Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op zaterdag 14 oktober 2017. Aan deze Nederlandse vertaling is onderaan het artikel ook nog een actueel aanvullend commentaar toegevoegd.
Dagtekst van het Wachttorengenootschap 14 oktober 2017:
Er zal een grote verdrukking zijn. — Matth. 24:21.
We weten niet precies wat er allemaal zal gaan gebeuren in die tijd van beproeving, maar we kunnen wel verwachten dat we bepaalde offers zullen moeten brengen. In de eerste eeuw moesten de christenen hun bezittingen achterlaten en moeilijkheden verduren om te kunnen overleven (Mark. 13:15-18). Ben jij bereid materiële bezittingen op te geven om trouw te kunnen blijven? Zul je alles doen wat nodig is om je trouw aan Jehovah te bewijzen? Denk hier eens over na: net als Daniël zullen wij tegen die tijd de enigen zijn die ermee doorgaan onze God te aanbidden, wat er ook gebeurt (Dan. 6:10, 11). De grote verdrukking zal niet de tijd zijn om het ‘goede nieuws van het koninkrijk’ te prediken. Die tijd zal voorbij zijn; de tijd voor ‘het einde’ zal zijn gekomen! (Matth. 24:14) Dan zal Gods volk een krachtige oordeelsboodschap bekendmaken. Het is goed mogelijk dat die te maken zal hebben met het aankondigen van het definitieve einde van Satans goddeloze wereld. w15 15/7 2:3, 8, 9
Het Wachttorengenootschap bevindt zich momenteel in een behoorlijk lastig pakket. Hoewel het zichzelf presenteert als de enige bewaarder van alle waarheid – die als enige in staat is om op unieke wijze de heilige mysteries van God te kunnen begrijpen en die de sleutel bezit om de deur te openen waardoor een blik kan worden geworpen op de toekomst – kan het Besturende Lichaam tegelijkertijd niet de Heilige Schrift gebruiken om hun eigen beweringen kracht bij te zetten. Ik zal u ook uitleggen waarom dit zo is.
Wat in de bovenstaande dagtekst staat, is zeker waar. We worden als mensheid geconfronteerd met de allergrootste tijd van ellende die de wereld ooit heeft gekend, in tegenstelling tot alles wat ooit eerder heeft plaatsgevonden of ooit nog zal plaatsvinden op deze aardbol. En we zullen ook absoluut zeker te maken gaan krijgen met het lijden van grote verliezen en allerlei zware ontberingen. Dit valt ook niet te voorkomen en er is ook geen weg omheen. Habakuk zag de toekomst en hij werd geïnspireerd om vervolgens zijn reactie op te tekenen: “Ik hoorde het en beefde vanbinnen, bij het geluid trilden mijn lippen. Verrotting tastte mijn botten aan, ik stond te trillen op mijn benen. Toch wacht ik rustig op de dag van ellende, want hij komt over het volk dat ons aanvalt. Al bloeit de vijgenboom niet en zit er geen vrucht aan de wijnstokken, al mislukt de olijvenoogst en leveren de akkers geen voedsel op, al is er geen schaap meer in de kooien geen koe meer in de stallen, toch zal ik me verheugen in Jehovah en juichen over de God van mijn redding.” (Habakuk 3:16-18)
Let vervolgens eens op de beweringen die het Wachttorengenootschap in de bovenstaande dagtekst doet over het einde van de prediking van het goede nieuws en over de verkondiging van een krachtige onheilspellende boodschap die het naderende einde van Satans wereld aankondigt. Ik gebruik hier ook heel bewust het woord “beweringen”, omdat het Wachttorengenootschap geen enkele bijbelse ondersteuning biedt voor deze uitspraken, wat op zijn minst merkwaardig is te noemen. En dat is niet omdat hetgeen zij zeggen onschriftuurlijk is. Ik roep dit namelijk al een tijdje – zelfs al langer dan het Wachttorengenootschap. De werkelijke achterliggende reden waarom het Wachttorengenootschap geen bijbelse ondersteuning biedt voor hun eigen beweringen is omdat dit er anders voor zou zorgen dat hun eigen gefabriceerde 1914 waanidee daarmee zou worden ondermijnd. Staat u mij alstublieft toe om dit nog wat verder te onderbouwen.
