Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel stond al enige tijd lang op mijn lijst van artikelen die ik graag op de Nederlandse site wilde publiceren. De dagtekst van gisteren (maandag 17 juni 2024) sluit dan ook heel goed aan bij dit onderwerp. Oorspronkelijk werd dit artikel in het Engels gepubliceerd op 6 april 2009. Desondanks blijkt het onderwerp nog steeds bijzonder actueel te zijn.
Een echte vriend blijft altijd liefde tonen. — Spr. 17:17.
Er zullen in je leven momenten zijn waarop je de behoefte voelt een goede vriend in vertrouwen te nemen. Maar dat kan moeilijk zijn. Misschien ben je niet gewend je diepste gedachten met iemand te delen. Het zou heel vervelend zijn erachter te komen dat je vriend heeft doorverteld wat je hebt gezegd. Aan de andere kant ben je blij als je iemand hebt die iets vertrouwelijk kan houden. Ouderlingen die dingen vertrouwelijk kunnen houden zijn ‘een beschutting tegen de wind, een schuilplaats’ voor hun broeders en zusters (Jes. 32:2). Met zulke broeders kun je vrijuit praten omdat je weet dat wat je zegt niet wordt doorverteld. Zet ze aan de andere kant niet onder druk om dingen te vertellen die ze voor zich moeten houden. We waarderen het ook als de vrouw van een ouderling niet probeert informatie uit haar man los te peuteren. In feite is het voor haar een zegen geen persoonlijke dingen over haar broeders en zusters te horen te krijgen. w22.09 11 ¶10-11
Een open brief getiteld “A Conspiracy of Silence, Soon to End” (vertaald: Een samenzwering gehuld in zwijgzaamheid zal binnenkort tot een eind komen), wordt nu (2006) op grote schaal gepubliceerd op internet en rechtstreeks naar honderden Koninkrijkszalen van Jehovah’s Getuigen gestuurd, waarin zij worden geïnformeerd over het feit dat de advocaten van het Wachttorengenootschap voor de rechtbank betogen dat de door Bethel aangestelde ouderlingen geen fiduciaire plicht zouden hebben jegens de leden van de gemeente. Maar wat betekent dat eigenlijk?
Het woord fiduciair komt uit het Latijn en betekent “op vertrouwen berustend”. Een ‘fiduciaire relatie’ betreft dus een relatie die berust op vertrouwen. Het betreft een relatie waarin één partij zich in een vertrouwenspositie bevindt. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het toevertrouwen van de financiële belangen van een andere partij, zoals in het geval van een accountant, effectenmakelaar, bankier of huizenmakelaar. Volgens de website ‘Law dot com’ heeft een fiduciair de macht en de plicht om namens een begunstigde op te treden in omstandigheden die een volledige mate van vertrouwen en eerlijkheid vereisen. Doorgaans beschikt een fiduciair dan ook over meer kennis en expertise en wordt er van die persoon daarnaast ook nog verwacht dat hij zich aan een hogere standaard van vertrouwen houdt.
De betreffende relatie kan al dan niet juridisch vastgelegd zijn. Bij het definiëren van een fiduciaire relatie stelt Law dot com het volgende:
“The relationship is not necessarily formally or legally established as in a declaration of trust, but can be one of moral or personal responsibility, due to the superior knowledge and training of the fiduciary as compared to the one whose affairs the fiduciary is handling.”
Vertaald: “De relatie is niet noodzakelijkerwijs formeel of juridisch vastgelegd zoals in een vertrouwensverklaring, maar kan er een zijn van morele of persoonlijke verantwoordelijkheid, vanwege de superieure kennis en training van de fiduciair in vergelijking met degene wiens zaken de fiduciair afhandelt.”
De bovenstaande definitie vormt absoluut een accurate beschrijving met betrekking tot de relatie tussen ouderlingen en individuele personen binnen de gemeente. Ouderlingen zouden bijvoorbeeld kunnen beschikken over meer of minder bijbelkennis, maar waar het hier echter om gaat is dat deze ouderlingen sowieso beschikken over toegang tot vertrouwelijke informatie die niet voor anderen beschikbaar is, en daarnaast zijn ze ook nog eens door het Genootschap opgeleid op de Koninkrijksbedieningsschool. Er bestaat geen formele, juridisch bindende vertrouwensverklaring tussen opzieners en de gemeente; maar er is tegelijkertijd wel degelijk sprake van een morele en persoonlijke verantwoordelijkheid die rechtstreeks verband houdt met het ambt en de speciale opleiding die ouderlingen hebben genoten.
