“BROEDER ZAL BROEDER OVERLEVEREN OM GEDOOD TE WORDEN”
Ironisch genoeg zal de 1914-doctrine van het Wachttorengenootschap zeker een rol gaan spelen bij de uitwerking van het werkelijke teken van de aanwezigheid van Christus. Hoe dan? Toen de apostelen Jezus vroegen om het teken van zijn tegenwoordigheid antwoordde Jezus in Mattheus 24:9-14: “Dan zullen mensen jullie uitleveren, onderdrukken en doden, en jullie zullen vanwege mijn naam door alle volken worden gehaat. Ook zullen velen dan struikelen, elkaar verraden en elkaar haten. Er zullen veel valse profeten verschijnen en zij zullen velen misleiden. En omdat de mensen steeds wettelozer zullen worden, zal de liefde van de meesten bekoelen. Maar wie volhardt tot het einde zal worden gered. En dit goede nieuws van het Koninkrijk zal op de hele bewoonde aarde worden gepredikt als een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde komen.“
Indien de Eerste Wereldoorlog het ‘begin van de weeën’ zou zijn geweest die Jezus had voorzegd, zouden we mogen verwachten dat we ook de andere onderdelen van het teken van de aanwezigheid van Christus als bewijs zouden mogen zien. Blijkt dit ook zo te zijn? Laten we elk aspect eens afzonderlijk bekijken.
Het lijdt geen twijfel dat Jehovah’s Getuigen de afgelopen 100 jaar een van de meest gehate en vervolgde mensen ter wereld zijn geweest. De vervolging van Jehovah’s Getuigen door de nazi’s is algemeen bekend. Tussen de jaren 1930 en 1940 werden Jehovah’s Getuigen in de Verenigde Staten ook onderworpen aan golven van intens groepsgeweld en andere gevaarlijke situaties. In de jaren zeventig keurde de regering van Malawi de wrede vervolging van Jehovah’s Getuigen goed met als gevolg dat duizenden van hen werden onteigend, vermoord en mishandeld. Jehovah’s Getuigen worden momenteel ook in tal van voormalige Sovjetlanden vervolgd.
Echter, kan er daarom ook onomstotelijk met zekerheid worden vastgesteld dat deze vervolgingen – zowel in het verleden als in het heden – het feitelijke bewijs zijn voor de profetische tekenen die duiden op het besluit van het samenstel van dingen? Of zou het ook kunnen zijn dat alle vervolgingen tot nu toe slechts een inleiding waren van wat er komen gaat?
Laten we eens het parallelle profetische verslag van Christus bekijken dat in Markus staat opgetekend: “En jullie, let goed op jezelf. Mensen zullen jullie aan rechtbanken overleveren, en jullie zullen geslagen worden in synagogen en voor bestuurders en koningen terechtstaan ter wille van mij, als een getuigenis voor hen. Ook moet eerst tot alle volken het goede nieuws worden gepredikt. Wanneer ze je komen halen om je over te leveren, maak je dan van tevoren geen zorgen over wat je moet zeggen, maar zeg wat je op dat moment wordt ingegeven. Want wat je zegt, komt niet uit jezelf, maar het is de heilige geest die spreekt. Ook zal de ene broer de andere overleveren om gedood te worden, en een vader zijn kind, en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten doden. En jullie zullen vanwege mijn naam door alle mensen worden gehaat. Maar wie volhardt tot het einde zal worden gered.“ (Markus 13:9)
Zijn Jehovah’s Getuigen massaal overgeleverd aan rechtbanken ten overstaan van de bestuurders en heersers van deze wereld “als een getuigenis voor hen”? Het is waar dat sommige rechtszaken met betrekking tot de onrechtmatige vervolging en het verbod op Jehovah’s Getuigen nationale en zelfs internationale bekendheid hebben gekregen. Het recente verbod op Jehovah’s Getuigen in Rusland is hiervan een voorbeeld. Maar zouden we werkelijk kunnen concluderen dat dergelijke gevallen voldoen aan de profetische kenmerken van het teken van Christus? Vergeet niet dat het Wachttorengenootschap het teken van de aanwezigheid van Christus heeft vergeleken met een unieke vingerafdruk. De vraag is: komen de gebeurtenissen die zich de afgelopen eeuw hebben afgespeeld exact overeen met wat Jezus voorspelde wat er zou gebeuren?
