Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? — Matth. 27:46.
Eén les die je uit de tekst voor vandaag kunt halen, is dat je niet kunt verwachten dat Jehovah je afschermt tegen moeilijkheden die je geloof op de proef stellen. Wees bereid om als dat nodig is net als Jezus tot de dood trouw te blijven (Matth. 16:24, 25). Gelukkig hebben we de verzekering dat God niet toelaat dat je wordt beproefd boven wat je aankunt (1 Kor. 10:13). Nog een les is dat je net als Jezus onrecht te verduren kunt krijgen (1 Petr. 2:19, 20). Mensen die tegenstand bieden doen dat niet omdat je iets verkeerds hebt gedaan maar omdat je geen deel van de wereld bent en van de waarheid getuigt (Joh. 17:14; 1 Petr. 4:15, 16). Hoewel Jezus begreep waarom Jehovah toestond dat hij lijden onderging, hebben andere trouwe aanbidders zich soms afgevraagd waarom Jehovah bepaalde beproevingen toestond (Hab. 1:3). Onze barmhartige en geduldige God heeft daar begrip voor. Zulke personen hebben geen gebrek aan geloof, maar ze hebben de troost nodig die alleen hij kan geven (2 Kor. 1:3, 4). w21.04 11 ¶9-10
Jezus leerde gehoorzaamheid door wat hij heeft geleden. Laat dat eens goed inzinken. Jezus was een volmaakte ziel. Hij zei namelijk zelf dat hij altijd de dingen deed die zijn Vader behaagden. Jezus had zelfs nooit ook maar een zondige gedachte die in hem opkwam. En toch had God Jezus op een bepaald moment verlaten waarop Jezus de meest wrede en pijnlijke dood onderging die men zich maar kan voorstellen. Maar hoe zit het dan met ons? En als ik zeg ‘ons’, dan bedoel ik de Jehovah’s Getuigen, degenen aan wie de taak is toevertrouwd om de waarheid te prediken en de naam van Jehovah ten overstaan van de hele wereld uit te dragen en bekend te maken.
Het Wachttorengenootschap beweert over zichzelf dat ze het officiële aardse mondstuk zijn van Jehovah God. Volgens hen kan er daarom ook geen enkele waarheid voortkomen uit een andere bron dan zijzelf – althans dat is de heersende gedachte onder de Jehovah’s Getuigen. Het is dan ook eenvoudig om te kunnen begrijpen waarom Jehovah’s Getuigen zo denken, gezien alle onzinnige en onschriftuurlijke zaken die de heidense kerken allemaal onderwijzen. Het Wachttorengenootschap heeft bepaalde verwachtingen met betrekking tot de nabije toekomst gecultiveerd op basis van hun eigen begrip van de bijbelse profetie. En nogmaals, niemand is volgens hen in staat om de heilige raadsels te kunnen interpreteren behalve zijzelf. Allemaal leuk en aardig natuurlijk, behalve dan dat daar een probleem aan ten grondslag
ligt. De profetieën geven aan dat Jehovah de hoofden van de profeten en zieners heeft bedekt, zodat zij Gods toekomstige oordelen niet kunnen begrijpen. In werkelijkheid is het trouwens niet Jehovah zelf die persoonlijk de geesten van de leiders van zijn volk verblindt. Dat werk doet de Duivel namelijk. Echter is het wel zo dat Jehovah dit allemaal toestaat. We hebben het dan over datgene waar de apostel Paulus naar verwees als ‘het werk van Satan’. Ik heb de afgelopen twintig jaar uitvoerig over al deze zaken geschreven.
Wat de profetieën betreft: de geestelijk dronken profeten in Warwick beelden zichzelf in dat de tweede komst van Christus slechts een historische voetnoot betreft, dat zijn koninkrijk al in het jaar 1914 aan de macht zou zijn gekomen, dat Satan en zijn slechte engelen al uit de hemel zouden zijn neergeslingerd terwijl ze nu al meer dan 108 jaar geleden zouden zijn begonnen met het veroorzaken van een ongekende apocalyptsiche wee over de aarde en de zeeën. Ook beelden ze zichzelf in dat er een onzichtbare tegenwoordigheid van Christus zou hebben plaatsgevonden in 1914, terwijl we ook zien dat de profeten van het Wachttorengenootschap ons tegelijkertijd leren dat we op dit moment nog steeds geduldig moeten wachten op de tegenwoordigheid van de Heer, en zo kunnen we nog wel even doorgaan… Het enige dat er volgens de zieners van Warwick nog moet worden vervuld is de vernietiging van Babylon de Grote om vervolgens
de grote verdrukking op gang te brengen. Daarna kan iedereen fluitend, hand in hand het paradijs binnenwandelen. Trouwens, al deze zaken die ik zojuist heb opgesomd zijn allemaal gebaseerd op een regelrechte leugen.
De vorsten van Bethel in Warwick staan dan ook voor een groot dilemma. Ze zijn niet in staat om dit door middel van een paar simpele aanpassingen hier of daar even snel recht te breien. Het is simpelweg te veel wat er niet klopt aan hun profetische interpretatie. Er zitten simpelweg te veel barsten in de profetische (1914) muur van het Wachttorengenootschap. Geen gepruts meer met herzieningen en geen gedoe meer met aanpassingen. Geen enkel soort flikkerend ‘nieuw licht’ kan hun fouten nu nog doen laten verdwijnen. Ze blijven innig hopen dat Jehovah hen nu op ieder moment zou kunnen gaan redden en dat Jehovah er wel voor zal gaan zorgen dat alle zaken weer in harmonie worden gebracht met hun eigen verzonnen (1914) waanvoorstellingen. Ze hopen dan ook dat niemand hun immense bedrog op de een of andere manier zal opmerken. Het enorme bedrog dat ze tegen Jehovah’s goedgelovige schapen hebben gepleegd.
Ik kan op gezag van Jehovah God, de God van de Waarheid, zeggen dat hun eigen gefabriceerde fantasiewereld die ze om zich heen hebben gecreëerd, binnenkort op een gewelddadige wijze zal gaan instorten. En zoals vermeld in het boek Joël, zullen de schapen de straf moeten ondergaan. Maar wie zijn die schapen dan? Dat zijn degenen die het Besturende Lichaam altijd aanspreekt als ‘geliefde broeders’.
Leave A Comment