Neem nu bijvoorbeeld eens de twee profetische getuigen van Openbaring. In het elfde hoofdstuk van Openbaring worden de twee gezalfde getuigen van God en Christus afgebeeld die zijn gekleed in zakken. Ze krijgen buitengewone bevoegdheden toebedeeld om hun ongebruikelijke missie te volbrengen. Dit veroorzaakt een kwelling voor de mensen die dan op aarde leven. Zij moeten dan ook absoluut de bron zijn van die extreem krachtige onheilspellende boodschap. Echter leert de Schrift ons dat uiteindelijk het gewonde beest uit de afgrond opstijgt en hen zal overwinnen en hen uiteindelijk ook nog zal doden. Daarna zullen de volken uit de natiën zich uitbundig gaan verheugen over hun ondergang.
Zoals u wellicht weet heeft het Wachttorengenootschap de verschijning van deze twee profetische getuigen van Openbaring gedegradeerd tot slechts een simpele voetnoot in de theocratische geschiedenis, aangezien er door het Wachttorengenootschap wordt aangenomen dat deze twee gezalfde getuigen al ergens tijdens de Eerste Wereldoorlog op het wereldtoneel zouden zijn verschenen en dat ze toen ook nog op symbolische wijze zouden zijn gedood. Daarmee is voor het Wachttorengenootschap ook meteen de kous af.
Neem daarnaast ook nog een ander voorbeeld. Het achtste hoofdstuk van Openbaring beeldt de voltrekking van Gods oordelen op aarde uit, die werd geïnitieerd door de opening van het zevende zegel – ingeluid door zeven engelen die op hun trompetten blazen. Een voorbeeld: “De eerste blies op zijn trompet. Er kwam hagel en vuur, vermengd met bloed, en het werd naar de aarde gegooid. En een derde deel van de aarde verbrandde, een derde deel van de bomen verbrandde en alle groene plantengroei verbrandde. De tweede engel blies op zijn trompet. Iets dat leek op een grote brandende berg werd in de zee gegooid. En een derde deel van de zee werd bloed. Een derde deel van de levende wezens in de zee stierf en een derde deel van de schepen verging.” (Openbaring 8:7-9)
De gebeurtenissen die worden gesymboliseerd door deze apocalyptische onthulling moeten ook absoluut zeker monumentaal en wereldschokkend zijn. Maar helaas blijkt ook hier weer dat deze gebeurtenissen omtrent dit aspect van Openbaring, volgens het Wachttorengenootschap ook al loutere geschiedenis zou zijn. Mocht u onverhoopt het vuur en het bloed en de grote brandende berg die in de zee werd geslingerd toch nog hebben gemist, dan zal ik even uw geheugen opfrissen door te citeren hoe alles zich volgens het Wachttorengenootschap zou hebben voltrokken aan de hand van hun eigen “Grootste Climax- publicatie”:
22 Wij kunnen dit het beste begrijpen tegen de achtergrond van het congres dat door Jehovah’s volk van 18-26 augustus 1923 in Los Angeles (Californië, VS) werd gehouden. De lezing die op zaterdagmiddag door J. F. Rutherford werd uitgesproken, ging over het onderwerp „Schapen en bokken”. De „schapen” werden duidelijk geïdentificeerd als de rechtgeaarde personen die het aardse domein van Gods koninkrijk zouden beërven. Een resolutie die daarna werd voorgelegd, vestigde de aandacht op de huichelachtigheid van „afvallige geestelijken en ’de heerlijken hunner kudden,’ wereldse mensen die een krachtige financiële en politieke invloed bezitten”. In de resolutie werd een beroep gedaan op de „menigte der vredelievende en ordelievende mensen in de confessionele kerken . . . zich terug te trekken uit de onrechtvaardige kerkelijke stelsels die door de Heer als ’Babylon’ worden aangeduid” en zich gereed te maken om „de zegeningen van Gods koninkrijk te ontvangen”.
