Alle Jehovah’s Getuigen wordt geleerd dat het teken van de parousia (Tweede Komst) van Christus al in het jaar 1914 duidelijk in vervulling zou zijn gegaan. Veruit de meeste Jehovah’s Getuigen geloven dit ook oprecht. Het is feitelijk zelfs zo dat in de ogen van het Wachttorengenootschap het jaar 1914 de belangrijkste datum is uit de hele menselijke geschiedenis. Maar ondanks de overtuiging dat Jezus Christus nu al langer dan een eeuw op de een of andere manier onzichtbaar aanwezig zou zijn, worden Jehovah’s Getuigen tegelijkertijd toch op tegenstrijdige wijze aangespoord om waakzaam te blijven. Maar waarvoor dienen zij dan waakzaam te zijn? Volgens het tijdschrift de Wachttoren, dienen christenen vol verwachting uit te blijven kijken naar de vernietiging van Babylon de Grote. In het bijzonder legt het Wachttorengenootschap op pagina 12 de nadruk op het volgende:
“Wat staat ons te wachten? Nog een „dag van Jehovah”, die veel verstrekkender is. God heeft het oordeel uitgesproken over „Babylon de Grote”. Volgens Openbaring 14:8 zegt een engel: „Babylon de Grote is gevallen.” Dat is al gebeurd. Ze kan aanbidders van Jehovah niet langer vasthouden. Haar eigen corruptie en betrokkenheid bij oorlog zijn overal aan het licht gekomen. Nu staat haar definitieve vernietiging vlak voor de deur.”
In welk opzicht is Babylon de Grote dan op dit moment al gevallen? In de brochure staat alleen dat ze Jehovah’s aanbidders niet langer kan vasthouden. Maar is dat ook echt zo? Hoewel de brochure niet dieper ingaat op hoe Babylon de Grote Jehovah’s aanbidders in het verleden wellicht zou hebben vastgehouden, geeft het Genootschap elders de volgende uitleg:
Maar tijdens de Eerste Wereldoorlog overtraden haar vertegenwoordigers op aarde — gezalfde christenen — ongewild Jehovah’s wet doordat zij geen juist begrip hadden van de ware christelijke neutraliteit. Zij verloren Gods gunst en raakten in geestelijke gevangenschap aan „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie (Openbaring 17:5). Hun toestand van slavernij bereikte in juni 1918 een hoogtepunt toen acht leden van de staf van het Wachttorengenootschap gevangen werden gezet op valse beschuldigingen, waaronder samenzwering. Op dat punt kwam er vrijwel een eind aan de georganiseerde prediking van het goede nieuws. Maar in 1919 klonk er een doordringende oproep tot geestelijke waakzaamheid. (Jesaja’s Profetie Deel II, pagina 181)
Het is niet precies duidelijk hoe het Wachttorengenootschap in 1918 dan in “geestelijke gevangenschap” is geraakt. Houdt dit dan in dat wanneer iemand zich enkel in een fysieke staat van opsluiting bevindt dat dit dan ook meteen betekent dat men zich meteen in een geestelijke staat van slavernij bevindt ten aanzien van degene die iemand gevangen neemt? Indien dit waar zou zijn dan betekent dat ook dat de apostel Paulus in de eerste eeuw in “geestelijke gevangenschap” zou zijn geweest. En ondanks het feit dat Paulus zich in die situatie bevond, schreef hij klaarblijkelijk toch verscheidene van zijn brieven toen hij in Rome gevangen zat. Dit zou dan ook moeten betekenen dat de kroon uit de reeks profetische boeken – Openbaring – door Johannes werd geschreven terwijl hij wegkwijnde in “geestelijke gevangenschap” op het Romeinse penitentiaire eiland Patmos.
In Openbaring waarschuwde Jezus zijn volgelingen van tevoren dat de Duivel ‘sommigen van jullie in de gevangenis zou blijven gooien’. Het moge dus duidelijk zijn dat fysieke gevangenschap niet automatisch betekent dat een christen daarmee ook gelijk Gods gunst heeft verloren of dat dit betekent dat dit als een straf van God moet worden gezien. Integendeel juist. Christelijke getuigen van Jehovah dienen het juist als een voorrecht te beschouwen om op die manier voor Christus te lijden.
