Dagtekst woensdag 30 augustus

Jehovah, Jehovah, een God die loyale liefde toont voor duizenden. — Ex. 34:6, 7.

Voor wie heeft Jehovah loyale liefde? Volgens de Bijbel zijn er een heleboel dingen waar je van kunt houden. Bijvoorbeeld ‘landbouw’, ‘wijn en olie’, ‘correctie’, ‘kennis’ en ‘wijsheid’, om er maar een paar te noemen (2 Kron. 26:10; Spr. 12:1; 21:17; 29:3). Loyale liefde wordt echter nooit getoond voor dingen of begrippen, alleen voor personen. Maar Jehovah heeft niet voor iedereen loyale liefde. Die liefde reserveert hij voor wie een speciale band met hem hebben. Onze God is loyaal voor zijn vrienden. Hij heeft geweldige dingen voor hen in gedachten en zal ze nooit afschrijven. Jehovah heeft liefde getoond voor alle mensen. Jezus zei tegen Nikodemus: ‘Gods liefde voor de wereld was zo groot dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, zodat iedereen die in hem gelooft niet vernietigd zal worden, maar eeuwig leven zal hebben’ (Joh. 3:1, 16; Matth. 5:44, 45). w21.11 2 ¶3; 3 ¶6-7

Alles wat in de bovenstaande dagtekst wordt gezegd is waar. Alleen Jehovah is loyaal. Echter is Gods liefde wel voorwaardelijk. Dat zou dan ook iedereen heel goed moeten weten. We moeten dus gehoor geven aan Gods liefde, anders lopen we iets heel belangrijks mis. Daarnaast is het zo dat de uiting van Gods loyale liefde ook vrijwel altijd een vorm van discipline met zich meebrengt.

Wanneer we Jehovah’s verklaring in Exodus nader beschouwen dan zien we dat God het volgende zei: “…die loyale liefde toont voor duizenden en die fouten, overtredingen en zonden vergeeft. Maar hij laat schuldigen beslist niet ongestraft en hij laat zonen en kleinzonen, en ook de derde en de vierde generatie, boeten voor de overtredingen van vaders. (Exodus 34:7)

De apostel Paulus openbaarde dat de Vader iedereen geselt die Hij als een zoon ontvangt. (Een gesel betrof dikwijls een soort zweep met metalen weerhaken aan de uiteinden. Zéér pijnlijk dus!) Interessant genoeg maakte Jezus gebruik van een zweep uit strengen touw waarmee hij de geldwisselaars en hun vee wegsloeg uit het huis van zijn Vader. Ze hadden de tempel van God namelijk op schaamteloze wijze gedegradeerd tot een rovershol. Het Hebreeuwse woord voor het huis van God is trouwens ‘Bethel’.

Dus, als bewijs van Gods liefde, slaat Hij iedereen die Hij als zonen adopteert, om deze mensen zodoende te vormen tot het soort persoon dat uiteindelijk voldoet aan de eisen om te mogen worden opgenomen in het Koninkrijk, waarna zij waardig kunnen worden bevonden om onsterfelijkheid te mogen ontvangen. Er bestaat dan ook geen enkele manier om de discipline van God te ontwijken. Wanneer we zijn correctie niet ontvangen, behoren we ook niet tot zijn zonen. De slagen kunnen individueel of collectief worden uitgedeeld. Jehovah gaf duidelijk aan in Jeremia dat Hij tijdens het laatste deel van de dagen Zijn eigen volk niet zal uitroeien, maar dat Hij hen in de juiste mate zal gaan corrigeren. Dat betekent dus niets minder dan een collectieve zweepslag voor zijn hele volk. Het zal onvermijdelijk zijn.

Jezus illustreerde twee verschillende mogelijke uitkomsten. Aan de ene kant de getrouwe slaaf die uit onwetendheid fout heeft gehandeld en aan de andere kant de slaaf die bewust en opzettelijk de wil van zijn meester niet heeft uitgevoerd. De slaaf die uit onwetendheid de wil van zijn meester niet heeft opgevolgd zal worden gegeseld met enkele slagen, terwijl de slaaf die evil slave darknessmoedwillig de wil van de meester heeft genegeerd met de grootste hevigheid zal worden gegeseld door middel van vele slagen. Ook zal de moedwillig ongehoorzame slaaf in de buitenste duisternis worden gegooid waar hij zal jammeren en knarsetanden omdat hij zich dan bewust zal zijn van zijn uiteindelijke lot. Er zal voor die slaaf dan ook geen redding meer mogelijk zijn.

Hoewel de leiders van het Wachttorengenootschap naar de buitenwereld een soort sfeer van zondeloosheid uitstralen en zelfs impliceren dat ze de ondubbelzinnige goedkeuring van Jezus Christus al zouden hebben ontvangen, is alleen dat feit op zichzelf al voldoende reden om te worden onderworpen aan een flinke geseling zodra de Mensenzoon zal arriveren als een dief in de nacht.