Laten we een bepaald onderdeel eens nader beschouwen: toen Jezus zijn volgelingen instrueerde om zich geen zorgen te maken over hun juridische situatie door ‘van tevoren uit te denken hoe ze zich zouden moeten gaan verdedigen’ (Lukas 21: 14-16), betekent dit dan ook niet automatisch dat deze woorden van Jezus erop wijzen dat de betrokkenheid van advocaten per definitie wordt uitgesloten? Is immers de reden waarom iemand zich door een advocaat zou laten verdedigen juist niet om ervoor te zorgen dat de advocaat een verdediging voorbereidt voor zijn cliënt? Daarnaast zou men zich ook mogen afvragen of Jehovah’s Getuigen tijdens moderne rechtszaken waarbij het Wachttorengenootschap zelf ook betrokken is überhaupt in de gelegenheid worden gesteld om ten overstaan van regeringsfunctionarissen een getuigenis te geven over het Koninkrijk van Jehovah God. Of hebben we het hier meer over een juridisch getouwtrek tussen de regering en de advocaten van de Wachttoren-organisatie? In schril contrast met de raad die Jezus aan zijn discipelen gaf zouden we ons kunnen afvragen welke raadsheer het aan zou durven om zich in de rechtbank te begeven zonder eerst zorgvuldig een zaak te hebben voorbereid zodat hij een uitgewerkt plan heeft om zijn cliënt mee te verdedigen. Zouden we met het oog op de profetie moeten aannemen dat de heilige geest tot de regeringsleiders spreekt door middel van wettelijke petities die door Wachttoren-advocaten moeten worden ingediend? Het patroon dat we in de Heilige Schrift terugvinden laat iets heel anders zien.
Jezus Christus stond tegenover de Joodse hogepriester, koning Herodes en de Romeinse gouverneur Pilatus zonder dat er verder een advocaat bij aanwezig was. Zijn verdediging was heel eenvoudig. Petrus, Jakobus en Johannes gaven ook getuigenis tegenover het Joodse hooggerechtshof zonder dat er een advocaat voor hen het woord voerde doormiddel van het gebruik van het toenmalige juridische vakjargon. Paulus verscheen zelfs voor Caesar in Rome om een getuigenis te geven betreffende het Koninkrijk van Christus.
Is het zo dat doorsnee Jehovah’s Getuigen ooit voor hoge regeringsfunctionarisen zijn verschenen zonder dat zij werden vertegenwoordigd door advocaten en zonder dat zij vooraf een juridische verdediging hadden voorbereid? Hoewel Jehovah’s Getuigen zouden kunnen opwerpen dat de onderliggende Koninkrijks-kwestie van het grootste belang is in dergelijke rechtszaken waarin de advocaten van het Wachttorengenootschap juridische genoegdoening zoeken ten aanzien van onrechtmatige opgelegde verboden en eventuele vervolgingen, mogen we de forse getuigenis die door Christus en de apostelen werd gegeven echter niet kleineren door zulke kromme vergelijkingen te trekken.
Toen Daniël naar het noodlottige feest van Belshazzar werd geroepen om het bovennatuurlijke handschrift op de muur voor de gedoemde vorst te ontcijferen, vestigde hij een patroon en een voorteken van de dingen die nog zouden komen gedurende de tijd van het einde. Dat zal ongetwijfeld het moment zijn waarop de uitverkorenen ‘zo helder zullen schijnen als de zon in het koninkrijk van hun Vader’ terwijl ze Jehovah’s laatste verklaring bekend zullen maken richting de heersers van dit ten ondergang gedoemde samenstel.
