Dagtekst woensdag 2 september
Iemand kan alleen bij mij komen als de Vader, die mij heeft gestuurd, hem trekt. — Joh. 6:44.
We kunnen ons deel doen om anderen te helpen meer over God te leren, maar we hebben niet de belangrijkste rol (1 Kor. 3:6, 7). Het is Jehovah die mensen trekt. Uiteindelijk reageert elk individu op het goede nieuws op basis van wat er in zijn hart leeft (Matth. 13:4-8). Bedenk dat zelfs de boodschap van Jezus door velen niet werd geaccepteerd — en hij was de beste Onderwijzer ooit! Wees dus niet ontmoedigd als de meeste mensen die je probeert te helpen niet positief reageren. Als we in de dienst medegevoel tonen, zal dat goede resultaten hebben. We zullen meer van de prediking genieten. We zullen ervaren dat geven gelukkiger maakt dan ontvangen. En we maken het iedereen die ‘de goede instelling voor het eeuwige leven’ heeft makkelijker het goede nieuws te aanvaarden (Hand. 13:48). Dus, ‘laten we zolang de gelegenheid er nog is, goed zijn voor iedereen’ (Gal. 6:10). Dan zullen we blij zijn omdat we eer geven aan onze hemelse Vader.
Het Wachttoren-artikel waarop de dagtekst is gebaseerd werd in maart 2019 gepubliceerd. Precies een jaar later was het alsof iemand een schakelaar omzette waarop de wereld plotseling tot stilstand kwam. Alles werd stilgelegd. Vliegtuigen, treinen, cruiseschepen, fabrieken, scholen, winkels, alles behalve de ziekenhuizen en de zogenaamde essentiële beroepen. Het Wachttorengenootschap sloot daarop niet alleen iedere koninkrijkszaal maar Bethel legde daarnaast ook de openbare bediening aan banden. Ondanks het feit dat de door de overheid opgelegde sluitingen worden opgeheven, blijven de beperkingen die het Wachttorengenootschap zichzelf heeft opgelegd nog steeds van kracht.
Wanneer we dus hetgeen wat hierboven wordt gemeld in acht nemen, bevinden Jehovah’s Getuigen zich dus niet langer meer in een positie die het voor personen gemakkelijker maakt om het goede nieuws te aanvaarden. Dat blijkt in ieder geval evident de status quo te zijn. Volgens hun eigen definitie loven Jehovah’s Getuigen op dit moment dus niet langer meer de hemelse Vader op de manier die Jehovah van hen eist. Het Besturend Lichaam heeft hen geweigerd om dit toe te staan. Dat is een bijzonder ernstige kwestie.
In het boek Maleachi neemt Jehovah zijn natie op de proef omdat ze hem niet de lof geven die Hem toekomt. In het eerste hoofdstuk van het boek beschuldigt Jehovah zijn eigen priesters van nalatigheid vanwege het feit dat zijn priesters het toestonden dat er kreupele dieren werden geofferd. In het laatste vers van het eerste hoofdstuk herinnert Jehovah God hen aan wat Zijn positie is door tegen hen te zeggen: “Want ik ben een groot Koning’, zegt Jehovah van de legermachten, ‘en mijn naam zal ontzagwekkend zijn onder de volken.“
Vanaf het eerste vers van het tweede hoofdstuk zegt God verder: “Dit gebod is voor jullie, priesters. Als jullie weigeren te luisteren en het niet ter harte nemen mijn naam te eren,’ zegt Jehovah van de legermachten, ‘dan zal ik de vloek over jullie laten komen en zal ik jullie zegeningen veranderen in vervloekingen. Ja, ik verander de zegeningen in vervloekingen, omdat jullie het niet ter harte nemen.“
Hoewel het boek Maleachi ogenschijnlijk gericht is tot de Israëlitische priesters die de afstammelingen waren van Levi, die de vader was van de stam die zijn naam droeg en die toen eveneens was aangesteld om als priesters binnen de natie Israël te dienen, spreekt Jehovah in werkelijkheid tot hen die leven in de verre toekomst, tot gezalfde christenen die volgens de apostel Petrus deel uitmaken van een vorstelijk priesterschap en die een heilige natie vormen. Dat blijkt ook uit het feit dat “Levi” wordt beschouwd als Gods hogepriester en de boodschapper van het verbond. Over hem zei Jehovah het volgende: “Mijn verbond met hem was er een van leven en van vrede, en die gaf ik hem, samen met ontzag. Hij had ontzag voor mij, ja, hij had eerbied voor mijn naam. De wet van waarheid was in zijn mond en er werd geen onrechtvaardigheid op zijn lippen gevonden. In vrede en in oprechtheid wandelde hij met mij, en hij hielp velen zich af te keren van zonde. Want de lippen van een priester moeten kennis bewaren en uit zijn mond moeten mensen de wet zoeken, want hij is de boodschapper van Jehovah van de legermachten.” (Mal 2:5-7)
In werkelijkheid is Jezus de hogepriester en middelaar van het nieuwe verbond. Over een onvolmaakt mens kan niet worden gezegd dat de wet van de waarheid in zijn mond was. Omgekeerd zei Jezus over zichzelf: ‘Ik ben de waarheid’. Hoe kan het daarnaast met betrekking tot Levi mogelijk zijn dat er ‘geen onrechtvaardigheid op zijn lippen werd gevonden’? De christelijke schrijver verklaarde naar waarheid over alle mensen: “Maar geen mens kan de tong temmen. De tong is onhandelbaar, schadelijk en vol dodelijk gif. Met de tong loven we Jehovah, de Vader, en toch vervloeken we er ook mensen mee die ‘naar Gods beeld’ zijn gemaakt. Uit dezelfde mond komen zegen en vloek.” (Jakobus 3: 8-10)
De onderpriesters van Levi zijn dus zonder enige twijfel gezalfde christenen die dienst verrichten bij het symbolische geestelijke altaar. Aangezien dierenoffers binnen de christelijke regeling niet meer nodig zijn, is het echte offer dat moet worden gebracht de zogenaamde vrucht van de lippen die God verheerlijken. Indien dat de waarheid is dan wordt duidelijk dat de “priesters” van de organisatie op dit moment kreupele offers brengen aan Jehovah. Offers die worden gebracht doormiddel van geschreven brieven en telefonische getuigenis? Is dat alles? Wat een kreupel zwaktebod!