23 Ongetwijfeld was deze resolutie het gevolg van het doen weerklinken van de tweede trompet. Degenen die te zijner tijd gunstig op die boodschap zouden reageren, zouden zich afscheiden van degenen die door Jesaja met de volgende woorden werden beschreven: „Maar de goddelozen zijn als de opgezweepte zee, wanneer die niet tot rust kan komen, waarvan de wateren zeewier en slijk blijven opwerpen”. „De zee” is derhalve een goede afbeelding van de rusteloze, onbestendige en opstandige mensheid die onrust en revolutie opschuimt. De tijd zal komen dat die „zee” er niet meer zal zijn. Ondertussen spreekt Jehovah door het laten weerklinken van de tweede trompet zijn oordeel uit over een derde deel ervan — het onstuimige deel in het domein van de christenheid zelf.
Dus daar heb je het. Het blijkt dus dat volgens het Wachttorengenootschap de zeven engelen al langgeleden op hun trompetten zouden hebben geblazen en dat de schalen van Gods toorn ook al langgeleden zouden zijn uitgegoten – terwijl de wereld sindsdien nog steeds gewoon op de oude manier door blijft gaan zoals altijd al het geval is geweest. Dag na dag, jaar na jaar etc. En hoewel Jehovah’s Getuigen sinds de toespraak van Rutherford een harde oordeelsboodschap hebben verkondigd, is er binnen Bethel blijkbaar toch iemand die dit zelf allemaal niet gelooft; vandaar ook dat er in de bovenstaande dagtekst staat geschreven: “Dan zal Gods volk een krachtige oordeelsboodschap bekendmaken. Het is goed mogelijk dat die te maken zal hebben met het aankondigen van het definitieve einde van Satans goddeloze wereld.”
De hachelijke situatie van het Wachttorengenootschap wordt goed geïllustreerd in hoofdstuk 28 van Jesaja, waarin staat geschreven: “Want het bed is te kort om je erop uit te strekken en het geweven laken is te smal om je erin te wikkelen.” (Jesaja 28:20)
Hopelijk ziet u zelf nu ook het complete plaatje. Het Wachttorengenootschap wil graag Gods profeet zijn en wil ook degene zijn die de toekomstige dingen aankondigt. Toch zullen ze dit wel moeten doen door gebruik te maken van hun eigen macht en autoriteit, precies zoals Jeremia zelf aangeeft: “De profeten profeteren leugens en de priesters gebruiken hun macht om anderen te domineren.” De profetenklasse is dus niet in staat om Gods woord als autoriteit te kunnen gebruiken, omdat zij de ontzagwekkende openbaringen van Gods oordelen namelijk hebben omgezet in betekenisloze nonsens. We zouden het in het geval van het Wachttorengenootschap dus beter kunnen omschrijven als: “Openbaring – Haar grootste anti-climax is nabij!”
De waarheid achter dit alles is dat de oordelen in Openbaring – althans de eerste aantal keren dat er op de trompet wordt geblazen – sowieso niet zijn gericht tegen de heidense christenheid, maar in plaats daarvan juist is gericht tegen datgene wat aan God toebehoort: zijn aardse organisatie. We zouden toch moeilijk kunnen verwachten dat het Wachttorengenootschap een oordeel over zichzelf zal aankondigen, nietwaar?
Hoewel het Wachttorengenootschap dit nooit zou doen kan ik dat daarentegen wel. En ik heb dit ook gedaan. Beschouw daarom eens het 25ste hoofdstuk uit het boek “Jehovah zelf is Koning geworden”.
