Dagtekst donderdag 3 augustus

Ze kregen in de gaten dat het ongeschoolde en gewone mensen waren. — Hand. 4:13.

Sommigen vinden dat we geen Bijbelonderwijs kunnen geven omdat we niet aan erkende theologische scholen hebben gestudeerd. Maar ze moeten de feiten onderzoeken. Dat deed de evangelieschrijver Lukas ook. Hij deed moeite om ‘alle dingen vanaf het begin nauwkeurig na te gaan’. Hij wilde dat de lezers van zijn evangelie ‘ervan overtuigd raakten’ dat de dingen die ze over Jezus hadden gehoord ‘inderdaad betrouwbaar waren’ (Luk. 1:1-4). De Joden in Berea waren net als Lukas. Toen ze voor het eerst het goede nieuws over Jezus hoorden, pakten ze de Hebreeuwse Geschriften erbij om na te gaan of het echt klopte (Hand. 17:11). Onderzoek op dezelfde manier de feiten. Vergelijk wat je van Gods aanbidders hebt geleerd met wat de Bijbel zegt. Onderzoek ook de geschiedenis van Jehovah’s aanbidders in deze tijd. Als je de achtergrondinformatie checkt, laat je je niet door vooroordeel of geruchten van de wijs brengen. w21.05 3 ¶7-8

Theologen zijn geïndoctrineerd met de confessionele oriëntatie van de theologische school die ze zelf hebben gevolgd. Het zou dan wel kunnen wezen dat ze wellicht een verzameling feiten in hun bezit hebben, echter bezitten ze aan de andere kant niet de waarheid. Maar hou uzelf niet voor de gek, Jehovah’s Getuigen zijn ook absoluut geïndoctrineerd, zij het alleen op een andere manier.

Het Wachttorengenootschap heeft in de loop der tijd een zeer effectief programma ontwikkeld om de eeuwen aan opgehoopte doctrinaire dwalingen teniet te doen die door de grote theologische universiteiten worden onderwezen en die overigens nog steeds worden gepredikt vanaf de kansels van kerken in de gehele regio van de christenheid. Jehovah’s Getuigen kunnen zich beroemen op het kennen van de waarheid, althans met betrekking tot de basisleerstellingen van de Bijbel dan. Ik geloof dat Jehovah’s Getuigen door Christus worden gebruikt om de wereldwijde prediking van het goede nieuws tot stand te brengen dat voorafgaat aan het besluit van het samenstel van dingen oftewel het einde van het christelijke tijdperk. En daarin schuilt dan ook meteen het probleem.

Het Wachttorengenootschap beweert dat het einde van het samenstel, ook wel bekend als ‘de tijd van het einde’, begon in het jaar 1914. Ook al kan het eindtijddogma van het Wachttorengenootschap net zo gemakkelijk worden weerlegd als een JG pionier de drieëenheidsleer kan weerleggen, wanneer het gaat om de apostolische vermaning om “zeker te zijn van alle dingen” oftewel het daadwerkelijk onderzoeken van de feiten – dan zien we ook dat Jehovah’s Getuigen door de organisatie op geen enkele manier worden aangemoedigd om te zijn zoals de Bereeërs. Sterker nog: feitelijk is de makkelijkste manier waarop iemand in de organisatie voor een gerechtelijk comité kan komen te staan om te worden geconfronteerd met een uitsluiting, door openlijk de 1914-leerstelling van het Wachttorengenootschap in twijfel te trekken. En ik weet dat dit ook zo is omdat ik dit namelijk hoogstpersoonlijk zelf heb meegemaakt.

