Zaterdag 29 juli

Jehovah is barmhartig voor wie ontzag voor hem hebben. — Ps. 103:13.

Jehovah is barmhartig omdat hij heel wijs is. ‘De wijsheid van boven’ is volgens de Bijbel ‘vol barmhartigheid en goede vruchten’ (Jak. 3:17). Als zorgzame ouder weet Jehovah dat zijn barmhartigheid goed is voor zijn kinderen (Jes. 49:15). Dankzij die barmhartigheid hebben ze ondanks hun onvolmaaktheid een toekomsthoop. Het is uit wijsheid dat Jehovah barmhartig is zodra hij daar een reden voor ziet. Maar hij weet ook wanneer hij niet barmhartig moet zijn. Hij zorgt voor een perfecte balans en is zo wijs nooit de grens tussen barmhartigheid en toegeeflijkheid te overschrijden. Wat moeten we doen als een aanbidder van God er bewust voor kiest een zondig leven te leiden? Paulus schreef onder inspiratie dat we ‘niet meer om moeten gaan met’ zo iemand (1 Kor. 5:11). Een zondaar die geen berouw heeft wordt uit de gemeente gesloten. Die stap is nodig om trouwe broeders en zusters te beschermen. En het weerspiegelt Jehovah’s heiligheid. w21.10 9-10 ¶7-8

Het kerngedeelte uit de bovenstaande dagtekst luidt: “voor wie ontzag voor hem hebben.” Het simpele feit dat iemand de fundamentele doctrinaire waarheid kent, de christelijke vergaderingen bijwoont en misschien zelfs ijverig is in de openbare bediening, betekent daarmee nog niet gelijk dat deze persoon dan ook automatisch vrees heeft voor Jehovah God, oftewel dat deze persoon ontzag voor Hem heeft. Een persoon zou namelijk een gerespecteerde ouderling van een gemeente kunnen zijn, of een kringopziener of een Betheliet. Deze persoon zou zelfs lid kunnen zijn van het verheven Besturende Lichaam; wellicht spreekt deze persoon het juiste jargon en kent hij de theocratische procedures en geniet deze persoon van alle eer en lof van degenen die in de waarheid zijn, en ondanks dat alles kan het toch zomaar zijn dat deze persoon niet echt vrees heeft voor Jehovah en dus geen ontzag heeft voor de Allerhoogste.

Neem nu bijvoorbeeld eens het voorbeeld van koning Salomo.Hij was naar verluidt de meest wijze man uit de oudheid. Hij was wijs omdat Jehovah hem met goddelijke wijsheid had gezegend. Jehovah verscheen tot tweemaal toe aan Salomo. Salomo bezat een onschatbare hoeveelheid rijkdom. Hij ontving het grote voorrecht om de meeste Spreuken, het Hooglied (uiteraard) en het boek Prediker te mogen schrijven. Ondanks al deze zegeningen koos Salomo er op hoge leeftijd toch voor om zijn eigen weg te bewandelen. Jehovah waarschuwde hem nog om niet het aantal vrouwen voor zichzelf in aantallen te laten vermenigvuldigen. Maar tjongejonge nog aan toe… Salomo…, wat bezielde je eigenlijk? Hoeveel echtgenotes heb je voor jezelf genomen? Meer dan 700 vrouwen? Hoe was hij zelfs maar in staat om überhaupt al hun afzonderlijke namen te kunnen onthouden? En vergeet trouwens ook zijn bijvrouwen niet – tel daar nog eens 300 vrouwen bij op. En koning Salomo beperkte zich overigens niet alleen maar tot Israëlitische schoonheden. Nee, daarnaast trouwde hij ook nog met de dochters van Farao, de Moabieten, de Edomieten en de Ammonieten; Salomo werd als de opstandige engelen die vóór de zondvloed naar de aarde neerdaalden en vrouwen voor zichzelf namen, namelijk iedere vrouw die ze maar uitkozen. Na verloop van tijd werd Salomo door zijn honderden demonen-aanbiddende vrouwen verleid en begon hij vervolgens tempels en altaren te bouwen voor een overvloed aan verschillende afgoden. Wat heeft deze ooit zo getrouwe en beleidvolle koning zichzelf toch tot een enorme schande gemaakt!