ACTUEEL AANVULLEND COMMENTAAR OP HET BOVENSTAANDE ARTIKEL:
De dag des Heren begon niet in het jaar 1914. Hoewel dit wel de kerndoctrine betreft van het Wachttoren Bijbelgenootschap, is het niet op waarheid gebaseerd. Elke bekwame Bijbelstudent kan dat ook voor zichzelf verifiëren. Sterker nog: feitelijk is dat zelfs de plicht van alle rijpe christenen om zich van alle dingen te vergewissen om zodoende vast te kunnen stellen of ogenschijnlijk geïnspireerde uitspraken al dan niet van God afkomstig zijn.
Het Wachttorengenootschap erkent tenminste wel dat de dag des Heren verband houdt met de parousia (Tweede Komst) van Christus en dus niet verwijst naar de wekelijkse sabbatviering, zoals sommige jammerlijk onwetende godsdienstaanhangers nog steeds geloven. Maar dan nu nogmaals de vraag: Is deze monumentale gebeurtenis nu wel of niet al begonnen? Laten we eens redeneren op basis van de Schrift.
Vanuit Rome, waar hij toen onder huisarrest stond, schreef de apostel Paulus aan de Filippenzen de volgende aansporing: “Want ik ben ervan overtuigd dat hij die een goed werk in jullie is begonnen, het ook af zal maken tot op de dag van Christus Jezus.“ (Filippenzen 1:6) Hoewel de dag van Jezus Christus niet begon in de periode waarin de christenen in leven waren aan wie Paulus aanvankelijk zijn brief richtte, kan er wel het doctrinaire punt worden gemaakt dat de dag van Jezus Christus het einde van het christendom markeert. Het betreft het moment waarop het werk dat Jezus in de eerste eeuw begon, zal worden voltooid, wat dus ook automatisch betekent dat er vanaf dat moment niet langer meer zal worden gepredikt en ook hoeven er vanaf dat moment geen nieuwe discipelen meer te worden gemaakt. Het behoeft dus geen verder betoog dat het jaar 1914 onmogelijk het jaar kon zijn geweest waarin het werk van Christus werd voltooid.
Onderzoekers kunnen hun voordeel doen met de verwijsteksten die in de Nieuwe Wereldvertaling staan, door op het kleine hyperlinkje (+-symbool) te klikken. Wanneer u dit doet zult u opmerken dat de marginale verwijzing ons naar 1 Korintiërs 1:8 leidt, waar staat geschreven: “Hij zal jullie ook tot het einde toe sterk maken, zodat jullie op de dag van onze Heer Jezus Christus nergens van beschuldigd kunnen worden.” Opnieuw bevestigt de geïnspireerde brief dat “de dag van onze Heer Jezus Christus” het einde betekent van de spreekwoordelijke rit. Zodra gezalfde christenen een punt bereiken waarop ze nergens meer van beschuldigd kunnen worden, betekent dit uiteraard ook dat ze op dat moment zullen zijn verzegeld en dat ze zullen zijn goedgekeurd om Gods Koninkrijk te mogen binnengaan. En laat alsjeblieft niemand zo onredelijk zijn door te beweren dat de dag des Heren/dag van de Heer niet hetzelfde zou betekenen als ‘de dag van Jezus Christus’. Beide termen betekenen namelijk allebei exact hetzelfde.
