepaste verering te geven, en dan vooral wanneer ze ook nog eens het belangrijke werk van God doen. De goddeloze kent daarnaast zelf de Schrift ook heel erg goed, zelfs beter dan enig mens de Schrift kent. Satan toonde dat feit ook aan toen hij Jezus in de wildernis verzocht, terwijl de duivel citeerde uit Psalmen door middel van de volgende inleidende woorden: “want er staat geschreven.”
Het lijdt dan ook geen twijfel, althans in mijn gedachten, dat de demonen ervoor hebben gezorgd dat die mannen werden “geïnspireerd”, om zodoende hen ertoe aan te zetten om de Schrift op zo’n manier te interpreteren dat het Wachttorengenootschap daarmee wordt neergezet als zijnde de belichaming van het Koninkrijk van God, om zo een hele subtiele vorm van afgoderij te bevorderen. Kijken Jehovah’s Getuigen dan niet op naar het Wachttorengenootschap en zijn Besturende Lichaam, die beweren dat zij hen tijdens het kritieke uur zullen gaan voorzien van zogenaamde “levensreddende instructies” waarmee ze hen de beloofde nieuwe wereld zullen binnenleiden? En waar is Jezus dan gebleven in dat hele proces? Is Christus nu dan ineens een soort meelopende mascotte geworden? Of is hij ook in staat om voor zichzelf te spreken?
Bethels ware “inspiratiebron” blijkt duidelijk uit de hierboven aangehaalde alinea. Neem nou bijvoorbeeld eens Zefanja. Wanneer u het betreffende vers gewoon in de bijbehorende context leest, dan is elke nuchter denkende persoon prima in staat om zelf te kunnen zien dat Jehovah’s Getuigen onmogelijk deze profetie zouden kunnen vervullen – althans niet op de manier waarop het Besturende Lichaam u wil doen geloven. In de bijbehorende context stelt God zijn organisatie namelijk aan de kaak. De eerste vijf verzen van het derde hoofdstuk luiden als volgt:
Wee de opstandige, besmette, onderdrukkende stad! Ze gehoorzaamt geen stem, aanvaardt geen correctie. Ze vertrouwt niet op Jehovah, nadert niet tot haar God. Haar vorsten zijn brullende leeuwen. Haar rechters zijn wolven in de avond. Tegen de morgen hebben ze geen bot overgelaten om op te knagen. Haar profeten zijn onbeschaamde verraders. Haar priesters ontwijden wat heilig is, ze doen de wet geweld aan. Jehovah is rechtvaardig in haar midden, hij doet geen onrecht. Morgen na morgen maakt hij zijn oordelen bekend, net zo zeker als de dag weer aanbreekt. Maar de onrechtvaardige kent geen schaamte. (Zefanja 3:1-5)
Het artikel in kwestie legt de nadruk op Jezus die de organisatie leidt. Zefanja bevestigt dit ook door te openbaren dat Jehovah in haar midden is, dat wil zeggen te midden van het leiderschap van „Jeruzalem”.
Jehovah’s Getuigen beseffen dat de profetie van Zefanja slechts oppervlakkig van toepassing is op het oude Jeruzalem. Het is echter geen onbelangrijk detail dat Jehovah zijn naam in deze stad zou hebben laten wonen. Zefanja is, zoals vermeld in het tweede hoofdstuk en ook zoals vaak door Jehovah’s Getuigen wordt geciteerd, een visioen van de uiting van Jehovah’s wereldwijde brandende woede. Vandaar dat er ook staat geschreven: “Voordat het besluit in werking treedt, voordat de dag voorbijgaat als kaf, voordat de brandende woede van Jehovah over jullie komt, voordat de dag van Jehovah’s woede over jullie komt, moeten jullie Jehovah zoeken, zachtmoedigen van de aarde, die zijn rechtvaardige besluiten naleven. Zoek rechtvaardigheid, zoek zachtmoedigheid. Misschien word je verborgen op de dag van Jehovah’s woede.” (Zefanja 2:2-3
Jeruzalem vertegenwoordigt in de profetie, zoals ik ook al heel vaak heb herhaald, de gemeente van Christus in de tijd van het einde. Jeruzalem was de plaats waar het christendom ooit begon toen de 120 bijeenverzamelden in een bovenkamer werden gezalfd. Het punt is dus dat de aanwezigheid van Jehovah in het midden van Jeruzalem in overeenstemming is met datgene wat het Wachttorengenootschap zegt; namelijk dat Jezus zijn werk heeft volbracht. En het is dan ook des te verbazingwekkender gezien het feit dat er volgens Jehovah God onbeschaamde, verraderlijke en roofzuchtige mannen zich zouden bevinden onder haar priesters en profeten.