Ondanks het feit dat Salomo het boek Prediker afsloot met de woorden: Nu alles is gehoord, is dit de slotconclusie: heb ontzag voor de ware God en leef zijn geboden na, want dat is de hele verplichting van de mens. – had Salomo overduidelijk toch geen ontzag voor Jehovah. Tragisch genoeg veroordeelde Salomo zichzelf door middel van zijn eigen spreuk: Beter is een arm maar wijs kind dan een oude maar dwaze koning die niet meer wil luisteren naar een waarschuwing. (Prediker 4:13)

Na alles wat Jehovah voor hem had gedaan werd Salomo desondanks toch nog een afvallige. Het is dan ook niet zo dat hij ineens stopte met het geven van symbolische eer aan Jehovah God. Dit deed hij dan ook ongetwijfeld. Echter eerde hij tegelijkertijd ook Satan door valse aanbidding te promoten. En zijn afvalligheid had dan ook verreikende gevolgen voor de Israëlitische natie, wat uiteindelijk leidde tot de vernietiging ervan, met inbegrip van de indrukwekkende tempel die Salomo toen had gebouwd en persoonlijk aan Jehovah had opgedragen.

U heeft op dit moment waarschijnlijk al een idee waar ik hiermee naartoe wil.

De leiders van het Wachttorengenootschap zijn gezegend met wijsheid en kennis, net als Salomo. Net zoals dat koning Salomo ooit werd geïnspireerd om een deel van de Heilige Schrift op te tekenen, zo hebben het Besturende Lichaam en hun helpers ook veel waardevolle informatie opgetekend en gepubliceerd om waarheidshongerige christenen te verlichten. Ook heeft Jehovah hen gezegend met allerlei soorten rijkdom. De leiders van het Hoofdkantoor Jehovahs Getuigen in WarwickWachttorengenootschap wonen zelf in hele vorstelijke hoofdkwartieren, net zoals Salomo. Ze worden voorzien in al hun behoeften door een groot team aan bedienden, net alsof ze koningen zijn. Maar bezitten ze dan tegelijkertijd ook vrees voor Jehovah? Het is niet aan ons om andere personen te oordelen. Jehovah God zal deze taak te zijner tijd op zich nemen. Echter, als organisatie hebben de leiders ervan onomstotelijk aangetoond dat ze geen ontzag hebben voor Jehovah God. Ze leven schijnbaar in de veronderstelling dat omdat ze Gods werk doen en omdat ze het mandaat vervullen om het goede nieuws in de hele wereld te laten prediken, dat ze daarmee ook meteen een carte blanche hebben om alles maar te doen en laten wat hen goeddunkt, om het zo maar te formuleren.

Neem nu bijvoorbeeld eens de verkoop van Koninkrijkszalen. Net zoals Salomo ooit de tempel plechtig aan Jehovah had opgedragen, zo is ook elke Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen op dezelfde wijze opgedragen aan Jehovah God. De ouderlingen van deze Koninkrijkszalen verbieden ten strengste dat deze zalen voor iets anders mogen worden gebruikt dan plechtige vergaderingen, bruiloften en begrafenissen. Dat is dan ook precies zoals het zou moeten zijn. Toch zien we in de praktijk dat het leiderschap van de organisatie, die feitelijk bestaat uit de anonieme Raad van Bestuur van de Watchtower Bible and Tract Society in Pennsylvania, dat deze leiders de organisatie besturen alsof het zou gaan om een reguliere Quote-500 onderneming. Gezien de waarde in dollars van honderden Koninkrijkszalen heeft het Wachttorengenootschap tienduizenden christenen verdreven uit de gebedshuizen die deze broeders en zusters notabene zelf hadden gebouwd en gefinancierd. In opdracht van het leiderschap van de Wachttoren-organisatie worden Jehovah’s exclusieve eigendommen dus verkocht als warme broodjes over de toonbank op de onroerendgoedmarkt alsof het zou gaan om regulier onroerend goed en niets meer dan dat. Bezitten deze mannen dan vrees voor Jehovah God? Tonen zij hiermee aan dat zij ontzag hebben voor de Allerhoogste? Daar lijkt het in ieder geval niet op. Men zou haast gaan denken dat ze Hem hiermee aan het uitdagen zijn om er iets aan te gaan doen.