Bovendien weerhield de arrestatie en opsluiting van acht functionarissen van het Wachttorengenootschap hen er destijds niet eens van om door te gaan met het publiceren van hun boodschap. Het is feitelijk zelfs zo dat het Wachttorengenootschap sinds hun oprichting nog nooit een enkele uitgave van het tijdschrift de Wachttoren niet heeft gepubliceerd. – zelfs niet tijdens de periode dat enkele van de leidende mannen in de gevangenis zaten.
Dus, op welke wijze werd het Wachttorengenootschap dan in “gevangenschap” geplaatst? In werkelijkheid werden de Bijbelonderzoekers helemaal niet gevangengezet waardoor ze niet meer in het openbaar konden prediken. Elke vorm van oponthoud ten aanzien van de uitvoering van hun activiteiten was dus feitelijk zelfopgelegd. Wellicht werden sommige Bijbelonderzoekers destijds bang of werden zij zelfs gedemoraliseerd; maar hoe valt dit op enigerlei wijze te vergelijken met de slavernij van de Joden onder Babylon? Behalve dat is het ook zo dat sinds 1919 – na de periode dat Jehovah’s Getuigen zogenaamd permanent zouden zijn bevrijd van alle beperkingen – bepaalde elementen binnen de geestelijkheid van de heidense christenheid in bepaalde delen van de wereld zeer zeker hun invloed hebben uitgeoefend op politieke machthebbers, wat heeft geleid tot zeer ernstige beperkingen die aan Jehovah’s Getuigen werden opgelegd. Rusland is het meest recente en opmerkelijkste voorbeeld. Volgens de nieuwspagina van het Wachttorengenootschap waarin het verbod op Jehovah’s Getuigen in Rusland uitvoerig wordt gedocumenteerd, lijkt het erop dat de Russisch-orthodoxe kerk er behoorlijk goed in is geslaagd om de activiteiten van Jehovah’s Getuigen aan banden te leggen. Daarnaast hebben ook andere denominaties binnen de orthodoxie hieraan bijgedragen.
Wanneer we de nuchtere werkelijkheid bekijken dan moeten we concluderen dat het Wachttorengenootschap in 1918 helemaal niet aan banden werd gelegd – zoals in het algemeen wel door Jehovah’s Getuigen wordt verondersteld. En in tegenstelling tot het idee dat de kerken van de heidense christenheid geen enkele macht of invloed meer heeft om Jehovah’s Getuigen te belemmeren in hun activiteiten, schetst de realiteit daarentegen een heel ander beeld. Bovendien omvat Babylon de Grote veel meer dan alleen de kerken van de heidense christenheid. De islam is bijvoorbeeld de snelst groeiende religie ter wereld en in de meeste islamitische landen wordt het werk van Jehovah’s Getuigen met ijzeren vuist onderdrukt of is zelfs in zijn geheel non-existent.