Bovendien komen de vervolgingen van Jehovah’s Getuigen qua omvang en hevigheid tot nu toe niet eens in de buurt bij datgene wat Christus beschreef toen hij voorspelde: “Ook zal de ene broer de andere overleveren om gedood te worden, en een vader zijn kind, en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten doden.” (Markus 13:12)
Het collectieve verraad onder christelijke families vormt een belangrijk kenmerk van het teken van het besluit van het samenstel. Indien de tijd van het einde begonnen zou zijn in 1914, zouden deze aspecten uit de profetie dan niet net zo prominent aanwezig moeten zijn als de oorlogen, hongersnoden en pestilenties? Wellicht zouden zich tijdens de Holocaust gelegenheden voor hebben kunnen doen waarbij een van Jehovah’s Getuigen door een familielid overgeleverd zou kunnen zijn om ter dood te worden gebracht, maar als zich ooit dergelijke gevallen zouden hebben voorgedaan dan waren ze in ieder geval wel heel erg zeldzaam.
De Hebreeuwse profetieën wijzen echter vooruit naar een toekomstige tijd waarin de christelijke samenleving zal worden verbrijzeld en waarin geestelijke broeders zich in grote aantallen tegen elkaar zullen keren om elkaar ter dood te laten brengen. Het hele zevende hoofdstuk van Micha heeft bijvoorbeeld betrekking op de val en het daaropvolgende herstel van Jehovah’s volk tijdens het besluit. In het bijzonder zegt Micha 7: 2: “De loyale is van de aarde verdwenen, geen mens is oprecht. Ze liggen allemaal in hinderlaag om bloed te vergieten. Elk jaagt met een sleepnet op zijn eigen broeder.”
Micha zei verder: “Vertrouw niet op een metgezel. Stel uw vertrouwen niet in een vertrouwelijke vriend. Bewaak de openingen van uw mond voor haar die in uw boezem ligt. Want een zoon veracht een vader; een dochter komt in opstand tegen haar moeder; een schoondochter tegen haar schoonmoeder; iemands vijanden zijn de mannen van zijn huisgezin.” (Micha 7:5-6)
Het zou voor Jehovah’s Getuigen moeilijk kunnen zijn om voor te stellen dat de organisatie op een gegeven moment zal imploderen, terwijl broeders en zusters zich tegen elkaar zullen keren doormiddel van verraad en bedrog; echter is het voor de meeste mensen al even moeilijk om zich voor te stellen dat het huidige samenstel op gewelddadige wijze in elkaar zal storten. Toch zijn we er doormiddel van de profeten van verzekerd dat Jehovah deze wereld op zijn grondvesten zal laten schudden.
Laat er bij niemand enige twijfel over bestaan dat de onvermijdelijke transformatie van de regering van de Verenigde Staten in een tiranniek dictatoriaal regime geen enorm verschrikkelijke gevolgen zal hebben voor alle natiën op deze aarde – en vooral ten aanzien van Jehovah’s Getuigen.
Voor wat betreft de geestelijke toestand van de organisatie: Op dit moment heerst er al reeds een waarneembare geest van ontgoocheling en afnemende ijverigheid onder een groeiend aantal Jehovah’s Getuigen. Ondertussen beschouwen steeds meer mensen buiten de organisatie het Wachttorengenootschap als een gevaarlijke hersenspoelende sekte. De vervolging van Jehovah’s Getuigen in het verleden laat zien hoe gemakkelijk de publieke opinie zich tegen hen kan keren. Zeker als deze gevoelens ook nog eens worden aangewakkerd door de hysterie tijdens een oorlog.
Hoewel de overgrote meerderheid van Jehovah’s Getuigen er op dit moment vrede mee heeft om zonder blikken of blozen het Wachttorengenootschap op ieder vlak te volgen, zou men zich ook mogen afvragen wat er zou gaan gebeuren zodra de profetische verwachtingen van het Genootschap onmiskenbaar in diskrediet zullen worden gebracht vanwege de onverwachte ontwikkelingen op het wereldtoneel? Wat dan?
Het Wachttorengenootschap heeft bijvoorbeeld ontelbare keren verklaard dat de grote verdrukking zal beginnen op het moment wanneer de Verenigde Naties Babylon de Grote zal vernietigen – inclusief de hele christenheid. Echter is het een feit dat de Heilige Schrift de speculatieve interpretaties van het Wachttorengenootschap daarentegen helemaal niet ondersteunt. (Zie essay: Babylon de Grote – Wanneer zal ze vallen?)