De profetie van Zefanja projecteert wat God er zelf aan zal gaan doen. Zoals alle Jehovah’s Getuigen heel goed weten, past het Wachttorengenootschap de woorden uit het derde hoofdstuk van Zefanja toe op zichzelf met betrekking tot het spreken van de “zuivere taal”. Daarmee veroordelen ze zichzelf, net zoals koning Salomo dit deed. Wanneer we de gehele context in beschouwing nemen, in combinatie met de gebeurtenissen die ertoe leiden dat God een verandering zal bewerkstelligen die op zijn beurt weer zal leiden tot het spreken van de zuivere taal der waarheid, dan lezen we dat Jehovah God het volgende verklaart: Heb toch ontzag voor mij en aanvaard correctie.” Dan zou haar woonplaats niet vernietigd worden— ik moet haar voor dit alles ter verantwoording roepen. Maar zij waren er nog meer op uit zich te misdragen. “Blijf mij dus verwachten,” verklaart Jehovah, “tot de dag dat ik opsta om buit te halen, want het is mijn rechterlijke beslissing om volken te verzamelen, om koninkrijken bijeen te brengen, om mijn verontwaardiging over ze uit te storten, heel mijn brandende woede. Het vuur van mijn ijver zal de hele aarde verteren. Dan zal ik de taal van de volken veranderen in een zuivere taal, zodat ze allemaal de naam van Jehovah aanroepen en hem schouder aan schouder dienen. (Zefanja 3:7-9)

Inderdaad. Degenen die spreken en onderwijzen in de naam van Jehovah, maar die tegelijkertijd een juridische strijd voeren tegen seksueel misbruikte kinderen, die heilige, opgedragen dingen behandelen als doodgewone reguliere objecten, die profetieën verdraaien en verdoezelen om zodoende de organisatie te verheffen tot het Koninkrijk van God…degenen die zich inbeelden dat ze een verbond hebben gesloten met de Dood en die denken dat ze hoog en droog boven de aankomende stortvloed van Jehovah zullen komen te staan, en die in de naam van Jehovah gevaarlijke, experimentele injecties oplegt in ruil voor financieel gewin en die de aanwezigheid van vrijmetselaars-spiritisten in hun midden oogluikend tolereert, tonen daarmee heel duidelijk aan dat ze absoluut geen vrees voor Jehovah God hebben.

Gedurende vele jaren heb ik op allerlei mogelijke manieren geprobeerd om deze ernstige zaken bij hen onder de aandacht te brengen. Helaas bleken al deze pogingen tevergeefs te zijn. Het enige wat op dit moment onder de streep overblijft, is dat Jehovah zal gaan zorgen voor het vonkje dat zal resulteren in de ontsteking van zijn brandende woede. Van één ding ben ik echter heel erg zeker: hoewel ze Jehovah op dit moment niet vrezen en hoewel ze op dit ogenblik geen ontzag voor Hem hebben, zo zullen ze dat binnenkort wel gaan doen.

Jullie verbond met de Dood zal verbroken worden en jullie overeenkomst met het Graf zal niet standhouden. Als de kolkende stortvloed voorbijkomt, zullen jullie erdoor bedolven worden. Zo vaak als hij voorbijkomt, zal hij jullie wegspoelen. Morgen na morgen zal hij voorbijkomen, dag en nacht. Alleen door angst zullen ze begrijpen wat ze hebben gehoord.” (Jesaja 28:18-19)