De ontnuchterende waarheid is dat Jehovah’s machtige engelen de val van Babylon de Grote en het begin van Jehovah’s ontzagwekkende uur van het oordeel op dit moment nog niet hebben afgekondigd. Hoe kunnen we dit dan onomstotelijk vaststellen? Door te redeneren op basis van de Schrift en door dergelijke schijnbaar ‘geïnspireerde uitspraken’ te beproeven – exact zoals christenen volgens de Bijbel ook verplicht zijn om te doen – en door dat te doen, wordt het onmiskenbaar duidelijk dat de profetische leringen van het Wachttorengenootschap geen stand zullen houden wanneer we deze blootstellen aan een kritisch en nauwkeurig onderzoek. Beschouw de context van het veertiende hoofdstuk van Openbaring eens nader, waarvan het Wachttorengenootschap blijft volhouden dat deze profetie op dit moment al in vervulling aan het gaan is:
“En ik zag in het midden van de hemel een andere engel vliegen. Hij had eeuwig goed nieuws om bekend te maken aan de bewoners van de aarde, aan alle landen, stammen, talen en volken. Hij zei met luide stem: ‘Heb ontzag voor God en geef hem eer, want het uur van oordeel door hem is gekomen. Aanbid daarom hem die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen heeft gemaakt.’ Hij werd gevolgd door een tweede engel, die zei: ‘Ze is gevallen! Babylon de Grote is gevallen, zij die alle volken heeft laten drinken van de wijn van de wellust van haar seksuele immoraliteit!’ Ze werden gevolgd door een derde engel, die met luide stem zei: ‘Als iemand het wilde beest en zijn beeld aanbidt en een merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand krijgt, zal hij ook drinken van de wijn van Gods woede, die onverdund in de beker van Zijn woede is ingeschonken. Hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel voor de ogen van de heilige engelen en voor de ogen van het Lam. De rook van hun pijniging zal voor altijd en eeuwig opstijgen. Dag en nacht is er geen rust voor degenen die het wilde beest en zijn beeld aanbidden en voor iedereen die het merkteken van zijn naam krijgt.” (Openbaring 14:6-11)
De val van Babylon de Grote wordt dus gekoppeld aan het moment waarop Gods uur des oordeels zal aanbreken. Volgens Openbaring zijn er dus twee aspecten die verbonden zijn met Gods oordeel. Een aspect betreft het feit dat mensen zullen worden opgeroepen om ontzag te hebben voor God en hem te aanbidden. Aan de andere kant dient een persoon tegelijkertijd ook de aanbidding van het wilde beest of zijn beeld te vermijden om God op een aanvaardbare wijze te aanbidden. Het oordeel van ieder mens zal gebaseerd zijn op de vraag of ze Jehovah aanbidden of dat ze het beest aanbidden. De cruciale vraag in deze kwestie is of het oordeel al is begonnen of dat het oordeel nog in de toekomst ligt? Het is niet verrassend dat het Wachttorengenootschap stug blijft beweren dat het uur des oordeels al is begonnen. Het klinkt misschien als iets geks, maar feitelijk is het zelfs zo dat het Wachttorengenootschap onderwijst dat het uur des oordeels zou zijn begonnen tijdens twee afzonderlijke gelegenheden, waarbij er 23 jaar tussen deze 2 momenten zit!
In het commentaar van het Wachttorengenootschap welke staat opgetekend in het rode boek “Openbaring – haar grootste climax is nabij”, lezen we dat de natiën al zouden zijn gedwongen om het beest te aanbidden en dat de mensheid al sinds 1922 zou zijn vervloekt.
In paragraaf 4 op bladzijde 223 staat het volgende geschreven:
“Er wordt dwang op de mensheid uitgeoefend om het merkteken van het wilde beest te aanvaarden, met het oogmerk dat “niemand zou kunnen kopen of verkopen, behalve die het merkteken heeft, de naam van het wilde beest of het getal van zijn naam”. Sedert 1922 zijn zij in het openbaar gekentekend als personen die de levende God verworpen hebben.”
Laten we nu eens gaan kijken naar wat er in het tijdschrift de Wachttoren van 1 oktober 1983 staat geschreven met betrekking tot het scharlakenrode beest dat uit de afgrond opstijgt:
“Dat symbolische „wilde beest” stond eerst bekend als de Volkenbond. Het verdween gedurende de Tweede Wereldoorlog, in de jaren 1939-’45, in de afgrond van inactiviteit en steeg vervolgens, na die oorlog, in de vorm van de Verenigde Naties uit de afgrond op. Sinds 1945 bestaat er derhalve een gevaarlijke situatie die invloed zou kunnen uitoefenen op iemand die eeuwig leven op een paradijsaarde tracht te verwerven. Hij zou ertoe misleid kunnen worden een handelwijze te volgen waardoor hij er niet voor in aanmerking komt dat zijn naam op „de rol des levens” wordt geschreven.”
Het klinkt misschien ongelooflijk, maar toch is het zo dat omdat het Wachttorengenootschap twee
verschillende interpretaties heeft toegekend aan het beest dat uit de afgrond opstijgt, dat dit automatisch betekent dat zij tevens twee verschillende datums hebben toegekend aan het moment waarop het laatste oordeel over de wereld zal worden uitgesproken: zowel het jaar 1922 als het jaar 1945!