Merkt u alstublieft het volgende citaat op dat is overgenomen uit het tijdschrift de Wachttoren, waarin de plichten van de ouderlingen worden beschreven. Daarnaast staat daar ook beschreven wat hun speciale relatie inhoudt in relatie tot de gemeenten waarbinnen zij als opziener dienst moeten doen.
18 Liefderijke goedheid is nog steeds een kenmerk van Gods dienstknechten, met inbegrip van de mannen die Gods kudde weiden (Psalm 110:3; 1 Thessalonicenzen 5:12). Zulke ouderlingen, of opzieners, voelen een verantwoordelijkheid om in overeenstemming te leven met het vertrouwen dat hun krachtens hun aanstelling is geschonken (Handelingen 20:28). Toch
worden hun herderlijk werk en andere daden van liefderijke goedheid ten behoeve van de gemeente „niet onder dwang, maar gewillig” verricht (1 Petrus 5:2). De ouderlingen weiden de kudde omdat zij zowel de verantwoordelijkheid als de wens daartoe hebben. Zij brengen liefderijke goedheid jegens Christus’ schapen tot uitdrukking omdat zij dit behoren en wensen te doen. (de Wachttoren – 15 mei 2002)
Blijkt hieruit dan niet heel erg duidelijk dat het Wachttorengenootschap hier een fiduciaire verantwoordelijkheid beschrijft die van ouderlingen wordt verwacht? Ook moet hier worden opgemerkt dat het vertrouwen dat aan ouderlingen wordt geschonken elke seculiere vertrouwensrelatie overstijgt, simpelweg omdat Jehovah God wordt beschouwd als de ultieme bron van autoriteit die het vertrouwen aan de gemeentelijke herders schenkt. Dat blijkt ook duidelijk uit het volgende citaat uit de Wachttoren (uitgave van 15 juli 1962):
17 Vooral opzieners dragen de verantwoordelijkheid de belangen van de Koning hier op aarde getrouw als een aan hun toevertrouwd pand te behartigen, terwijl zij hierbij naar de tijd uitzien dat de Meester hun rekenschap zal vragen over de resultaten van hun werk. Uw toewijzing kan zwaar zijn, zodat u, wanneer u ijverig werkt om het vereiste werk te volbrengen, vermoeid geraakt.
Volgens het Wachttorengenootschap zelf is er dus sprake van een drieledige fiduciaire relatie. De Meester vertrouwt opzieners toe, aan wie op hun beurt door de kudde hun eigen geestelijke welzijn wordt toevertrouwd.
Het is interessant om te zien dat het Wachttorengenootschap erop wijst dat de Griekse term episkopos, waar de woorden Episcopaal en Episcopaals van zijn afgeleid, en dat tevens in de Nieuwe-Wereldvertaling wordt vertaald als ‘opziener’, de connotatie draagt van iemand die de verantwoordelijkheid is toevertrouwd als bewaker / bewaarder, om datgene te beschermen wat aan God toebehoort. De Wachttoren van 1 oktober 1976 zegt hierover het volgende:
8 Het woord „opziener”, dat uit het Griekse woord epìskopos is vertaald, duidt iemand aan die een bewaker is of die ergens over waakt. In het woord epìskopos ligt beschermende zorg als fundamentele gedachte opgesloten. Een christelijke opziener is dus iemand die zich om de kudde van God bekommert en die voor zo’n kudde zorgt zoals een herder voor letterlijke schapen zou zorgen.
Wanneer we weten dat bankiers en artsen een fiduciaire plicht hebben om de financiële activa of de gezondheid van hun respectievelijke begunstigden te beschermen, wie kan er dan tegelijkertijd met een strak gezicht beweren dat gemeenteouderlingen geen fiduciaire vertrouwensbasis zouden hebben als zijnde de bewakers van het geestelijke welzijn van degenen die onder hun autoriteit vallen?
Het zijn overigens niet alleen de gemeenteouderlingen die worden aangemoedigd om zorg te dragen voor de gemeente. Het Wachttorengenootschap moedigt daarnaast ook nog de individuele leden van de gemeente aan om vertrouwen te stellen in de ouderlingen, zelfs wanneer het gaat om hun meest intieme problemen. In het tijdschrift de Wachttoren van 15 mei 1996 stond bijvoorbeeld het volgende geschreven:
Ook moeten wij ons uiten wanneer wij hulp nodig hebben. Als wij onder een of ander geestelijk probleem lijden, aarzelen wij wellicht er anderen mee te belasten. Maar als wij ons stilhouden, is het goed denkbaar dat het probleem nog erger wordt. Aangestelde christelijke ouderlingen bekommeren zich om ons en willen, als wij hun de kans geven, ongetwijfeld graag helpen. Dit is voor ons een tijd om te spreken.