Erger nog, Jehovah’s Getuigen zijn ertoe gebracht te geloven dat we min of meer ijdele omstanders zullen zijn zodra Jehovah God zijn komende angstaanjagende oordelen over de wereld ten uitvoer zal brengen. In plaats daarvan geven de profetieën duidelijk aan dat het oordeel zal beginnen bij het huis van God. De vraag die we ons dus zouden moeten stellen is: wat zal er gaan gebeuren zodra Bethel het zwijgen zal worden opgelegd tijdens het kritieke moment waarop Jehovah’s Getuigen naar hen opkijken voor leiding? – zoals Hosea 4:5-6 voorzegt: “En ik zal je moeder het zwijgen opleggen. Mijn volk zal het zwijgen worden opgelegd, omdat er geen kennis is.“
Tijdens de onvermijdelijke verwarring en waanzin die ontstaat als gevolg van oorlog, hongersnood, ziekten, financiële ineenstorting en de ultieme vernedering en verwoesting van het Wachttorengenootschap, mogen we zeker verwachten dat de momenteel sluimerende haat en angst voor Jehovah’s Getuigen zal uitbarsten in een explosie van vervolging op een schaal die nog nooit eerder is meegemaakt. Jehovah’s Getuigen die het Wachttorengenootschap blindelings in alles volgen zonder dat ze een sterke band met Jehovah hebben ontwikkeld zullen waarschijnlijk volledig verbijsterd en verward raken. Dit ligt inderdaad helemaal in lijn met de context van Micha’s profetie ten aanzien van broeders die zullen worden verraden door hun eigen broeders. De profeet zegt verder: “De dag van je wachters en van je afrekening komt eraan. Nu zullen ze in paniek raken.“
Eigenlijk is het zo dat zo’n soort scenario zich al eens heeft afgespeeld wanneer je bedenkt wat er tijdens de Eerste Wereldoorlog met de Internationale Bijbelonderzoekers is gebeurd. Er waren toen, net zoals nu, velen onder hen die in de veronderstelling waren dat ze slechts toeschouwers zouden zijn terwijl de wereld vanwege alle chaos en ellende ten onder zou gaan. In plaats van dat hun verwachting waarheid werd, stierf C.T. Russell, hun geliefde leider, onverwachts. Het gevolg was dat er direct daarna een groep vooraanstaande mannen binnen Bethel zich hadden afgesplitst en daar kwam bij dat een groot deel van de toenmalige Bijbelonderzoekers zich bij hen aansloten. En uiteraard vervolgde ook de Amerikaanse regering de leiders van het Wachttorengenootschap.
Echter wordt de wereld op dit moment geconfronteerd met een gevaarlijke situatie waarbij de oude situatie waarmee het Genootschap tijdens de Eerste Wereldoorlog werd geconfronteerd in het niet valt. Zodra de samenleving zal veranderen in een politiestaat is er niet veel verbeeldingskracht voor nodig om je voor te kunnen stellen dat de ongelovigen onder de Jehovah’s Getuigen onder de druk zullen bezwijken en als gevolg daarvan hun voormalige broers en familieleden zullen overleveren om gedood te worden, zoals Christus van tevoren had voorspeld toen hij zei: “Ook zullen velen dan struikelen, elkaar verraden en elkaar haten. Er zullen veel valse profeten verschijnen en zij zullen velen misleiden…” (Matt 24:10)
Tragisch genoeg bezit het Wachttorengenootschap geen enkel inzicht in deze essentiële zaken. Het Wachttorengenootschap wil Jehovah’s Getuigen er zelfs van overtuigen dat de “velen” die voorbestemd zijn om tot struikelen te worden gebracht en die “elkaar zullen verraden”, niet eens christenen zijn. Ondanks het feit dat het Wachttorengenootschap ontelbare keren het 24ste hoofdstuk van Mattheüs heeft geciteerd, hebben ze zelden zelfs maar een enkel woord van commentaar gegeven op de hierboven geciteerde verzen. Het lijkt alsof ze denken dat het een of ander onbeduidend kenmerk is van het teken van de aanwezigheid van Christus.
Ironisch genoeg vormt de 1914-doctrine op dit moment een gigantisch struikelblok voor alle Jehovah’s Getuigen zodra eenmaal de werkelijke aanwezigheid van Christus zal beginnen. Vanaf dat moment zal de 1914-doctrine volledig in diskrediet worden gebracht als zijnde een valse profetie en degenen die eraan blijven vasthouden zullen worden misleid omdat zij Christus op dat kritieke moment niet zullen aanvaarden.