Maar wanneer we deze beschamende tegenstrijdigheid even laten voor wat het is: Indien een van de beide datums juist zou zijn, dan is de werkelijke vraag die gesteld moet worden: waarom is God zo onberekenbaar? Heeft de onpartijdige Rechter van de gehele aarde dan harteloos de naam van een persoon uit het boek des levens gewist, enkel en alleen omdat die persoon op een bepaald moment in het verleden een aanhanger zou zijn geweest van de inmiddels opgeheven machteloze Volkenbond? Zou het daarnaast bovendien redelijk zijn om te veronderstellen dat eeuwige verdoemenis een passende straf zou zijn voor een ieder die in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog zijn of haar ‘bewondering’ zou hebben geuit ten aanzien van het toenmalige politieke systeem? Of zou de eeuwige dood ook een passende straf zijn voor diegenen die sinds het jaar 1945 op enigerlei wijze op een bepaald ogenblik de Verenigde Naties zouden hebben geprezen?
Indien de interpretaties van het Wachttorengenootschap waar zouden zijn, dan zou dat onomstotelijk moeten betekenen dat ieder mens die ooit op enig moment sinds 1945 de Volkenbond of de Verenigde Naties zou hebben gesteund, veroordeeld zou moeten zijn tot de onomkeerbare eeuwige dood! In werkelijkheid is deze leerstelling van het Wachttorengenootschap simpelweg godslasterlijk, om de doodeenvoudige reden dat deze leerstelling ervoor zorgt dat Jehovah’s oordelen als iets willekeurigs en onbeduidends zouden worden bestempeld.
Gezien het feit dat het symbolische merkteken van het beest iets permanent is, en resulteert in een situatie waarbij iemand onomkeerbaar door God wordt verdoemd, is het voor iemand die het merkteken van het wilde beest heeft ontvangen dus ook niet mogelijk om nog voor vergeving in aanmerking te komen en om alsnog Jehovah’s goedkeuring te ontvangen. Het staat dus onomstotelijk vast dat op dit moment nog niemand het merkteken van het beest draagt. Indien dit namelijk wel het geval zou zijn, dan zou dit betekenen dat het voor iemand die ooit in het verre verleden het politieke systeem zou hebben gesteund, onmogelijk zou zijn om zich te laten bekeren om gered te kunnen worden.
In realiteit is het zelfs zo dat grote aantallen mensen die tegenwoordig een van Jehovah’s Getuigen zijn geworden, in hun verleden behoorlijk betrokken en actief waren met betrekking tot hun steun aan het politieke systeem. Sommigen van hen hebben zelfs deelgenomen aan militaire dienst. Dit bewijst dus onomstotelijk dat de interpretatie van het Wachttorengenootschap inzake deze kwestie van geen enkele kant deugt.
Jehovah is de God van rechtvaardigheid. Zijn oordelen zijn niet zomaar willekeurig. Zijn
rechterlijke beslissing is bepalend met betrekking tot het vonnis van de eeuwige dood voor een ieder die het wilde beest of zijn beeld aanbidt na het moment waarop het wilde beest op wonderbaarlijke wijze weer tot leven zal komen. Dit komt omdat een ieder die vanaf dat moment het beest of zijn beeld aanbidt, daarmee een duidelijk standpunt heeft ingenomen en heeft gedemonstreerd dat deze persoon op ondubbelzinnige wijze de regering van Christus verwerpt. Dat zal ook de basis zijn waarop het laatste oordeel zal worden voltrokken.
Het idee dat de Anglo-Amerikaanse kop van het beest tijdens de Eerste Wereldoorlog de profetische doodsklap zou hebben ontvangen, komt simpelweg niet overeen met de werkelijkheid. Zoals het er nu uitziet, hebben we geen enkel aanknopingspunt in onze moderne geschiedenis die erop zou kunnen wijzen dat we zo’n diepgaand en allesbepalend keerpunt zouden zijn gepasseerd die we kunnen koppelen aan wat er in de Bijbelse profetie staat beschreven. Het is daarom ook heel duidelijk dat de omstandigheden rondom de dood en de opwekking van de kop van Satans politieke wilde beest zonder enige twijfel een unieke gebeurtenis zal zijn die het begin zal inluiden van Jehovah’s grote Oordeelsdag.