Zoals alle Jehovah’s Getuigen heel goed weten, hebben ouderlingen en de gemeente een heel bijzondere relatie met elkaar. Het Wachttorengenootschap onderschrijft de bijbelse aansporing om hardwerkende opzieners respect, eer en gehoorzaamheid te geven. Opzieners worden met herders vergeleken en de gemeente met een kudde, waarbij individuele leden van de gemeente weer worden vergeleken met schapen. In de praktijk leren letterlijke schapen hun eigen herder te vertrouwen, en zoals Jezus zelf opmerkte, zullen die schapen geen acht slaan op de stem van een vreemde. Dit is wat de Wachttoren van 15 maart 1996 verklaarde over de relatie tussen herder en schaap:
Dienen wij de gevolgtrekking te maken dat hedendaagse geestelijke herders geen speciale aandacht aan gezonde schapen hoeven te besteden? Welnu,
wanneer een letterlijk schaap in moeilijkheden raakt, kan het veel gemakkelijker geholpen worden indien het de herder vertrouwt. Eén handboek merkt op dat „schapen van nature mensenschuw zijn, en dat het niet altijd gemakkelijk is hun vertrouwen te winnen”. Hetzelfde boek suggereert onder meer de volgende fundamentele richtlijn om het vertrouwen van schapen te winnen: „Praat geregeld met de dieren. Ze raken gewend aan de stem, hetgeen een rustgevende uitwerking op hen heeft. Bezoek de schapen dikwijls in de weide.”
Van herders wordt dus niet verwacht dat zij enkel en alleen maar binnen de Koninkrijkszaal een relatie onderhouden met gemeenteleden. Jarenlang heeft het Wachttorengenootschap namelijk van ouderlingen geëist dat ze daarnaast ook nog persoonlijke huisbezoeken dienen af te leggen aan alle individuele leden van de gemeente. Ontmoetingen die onder de Jehovah’s Getuigen beter bekend staan als ‘herderlijke bezoeken’. In hetzelfde artikel als waaruit hierboven wordt geciteerd staat ook nog het volgende:
Persoonlijk contact is daarom noodzakelijk, wil er een vertrouwelijke
verhouding tussen de herder en de schapen bestaan. Zo is het ook in de christelijke gemeente. Een ouderling merkte op: „In de gemeente bekend te staan als een ouderling die de schapen geregeld bezoekt, maakt het gemakkelijker om bij iemand langs te gaan die problemen heeft.” Dus dienen geestelijke herders niet te trachten de schapen uitsluitend te weiden en te verzorgen wanneer zij in de Koninkrijkszaal zijn. Voor zover de omstandigheden het toelaten, dienen ouderlingen de schapen te leren kennen door bij hen thuis herderlijke bezoeken te brengen.
Geven de bovenstaande verklaringen uit de Wachttoren dan niet aan dat de door het Genootschap aangestelde ouderlingen zijn toevertrouwd als bewakers van de gehele gemeente en dat er eveneens van de leden van die gemeente wordt verwacht dat ze ouderlingen in hun huizen dienen te verwelkomen en hun geestelijke leven aan hen dienen toe te vertrouwen? Vormt dit dan niet een beschrijving van een fiduciaire relatie (vertrouwensrelatie)? Waarom ontkent de juridische afdeling van Bethel dan in de rechtbank dat ouderlingen een fiduciaire plicht zouden hebben ten aanzien van hun ambt als beheerders van de gemeente?
Het gaat hier wederom om de liefde voor geld, waarvan wordt gezegd dat dit de wortel is van alle kwaad. Het Wachttorengenootschap is vastbesloten om niet toe te staan dat de sluisdeuren worden geopend die zouden kunnen resulteren in stapels aan civiele rechtszaken tegen hen. Ze dreigen daardoor namelijk vele miljoenen dollars te verliezen en de advocaten van het Wachttorengenootschap die doen alleen maar waarvoor advocaten zijn opgeleid, namelijk het winnen van rechtszaken. Zelfs wanneer dit zou betekenen dat ze daarmee Jehovah God moeten verloochenen.