Dus wat maakt het nou uit wanneer het Wachttorengenootschap lectuur in duizend verschillende talen publiceert terwijl ze tegelijkertijd ook kindermisbruikers beschermen tegen een mogelijke rechtsvervolging, terwijl ze ook hebben aangetoond dat ze de juridische tegenstanders zijn van misbruikte kinderen? Wat maakt het nou uit wanneer het Wachttorengenootschap Koninkrijkszalen exclusief aan Jehovah God opdraagt, terwijl ze tegelijkertijd ook datgene schenden wat heilig is door Koninkrijkszalen massaal in de verkoop te gooien op de gemeenschappelijke onroerendgoedmarkt? Als wolven die in de avond op jacht zijn, heeft het Wachttorengenootschap op verraderlijke wijze Jehovah’s lammeren verkocht aan de slachtbank, terwijl ze tegelijkertijd beweren dat ter wille van de christelijke eenheid iedereen zich moet onderwerpen aan de experimentele mRNA-injecties van de Wereldgezondheidsorganisatie welke deel uitmaakt van de Verenigde Naties, oftewel het wilde beest. Ondertussen zijn er al onnoemelijke aantallen Getuigen van Jehovah gewond geraakt en overleden doordat zij uit goed vertrouwen het medische advies van het Besturende Lichaam hebben opgevolgd. Het is dan ook heel goed mogelijk dat er in de toekomst nog veel meer van hen zullen komen te overlijden. Het bovengenoemde vers uit Zefanja is dan ook absoluut waar: de onrechtvaardige kent geen schaamte.
Als voorbeeld van het verraad en de onbeschaamdheid van haar profeten gaat het derde hoofdstuk verder en onthult wanneer precies de verandering naar een zuivere taal zal gaan plaatsvinden: “Blijf mij dus verwachten,” verklaart Jehovah,“ tot de dag dat ik opsta om buit te halen, want het is mijn rechterlijke beslissing om volken te verzamelen, om koninkrijken bijeen te brengen, om mijn verontwaardiging over ze uit te storten, heel mijn brandende woede. Het vuur van mijn ijver zal de hele aarde verteren. Dan zal ik de taal van de volken veranderen in een zuivere taal, zodat ze allemaal de naam van Jehovah aanroepen en hem schouder aan schouder dienen.” (Zefanja 3:8-9)
Laat de hoogmoedige profeten dan maar eens uitleggen hoe Jehovah precies zijn verontwaardiging over de wereldwijde natiën zou hebben uitgestort en hoe de hele aarde door Jehovah’s brandende woede zou zijn verteerd. Wellicht hebben we dan toch iets gemist? Misschien is er in het jaar 1914 wel iets gebeurd waar we ons helemaal niet van bewust zijn? Of zou het dan misschien kunnen zijn dat de nu dreigende nucleaire wereldwijde vuurzee een uiting zal gaan worden van Jehovah’s verontwaardiging?
Even ter bevestiging: Gods woorden die via Zefanja werden uitgesproken, voorspellen niet veel goeds voor bepaalde mannen die er luidkeels over opscheppen dat ze getrouw en beleidvol zijn. Mannen die onbeschaamd opscheppen over de bewering dat zij er persoonlijk voor zouden hebben gezorgd dat de zuivere aanbidding en de zuivere taal van de waarheid eindelijk zou zijn hersteld! Inderdaad, het is dan ook heel erg jammer voor hen: “want de hoogmoedige opscheppers zal ik dan uit je midden verwijderen. Je zult nooit meer hoogmoedig zijn op mijn heilige berg.” (Zefanja 3:11b)
— EINDE DEEL 7 —
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 1 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 2 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 3 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 4 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 5 uit deze serie.
Klik hier om weer terug te gaan naar deel 6 uit deze serie.
Leave A Comment