Ondanks de oogverblindende tegenstrijdigheid ten aanzien van de 2 verschillende tijdstippen waarop het oordeel vermoedelijk zou zijn begonnen, is de bewering van het Wachttorengenootschap dat een van deze datums op enig ogenblik op de een of andere wijze het begin zou zijn geweest van het ontzagwekkende oordeel van Jehovah, gebaseerd op een lachwekkende fantasierijke waanvoorstelling.
Echter dienen we de enorm grote gevolgen van deze foute interpretatie van het Wachttorengenootschap niet te onderschatten. Wanneer het zo is dat het beest uit Openbaring de voorzegde dodelijke hoofdwond nog niet heeft ontvangen, waarover we ook met absolute zekerheid kunnen vaststellen dat dit ook nog niet is gebeurd, dan is het beest op dit moment dus ook vanzelfsprekend nog niet op wonderbaarlijke wijze weer tot leven gewekt en is het beest ook nog niet uit de afgrond opgestegen. Dit betekent dan dus ook dat het beest dat uit de afgrond zal opstijgen, nog niet is begonnen met het voeren van oorlog tegen Gods dienaren en al helemaal dat het beest Gods dienaren dus nog niet heeft overwonnen.
Nadat Openbaring heeft voorzegd hoe de dodelijke hoofdwond van het beest zal genezen, lezen we verder in Openbaring 13: 7-8: “Het werd hem toegestaan om oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen. Hij kreeg autoriteit over alle stammen en volken en talen en landen. En allen die op de aarde wonen, zullen hem aanbidden. Vanaf de grondlegging van de wereld is niet één van hun namen opgeschreven in de boekrol van het leven van het Lam dat geslacht is.“
Het Wachttorengenootschap blijft stug volhouden dat deze profetie in vervulling ging toen het beest de heiligen in 1918 overwon, waarbij het Wachttorengenootschap deze omstandigheden toepaste op de arrestatie van broeder Rutherford en zijn metgezellen, wat volgens het Wachttorengenootschap zou neergekomen op geestelijke gevangenschap onder Babylon de Grote.
De interpretaties van het Wachttorengenootschap doorstaan simpelweg niet de test qua betrouwbaarheid en authenticiteit als leerstelling die van God afkomstig zou zijn. In tegenstelling tot de misplaatste verwachtingen van Jehovah’s Getuigen, is de reële dreiging waarmee we vandaag de dag worden geconfronteerd de gecontroleerde ineenstorting van de Anglo-Amerikaanse dubbele wereldmacht en de aanstaande invoering van een ondemocratische, totalitaire wereldregering. Dat is ook precies waar de profetieën naar verwijzen. En het zal ook binnen die context zijn waarin het oordeel over het huis van God zal gaan plaatsvinden; onmiddellijk gevolgd door het uur des oordeels met betrekking tot de rest van de wereld.
De “bedrieglijke invloed” die verstrekkende gevolgen heeft op alle profetische interpretaties van het Wachttorengenootschap, verzekert ons van het feit dat de ontsluiering van Jehovah’s oordelen voor degenen die denken dat ze het meest verlicht zijn, net zo plotseling en onverwachts zullen plaatsvinden. Net zoals een dief in de nacht. Dat komt omdat de gefabriceerde geweven profetische exegese van het Genootschap er in de eerste plaats op gericht is om zichzelf te vrijwaren ten aanzien van Jehovah’s naderende oordelen. Deze door het Genootschap geweven profetische lappendeken zal uiteindelijk ontoereikend blijken te zijn. De treffende illustratie uit Jesaja 28:20 omschrijft dit het beste: “Want het bed is te kort om je erop uit te strekken en het geweven laken is te smal om je erin te wikkelen.“
EINDE DEEL 1/3
(Klik hier voor deel 2)