Net zoals vandaag in de dagtekst werd aangetoond heeft Jehovah God hun zegen inmiddels al in een vloek veranderd. Hoewel ze nog steeds spreken over het verheerlijken van de Vader in de openbare bediening, is dat simpelweg niet waar. Er is op dit moment helemaal geen sprake van een openbare bediening.
Echter is daar nog niet alles mee gezegd. Beschouw daarnaast ook Maleachi 2: 3 eens: “Luister! Vanwege jullie zal ik jullie gezaaide zaad vernietigen. Ik zal mest op jullie gezicht strooien, de mest van jullie feesten, en jullie zullen ernaar worden weggedragen. Dan zullen jullie weten dat ik jullie dit gebod heb gegeven om mijn verbond met Levi in stand te houden’, zegt Jehovah van de legermachten.”
Nogmaals, we hebben het hier niet over het letterlijk zaaien van zaad of het letterlijk offeren van dieren. Gelukkig zijn we niet verplicht om dierenoffers te brengen, wat neerkomt op het slachten van een dier. Wat de onaangename taak zou het zijn om het karkas en de mest weg te moeten gooien. Visualiseer je eens dat Jehovah zo verbolgen is over de minachting die hem werd betoond dat hij de mest van een geslacht dier tegen de gezichten van de priesters aansmeet! Bah!
Binnen de christelijke regeling symboliseert het “zaad” de waarheid die we op het veld zaaien. Voor Jehovah’s Getuigen komt het “zaad” in de vorm van Wachttoren-lectuur, Bijbels, tijdschriften, traktaten, boeken, en wat recentelijker ook in de vorm van online video’s. De feesten uit de oudheid waren een voorloper van de moderne vergaderingen en congressen. Behalve de jaarlijkse Gedachtenisviering worden de jaarlijkse districts-congressen beschouwd als het belangrijkste evenement van het jaar. Zoals vele profetieën met Joël voorop tezamen met een groot deel van Jesaja, heeft de profetie van Maleachi te maken met het gewelddadige einde van de Wachttoren-organisatie.
Omdat het Besturende Lichaam en allen die met hen verbonden zijn, Jehovah God hebben behandeld met zware minachting heeft Jehovah besloten om een gelijke behandeling aan hen terug te geven – alsof ze mest op hun gezicht gesmeerd krijgen! Jehovah God zal de nu opkomende achtste koning gaan gebruiken om het geestelijke landgoed waar Jehovah’s Getuigen altijd hebben mogen wonen, volledig te laten vertrappen.
Zoals Jezus zei: “velen zullen tot struikelen worden gebracht”. Het achtste vers van Maleachi gaat verder: “Maar jullie zijn zelf afgeweken van de weg. Jullie hebben velen laten struikelen in verband met de wet. Jullie hebben het verbond met Levi geschonden’, zegt Jehovah van de legermachten. Daarom zal ik ervoor zorgen dat het hele volk jullie veracht en op jullie neerkijkt. Want jullie hebben mijn wegen niet gevolgd maar hebben de wet partijdig toegepast.”
De feiten zijn voor iedereen duidelijk waar te nemen. Het Wachttorengenootschap heeft de waarheid die hen was toevertrouwd geruïneerd. Ook al is er geen overheidsverbod van kracht op de openbare prediking die Jehovah’s Getuigen decennialang hebben uitgeoefend, toch hebben de priesters van Bethel er vrede mee dat het leger van verkondigers die onder hun gezag staat, kreupele offers brengt aan Jehovah God. De straf die staat voor het minachten van Jehovah zal zeer zwaar blijken te zijn.