De hypocrisie, oftewel de huichelarij van het Genootschap is ronduit onthutsend te noemen. Kort samengevat is het bedrijf “Watchtower Inc.” datgene geworden wat ze zelf altijd het meest hebben gehaat. Ze zijn geworden net zoals de verafschuwde organisaties binnen de heidense christenheid. Bedenk hierbij dat het Wachttorengenootschap zich altijd zeer luid heeft uitgesproken over de legio aan juridische problemen die de pedofiele geestelijken binnen de christenheid zichzelf de afgelopen jaren op de hals hebben gehaald. In de Wachttoren van 1 december 1994 werd bijvoorbeeld gezegd:
“De geestelijkheid heeft God ook verloochend door zich niet aan zijn morele maatstaven te houden — zoals bijvoorbeeld blijkt uit een gestage stroom van processen tegen pedofiele priesters.”
In het jaar 1990 stond er in de Wachttoren ook nog het volgende:
“De Los Angeles Times meldt dat daarmee ook “gênante publieke onthullingen en kostbare rechtszaken hebben plaatsgevonden die verschillende kerken tot faillissement hebben gedwongen.” The Times merkt op dat verzekeringsagenten verklaren dat er bij de rechtbanken maar liefst 2000 gevallen van seksueel misbruik aanhangig zijn waarbij geestelijken zijn betrokken.”
Het is echter beschamend om te moeten constateren dat ongeveer tien jaar daarna een advocaat van de eisers, Kimberlee Norris, wordt geciteerd in het Napa Valley Register waarin wordt geclaimd dat ruim 2000 slachtoffers van seksueel misbruik onder Jehovah’s Getuigen contact met haar hebben opgenomen, waarna ze maar is gestopt met tellen.
Gezien het feit dat zij zich nu in dezelfde positie bevinden als veel van de kerken van de heidense christenheid, en gezien het feit dat ook zij zijn getroffen door een onophoudelijke golf van rechtszaken, heeft het Wachttorengenootschap tegenwoordig precies dezelfde juridische strategie aangenomen als de geestelijken van de christenheid; namelijk door te ontkennen dat er uberhaupt sprake zou zijn van enige fiduciaire verantwoordelijkheidsplicht met betrekking tot hun respectievelijke gemeenteleden.
De website van de Federalist Society bespreekt een zaak van het Hooggerechtshof van New Jersey, die ongeveer tien jaar geleden plaatsvond, waarin een meerderheid van de rechters van oordeel was dat geestelijken wel degelijk een fiduciaire plicht jegens hun parochianen hebben. De zaak kwam voort uit een rechtszaak die was aangespannen door een vrouw die een overspelige affaire had met haar pastor, en die later werd aangeklaagd wegens schending van de fiduciaire plicht. In een commentaar op de zaak stond er in het artikel: “The Court found the breach of fiduciary duty cases persuasive, and held that pastoral counseling creates a fiduciary relationship. ‘By accepting a parishioner for counseling, a pastor also accepts the responsibility of a fiduciary.’”
Vertaald: “Het Hof achtte gevallen van schending van de fiduciaire plicht overtuigend en oordeelde dat pastorale begeleiding een fiduciaire relatie schept. “Door een parochiaan te accepteren voor begeleiding, aanvaardt een pastoor daarmee ook de verantwoordelijkheid van een fiduciair.”
In een recente zaak in Massachusetts waarbij het Wachttorengenootschap betrokken was, zoals ook werd gearchiveerd op SilentLambs, werd precies deze kwestie van fiduciaire verantwoordelijkheid tegenover de staat bepleit. De advocaten van het Wachttorengenootschap voerden aan dat er ‘geen fiduciaire plicht bestond van een kerk richting haar gemeenteleden’. Echter voerden de advocaten van de aanklager voor de rechtbank het volgende argument aan: “Het is heel belangrijk, en voor mij duidelijk, dat leden van de geestelijkheid een plicht jegens de gemeenteleden verschuldigd zijn in de zin dat de relatie er een is van vertrouwen.” Hij merkte verder op: “Er is sprake van een fiduciaire plicht ten aanzien van advocaten en accountants, en dat vormt dan ook des te meer een reden waarom deze plicht ten aanzien van geestelijken ook zou moeten gelden, zeker wanneer er kinderen bij betrokken zijn, die ook nog eens bijzonder kwetsbaar zijn.”