Terugkomend op de brief aan de Filippenzen zei Paulus ook nog in vers 10: “En ik blijf bidden dat jullie liefde steeds meer toeneemt, met nauwkeurige kennis en volledig inzicht, en dat jullie kunnen vaststellen wat echt belangrijk is. Dan zullen jullie tot op de dag van Christus onberispelijk zijn en anderen geen aanstoot geven...” (Filippenzen 1:9-10)
Een soortgelijke uitdrukking, ‘de dag van Christus’, blijkt ook het einde te betekenen van de reis van een christen. Zoals Jezus al in zijn illustratie van de tarwe en het onkruid uitlegde, zullen de engelen tijdens het besluit alle wetteloze personen en alle struikelblokken uit zijn Koninkrijk ontwortelen en verwijderen. Dit betekent dus ook dat ‘de periode van het besluit’, oftewel het ‘einde van het tijdperk’ de dag van Christus betreft. Hebben de machtige engelen van Jezus op dit moment dan al alle mensen onder de Jehovah’s getuigen verwijderd die wetteloosheid beoefenen? Hebben de engelen op dit moment dan al alle struikelblokken verwijderd die zich onder de Jehovah’s Getuigen bevinden? Nee, nauwelijks. De 1914-doctrine van het Wachttorengenootschap zal voor velen nog steeds een enorm struikelblok op de spreekwoordelijke weg blijken te zijn. Dit zal zeker in de nabije toekomst ook heel erg duidelijk gaan worden.
Om te bevestigen dat ‘de dag van Jezus Christus’ hetzelfde betreft als ‘de zichtbare aanwezigheid van de Heer’, schreef Paulus in 1 Thessalonicenzen 5:23: “Mag de God van vrede zelf jullie volledig heiligen. En broeders, mag jullie geest, ziel en lichaam in elk opzicht zonder gebrek en onberispelijk bewaard zijn bij de aanwezigheid van onze Heer Jezus Christus.“
Als ‘onberispelijk’ worden beoordeeld, betekent hetzelfde als “nergens van beschuldigd kunnen worden”. Zoals Paulus al openbaarde, komt deze collectieve toestand ten overstaan van God pas tot stand op de dag des Heren, die Paulus ook wel “de aanwezigheid van onze Heer Jezus” noemt.
Helaas wordt het de Jehovah’s Getuigen niet toegestaan om zich van alle dingen te mogen vergewissen en om “zeker te zijn van alle dingen”. Elke christen die het waagt om de 1914-hoax van het Wachttorengenootschap af te wijzen, wordt beschouwd als een regelrechte vijand en als een afvallige. De leiders van de Wachttoren-organisatie kunnen nauwelijks worden geclassificeerd als zijnde ‘onberispelijk’ en ook kan er over hen zeker niet worden gezegd dat ze “nergens van beschuldigd kunnen worden.” Betekent dit dan ook dat ze daardoor automatisch veroordeeld zullen worden? Dat hoeft niet persé. Het betekent dat voordat er iemand kan worden goedgekeurd, we eerst met vuur zullen moeten worden gelouterd. Laat de geïnspireerde apostel het zelf maar uitleggen: “ Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat al is gelegd, namelijk Jezus Christus. Of iemand nu op het fundament bouwt met goud, zilver of edelstenen, of met hout, hooi of stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is, want de dag zal het aan het licht brengen. Het zal onthuld worden door vuur, en het vuur zelf zal aantonen wat voor werk ieder heeft geleverd. Als iemands bouwwerk standhoudt, zal hij een beloning krijgen. Als iemands werk verbrandt, zal hij verlies lijden. Hijzelf zal worden gered, maar dan wel als door vuur heen.” (1 Korintiërs 3:11-15)
Merk op dat de apostel Paulus zei: “…want de dag zal het aan het licht brengen.” Welke dag bedoelde Paulus dan? Paulus had het hier over “de dag des Heren” – de dag van Jezus Christus wanneer Hij komt met het vuur van een louteraar. De christenen die tot dan toe de 1914-doctrine hebben omarmd, zullen dan merken dat ze hebben gebouwd met zeer brandbare materialen zoals hout, hooi en stro. De vurige dag van Christus zal hun werk dan compleet gaan verteren tot as. Maar zelfs indien dat het geval zal blijken te zijn, dan nog onthulde de apostel dat het mogelijk zal zijn om te worden gered, maar het zal dan wel zijn “als door vuur heen“.
Leave A Comment