OMDAT MENSEN STEEDS WETTELOZER ZULLEN WORDEN
Nog een ander onderdeel van het teken van de aanwezigheid van Christus is een “toename van wetteloosheid”. Maar wat voorspelde Jezus nou precies toen hij zei: “En omdat de mensen steeds wettelozer zullen worden, zal de liefde van de meesten bekoelen.”? Het Wachttorengenootschap heeft altijd volmondig beweerd dat de “toename van wetteloosheid” te maken heeft met een stijging van criminele activiteiten. Er bestaan ten aanzien van die interpretatie echter een aantal problemen.
Wereldwijde misdaadstatistieken geven aan dat de criminaliteit de afgelopen tien jaar is afgenomen en niet is toegenomen. Het klopt dat tussen de jaren 1960 tot aan het begin van de jaren negentig een toename van allerlei soorten criminaliteit te zien was, maar die trend is sindsdien onmiskenbaar omgekeerd – althans in de Verenigde Staten, dat een van de meest gewelddadige en wetteloze landen ter wereld is.
Het woord “wetteloosheid”, zoals het in de Heilige Schrift wordt gebruikt, heeft echter betrekking op religieuze huichelarij en opstandigheid tegen God. Jezus gebruikte het woord tijdens drie verschillende gelegenheden. Tijdens de Bergrede zei Jezus bijvoorbeeld over de huichelaars die hem beweren te dienen: “Dan zal ik openlijk tegen ze zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend! Ga weg, wetteloze mensen!”
Ook In verband met het oordeel over de onkruidachtige christenen zei Jezus: “De Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen alle struikelblokken en iedereen die wetteloos leeft, uit zijn Koninkrijk verzamelen en in de brandende oven gooien.“
En ook toen Jezus zijn veroordeling uitsprak ten aanzien van de huichelachtige Farizeeën zei hij: “Zo lijken ook jullie aan de buitenkant rechtvaardig, maar vanbinnen zijn jullie vol schijnheiligheid en wetteloosheid.”
In elk van de bovenstaande teksten werd ‘wetteloosheid’ gebruikt als verwijzing naar geestelijke verdorvenheid onder degenen die beweerden God te dienen. Hieruit blijkt dus duidelijk dat Jezus een toename voorspelde van huichelarij en afvalligheid binnen zijn eigen gemeente als een onderdeel van het teken van zijn aanwezigheid, en dus niet een toename van criminele activiteiten en misdaad binnen de samenleving in het algemeen.
Er bestaat hier absoluut geen twijfel over dat de aanwezigheid van de profetische “mens van wetteloosheid” die afvalligheid bevordert, de onderliggende reden vormt voor de “toename van wetteloosheid”.
Hoe zit het dan met het wereldwijde predikingswerk van Jehovah’s Getuigen? Vormt dat dan geen bewijs voor de parousia?
In het Bijbelboek Markus voorzei Jezus: “Ook moet eerst tot alle volken het goede nieuws worden gepredikt.” We zouden onszelf de vraag kunnen stellen: “eerst, waarvoor?” Momenteel wordt hieronder verstaan dat Jezus met het woord “eerst” bedoelde: vóór het einde van het samenstel.
Dat komt doordat Jezus in het vaak geciteerde 24ste hoofdstuk van Mattheüs zei: “En dit goede nieuws van het Koninkrijk zal op de hele bewoonde aarde worden gepredikt als een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde komen.“
We hebben hier dus een raadsel – een paradox. Aan de ene kant zegt Jezus in het evangelie van Mattheüs dat het goede nieuws voor het einde zal worden gepredikt, terwijl er in Markus staat dat het eerst gepredikt moet worden – schijnbaar vóórdat de vervolging zal plaatsvinden – voordat “natie tegen natie zal opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk.”
Het bovenstaande komt zelfs nog duidelijker tot uitdrukking wanneer we het 21ste hoofdstuk van Lukas lezen, waar Jezus zei: “Maar voordat al die dingen gebeuren, zullen de mensen jullie oppakken en vervolgen, en jullie overleveren aan synagogen en gevangenissen.” “Voordat al die dingen gebeuren” verwijst naar de oorlogen, voedseltekorten en angstaanjagende tekenen vanuit de hemel die Jezus in het vers daarvoor aanhaalde.