De advocaat van de eiser maakt hier een heel goed punt. Aangezien kinderen veel kwetsbaarder zijn dan volwassenen, vormt dat dan niet juist een reden waarom ouderlingen wel degelijk een fiduciaire plicht hebben, namelijk om deze kwetsbare kinderen te beschermen? Jehovah is het dan ook beslist met dat standpunt eens. Dat is ook de reden waarom Jehovah God van zijn herders verwacht dat zij het recht van de vaderloze jongen dienen te bepleiten. Het Wachttorengenootschap heeft daarentegen precies het tegenovergestelde gedaan. Zij hebben juist een vijandige positie ingenomen tegen de onderdrukten en verdrukten door zich binnen de rechtbanken op te stellen als hun juridische tegenstanders.
Zoals hierboven al werd opgemerkt, beschikken fiduciaires doorgaans over meer kennis en expertise dan hun begunstigden. In het geval van Jehovah’s Getuige ouderlingen blijken juist zij vaak op de hoogte te zijn van informatie die voor de rest van de gemeente niet bekend is. De vertrouwensrelatie verbiedt hen uitdrukkelijk om zich in het openbaar over privézaken uit te spreken.
Neem nou bijvoorbeeld eens de lopende rechtszaak in Texas, zoals gerapporteerd op Law dot com. Dhr. Kelly was een bekende kindermisbruiker binnen de gemeente van Jehovah’s Getuigen in Dumas, Texas. Op een later moment verhuisde hij naar een andere gemeente in Amarillo, Texas. In overeenstemming met de organisatorische richtlijnen brachten de ouderlingen uit de gemeente in Dumas hun collega-ouderlingen in Amarillo op de hoogte van de zaak; maar de ouderlingen van Amarillo bestempelden die zaak vervolgens als ‘vertrouwelijke informatie’. De ouderlingen beschikten zonder enige twijfel over belangrijke informatie die de andere gemeente niet had. Dat plaatst de ouderlingen in een positie van vertrouwen en verantwoordelijkheid. Ze wisten dat dhr. Kelly bij een eerdere gelegenheid een kind seksueel had misbruikt. Ook waren ze zich bewust van het feit dat die andere gemeente niet wist dat er een pedofiel in hun midden was. Het was compleet onverantwoord om zo’n man in een vertrouwenspositie te plaatsen, wat ze ook hadden gedaan. Het betrof dan ook een regelrechte inbreuk op hun fiduciaire plicht. Wat een schande en wat een smaad aan het adres van het Wachttorengenootschap dat hun advocaten in de rechtbank ontkennen dat de ouderlingen van Amarillo niet zo’n dergelijke plicht zouden hebben gehad, om de gemeente te behoeden tegen de misdaden van een naaste gemeentelid.
Ongeacht de uitkomst van de zaak Amy B. tegen het Wachttorengenootschap, en ongeacht welke andere rechtszaken er in de toekomst ook tegen het Genootschap zullen worden gevoerd, zou het juridische team van het Wachttorengenootschap er hoe dan ook goed aan doen om eens te overwegen hoe zij zichzelf zullen gaan verdedigen zodra zij zichzelf zullen moeten gaan verantwoorden in het hemelse Hooggerechtshof, zodra dat moment aanbreekt. Wat zullen ze dan gaan zeggen zodra ze worden gedwongen om antwoord te moeten geven op de volgende vraag: “Voor wie had je zo veel angst en ontzag dat je begon te liegen? Je hebt niet aan mij gedacht. Je trok je nergens iets van aan. Ik hield me toch stil en bleef toch op een afstand? Je toonde dus geen ontzag voor me.” (Jesaja 57:11)
*Voetnoot: Amy B. maakte deel uit van de groep mensen die een minnelijke schikking van meerdere miljoenen dollars ontving van het Wachttorengenootschap.
Extra recent commentaar:
Zoals al is opgemerkt, lijkt de zonde van het Wachttorengenootschap bij het beschermen van pedofielen tegen hun ontmaskering en rechtsvervolging op de gruweldaad in Gibea, waarnaar Jehovah later verwees in het boek Hosea. Daar werd over God gezegd: “Hij zal zich hun fouten herinneren en hun zonden bestraffen.“ Hoe zal Jehovah aandacht schenken aan hun zonden en hen bestraffen? Jehovah zal dit doen door oorlog, hongersnood en pestilenties over hen uit te storten. Kortom, alle dingen waarover het Wachttorengenootschap bij hoog en laag beweert dat deze zaken al langgeleden zouden hebben plaatsgevonden. Volgens het Wachttorengenootschap zouden die zaken zich in de toekomst ook onmogelijk opnieuw kunnen gaan openbaren. Wanneer we echter om ons heen kijken dan zien we duidelijk dat de wereld afstevent op precies die dingen: oorlog, honger en pestilenties op ongekende schaal.
Leave A Comment