Voor wat betreft het ‘vergelijken wat je van Gods aanbidders hebt geleerd met wat de Bijbel zegt’, oftewel het bestuderen van het doen en laten van Jehovah’s volk in deze moderne tijd, weet ik niet zeker of dat wel zo’n goed idee is. Kennelijk bedoelt Bethel hiermee het bestuderen van het door henzelf goedgekeurde en gepubliceerde ‘trackrecord’, want anders zou er namelijk het risico bestaan dat iemand ineens achter een heleboel onwelgevallige feiten komt die tijdens zo’n onderzoek ineens naar boven zouden kunnen komen. Over feiten gesproken, wist u trouwens dat het Wachttorengenootschap oorspronkelijk verkondigde dat de onzichtbare tegenwoordigheid van Christus zou zijn begonnen in het jaar 1874 en dat Jezus volgens hen in het jaar 1878 zou zijn begonnen met regeren in zijn Koninkrijk? Charles Taze Russell had destijds de divine plan of the ages russel7-tijden chronologie uit de theologie van de Adventisten overgenomen en Russell vulde deze chronologie vervolgens aan met de beruchte piramidologie om zodoende het jaar 1914 aan te wijzen als hèt jaar dat God zou hebben gemarkeerd als het einde van de wereld. De enige kanttekening in deze kwestie is dat de wereld in dat jaar natuurlijk helemaal niet tot een einde kwam. Naarmate de jaren verstreken, voerde het Wachttorengenootschap een aantal herzieningen door met betrekking tot de 1914-doctrine. De eerdere datum van het begin van het einde evenals de eerdere datum waarop de onzichtbare parousia van Christus zou hebben plaatsgevonden, samen met het aan de macht komen van het Koninkrijk, werden als een klok gesynchroniseerd en al deze gebeurtenissen werden toen van het ene op het andere moment 40 jaar vooruitgeschoven in de tijd naar het jaar 1914. Deze doctrinaire “aanpassing” door het Wachttorengenootschap werd overigens ruim na het verstrijken van het jaar 1914 doorgevoerd. Wel 16 jaar na 1914 om precies te zijn.

Maar zou de waarheid over de allesoverheersende tweede komst van Christus dan zomaar op causale wijze mogen worden verschoven van de ene datum naar de andere? Vormt dit dan geen bewijs voor het feit dat er hier sprake is van misleiding en bedrog?

Dan is er ook nog de kwestie omtrent de onzichtbare tegenwoordigheid van Christus, oftewel zijn vermeende ‘parousia’. Vanaf de begindagen van de oorspronkelijke Allegheny-bijbelstudiegroep die onder leiding stond van de toen nog jonge C.T. Russell, hoewel ze nog maar net begonnen waren met het ontrafelen van de doctrinaire fouten binnen de kerken van de heidense christenheid met betrekking tot de meest elementaire bijbelse zaken, kwam Russell ook met dit onzichtbare parousia-idee aanwandelen en sindsdien is er helemaal niemand meer geweest binnen het bestuur van het Wachttorengenootschap die dit idee serieus op feitelijke waarheid heeft getoetst aan de Schrift  — integendeel zelfs, het onzichtbare parousaia-verhaal van het genootschap is sindsdien stevig verankerd binnen de Wachttoren-organisatie als zijnde een onbetwistbare waarheid waar door niemand aan mag worden getwijfeld. Maar als de Bijbelonderzoekers nou wat meer als de Bereeërs waren geweest, dan zouden ze ook zeker hebben opgemerkt dat Paulus in Hebreeën 9:28 de uitdrukking “de tweede keer dat hij komt” gebruikte. Het staat hier op dezelfde manier verwoord als in de King James Bijbel, en daarnaast ook in vrijwel alle andere vertalingen. Grote groepen mensen hebben Jezus absoluut met hun eigen ogen gezien toen hij voor de eerste keer verscheen. Hoe zou het daarom in hemelsnaam mogelijk kunnen zijn dat de tweede keer dat Jezus verschijnt, dat hij dan ineens onzichtbaar zal zijn? Bovendien zegt de profetie van Maleachi, verwijzend naar de komst van de boodschapper van het verbond ook nog het volgende: Maar wie zal de dag van zijn komst doorstaan? Wie zal standhouden als hij verschijnt? (Maleachi 3:2)

Wanneer we daadwerkelijk feiten zoals deze eerlijk zouden overwegen, dan zullen we toch echt op zijn minst de mogelijkheid eens moeten gaan overwegen dat de zogenaamde onzichtbare parousia-doctrine van het Wachttorengenootschap niet waar is. En wanneer u echt een feit voorgeschoteld wilt krijgen die zo groot is als een olifant in een lege kamer dan kunt u deze ook krijgen: aan de hand van Jehovah’s eigen voornemen, wordt het Wachttorengenootschap zelf namelijk misleid door een zogenoemd ‘werk van Satan’, welke bedoeld is om de uitverkorenen te misleiden door hen een valse parousia te laten accepteren, oftewel een “valse” Tweede Komst van Christus in het jaar 1914. Zoals het er nu uitziet, ben ik op dit moment slechts een eenzame roepende in de woestijn. Echter zal er binnenkort een moment gaan aanbreken waarop de realiteit net als een hypersonische raket door het doctrinaire schild zal breken. Op dat moment zal iedereen daadwerkelijk met hun neus op de feiten moeten worden gedrukt en niemand zal dan nog in staat zijn om het vanaf dat moment nog langer te negeren. Op dat moment zal men de feiten wel onder ogen moeten komen.