Zou het zo kunnen zijn dat het wereldwijde predikingswerk van het Koninkrijk dat reeds door Jehovah’s Getuigen is verricht en dat de vervolging die we tot nu toe hebben gezien een inleiding vormt voor de daadwerkelijke openbaring van het teken van de tegenwoordigheid van Christus – terwijl er aan de andere kant nog een grote laatste getuigenis zal moeten worden gegeven – voordat het einde zal komen? Er zijn talloze redenen om aan te nemen dat dit inderdaad het geval blijkt te zijn.
Denk eens dieper na over het patroon wat we hebben gezien uit de eerste eeuw: kort nadat Jezus begon aan zijn bediening, leidde hij ook 70 discipelen op en stuurde hij hen erop uit om de komst van het Koninkrijk van God aan te kondigen. Het is echter opmerkelijk om te moeten constateren dat de apostelen en discipelen slechts een erg beperkt begrip hadden over wat het Koninkrijk van God in die tijd werkelijk was. Ze werkten onder andere onder een misleidende indruk dat Jezus de aardse troon van David zou gaan herstellen en dat hij vanuit de aardse stad Jeruzalem zou gaan regeren. Ze hadden aanvankelijk echt geen flauw benul van het feit dat het Koninkrijk der hemelen feitelijk een hemels Koninkrijk zou worden en dat Jezus en zijn mederegeerders onsterfelijke hemelse wezens zouden worden. De apostelen gingen er ook ten onrechte van uit dat het Koninkrijk vrijwel onmiddellijk zou beginnen te regeren. In Lukas 19:11 wordt ons verteld dat “Jezus hen nog een illustratie gaf, omdat ze dachten dat Gods Koninkrijk onmiddellijk zou verschijnen.”
Echter bleek dat nadat Jezus was opgewekt, dat de geesten van de apostelen en discipelen volledig werden geopend voor de echte waarheid ten aanzien van het Koninkrijk. Het 24ste hoofdstuk van Lukas informeert ons: “Hij zei tegen ze: ‘Zijn jullie zo onverstandig en traag van begrip dat jullie niet geloven wat de profeten allemaal hebben gezegd? De Christus moest al dat lijden toch ondergaan om verheerlijkt te worden?’ En hij legde hun uit wat in de hele Schrift over hem gezegd werd, te beginnen bij Mozes en alle Profeten.”
Nadat de zalvende geest was uitgestort, veranderden de vroege christenen in een onbedwingbare geestelijke kracht die zich ertoe had verbonden om de hele mediterrane wereld te evangeliseren.
De wijze waarop Jezus omging met zijn gemeente in de eerste eeuw vormt een patroon voor wat komen gaat. Jehovah’s Getuigen bevinden zich in dezelfde positie met betrekking tot de komst van Christus als ook de apostelen zich bevonden voordat Christus stierf. Net als de 70 discipelen die eropuit waren gestuurd om aan te kondigen dat Gods Koninkrijk nabij was gekomen, hebben ook Jehovah’s Getuigen het bewustzijn vergroot ten aanzien van essentiële geestelijke kwesties betreffende Gods Koninkrijk. Echter blijkt ook dat Jehovah’s Getuigen net als de oorspronkelijke zeventig die werden uitgezonden, opereren onder verschillende misleidende veronderstellingen en daarnaast opereren Jehovah’s Getuigen ook onder voorbarige verwachtingen – ‘in de veronderstelling dat het Koninkrijk van God zich onmiddellijk zal gaan manifesteren’.
Volgens vrijwel elk profetisch boek in de Bijbel zal de komst van Christus erin resulteren dat er een massale zifting en loutering zal plaatsvinden onder alle christenen. Daarna zal er een uitstorting van heilige geest en waarheid plaatsvinden die de gelovigen ertoe zal aanzetten om een intense laatste predikingscampagne te beginnen die zal dienen om de wereld erop te wijzen dat het Koninkrijk aan de macht is gekomen…
“… En dan komt het einde. “