Het is nog maar acht maanden geleden sinds de laatste massamoord op Jehovah’s Getuigen plaatsvond in een Koninkrijkszaal in de Duitse stad Hamburg en nu heeft er wederom een aanval op Jehovah’s Getuigen plaatsgevonden. Dit keer in Kerala, India. Volgens het persbericht van het Wachttorengenootschap kwamen daar twee zusters bij om het leven en raakten er ook nog 55 personen gewond toen twee relatief kleine bommen ontploften vlak nadat het openingsgebed was uitgesproken tijdens het congres dat daar door het Wachttorengenootschap werd georganiseerd.

De onvermijdelijke vraag in deze kwestie, of deze nou wel of niet hardop wordt gesteld, is de volgende: wat is hier allemaal aan de hand?

Wanneer christenen formeel bijeenkomen en de naam van Jehovah aanroepen en God om zijn heilige geest smeken, dan wordt er ook verwacht dat daar een goddelijke zegen en bescherming op rust. Waarom zou dat immers niet het geval zijn? Jezus heeft zijn volgelingen er tenslotte van verzekerd dat wanneer zij samenkomen, dat hij in hun midden is. Omdat we weten dat dit waar is, wordt daarmee ook de volgende prangende vraag nog relevanter: hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat er überhaupt een massamoord kon plaatsvinden in een Koninkrijkszaal of op een congres?

De onvermijdelijke conclusie die we hieruit moeten trekken is dat er tijdens die specifieke gelegenheden geen sprake was van enige goddelijke bescherming. En dat gegeven roept vervolgens nog een andere verontrustende vraag op: waarom was er geen goddelijke bescherming?

Jehovah’s Getuigen hebben door de jaren heen verschillende keren te maken gehad met verboden vanuit de overheid en ook hebben ze in verschillende landen vervolging moeten verduren. Dat betreft dan ook niets nieuws onder de zon. Maar zelfs in situaties waarbij Jehovah’s Getuigen vanuit overheidswege zijn verboden, dan nog is er geen sprake van een situatie waarbij de politie zomaar ergens een inval doet en in het wilde weg op Jehovah’s Getuigen begint te schieten om maar zoveel mogelijk mensen te vermoorden. Zelfs in dat soort gevallen is er op zijn minst nog sprake van een dun laagje wetsbescherming.

Maar wanneer we het echter hebben over doorgedraaide ex-Jehovah’s Getuigen die ineens besluiten om massamoordenaars worden, dan is dat een geheel nieuwe ervaring. Kan er niet op zijn minst op worden vertrouwd dat God zal ingrijpen om te voorkomen dat dit soort door demonen bezeten psychopaten zomaar de aanval openen op ongewapende christenen tijdens hun bijeenkomsten?

Zullen Jehovah’s Getuigen vanaf nu dan gedwongen worden om op hun congressen allerlei metaaldetectoren te installeren en gewapende bewakers met honden in te huren die zich bezighouden met het opsporen van explosieven, omdat er niet op Jehovah God kan worden vertrouwd om bescherming te bieden aan zijn eigen dienaren terwijl zij samenkomen tijdens een gebedsdienst?

Psalm 127 vermeldt een belangrijk axioma: “Als Jehovah het huis niet bouwt, heeft het geen zin dat de bouwers er hard aan werken. Als Jehovah de stad niet bewaakt, heeft het geen zin dat de wachter wakker blijft.

Kunnen we dat principe ook niet toepassen op bijeenkomsten van Jehovah’s Getuigen? Als Jehovah het congres niet bewaakt, heeft het ook geen zin dat de aanwezigen de wacht houden.

En dan komen we vervolgens uit op de daadwerkelijke vraag: waarom beschermt Jehovah zijn volk niet tegen moordzuchtige idioten, vooral omdat elke bijeenkomst begint met een smeekbede om Gods bescherming en zegen? Het is inderdaad waar dat onvoorziene gebeurtenissen ons allemaal weleens overkomen en dat God ons niet altijd beschermt tegen alle soorten onverwachte calamiteiten. Maar, zoals eerder ook al werd gezegd: zouden we dan niet mogen verwachten dat we worden beschermd wanneer we als Jehovah’s Getuigen samenkomen door gehoorzaam te zijn aan het apostolische gebod om het onderling vergaderen niet na te laten in de wetenschap dat Christus dan in hun midden is?

Zoals werd aangehaald in Koninkrijksnieuwsbrief #24, bleek dat toen Achan in het geheim iets voor zichzelf had achtergehouden dat door Jehovah aan de vernietiging was gewijd, stal hij daarmee van Jehovah God. We weten uit de Bijbel dat zijn diefstal zéér ernstige gevolgen had voor hem en ook voor de gehele natie. Het Wachttorengenootschap heeft op soortgelijke wijze van Jehovah gestolen, maar dan op een nog veel grotere schaal.

Elke Koninkrijkszaal is formeel opgedragen aan Jehovah God. In elke nieuwgebouwde Koninkrijkszaal en bijkantoorgebouw vindt een inwijdingsceremonie plaats voordat het gebouw in gebruik wordt genomen. Wanneer christenen zich door middel van de waterdoop aan Jehovah God opdragen, kunnen ze hun eerdere opdracht en toewijding dan zomaar eventjes ongedaan maken? Het Wachttorengenootschap accepteert zoiets namelijk niet. Dat is ook precies de reden waarom er ieder jaar duizenden en nog eens duizenden Jehovah’s Getuigen worden uitgesloten, omdat het Wachttorengenootschap ieders formele toewijding aan God beziet als iets dat bindend is. Wanneer iemand zijn aangegane verplichting en toewijding zomaar verbreekt, dan blijft dit ook zeker niet zonder gevolgen.

Hoe komt het dan dat het Besturende Lichaam en de raad van bestuur van het Wachttorengenootschap de inbeslagname heeft goedgekeurd van wereldwijd vele honderden Koninkrijkszalen die oorspronkelijk allemaal werden opgedragen aan Jehovah God om exclusief te worden gebruikt voor het bedrijven van heilige dienst?

Alle Jehovah’s Getuigen weten ongetwijfeld heel goed dat gewone dagelijkse activiteiten in een Koninkrijkszaal niet zijn toegestaan — zelfs niet wanneer we het hebben over bruiloftsrecepties of andere speciale bijeenkomsten die niet strikt te maken hebben met de exclusieve aanbidding van Jehovah God; geen enkele getuige mag in een Koninkrijkszaal trouwen met iemand die niet gedoopt is. Dit wordt zelfs als heiligschennis beschouwd. En toch zien we tegelijkertijd ook dat de leiders van het Wachttorengenootschap bijna duizend Koninkrijkszalen op de onroerendgoedmarkt te koop hebben aangeboden. De verkopers van Jehovah’s eigendommen beweren dat zij er zeker van willen zijn dat de zitplaatsen en de capaciteit efficiënt wordt benut. Maar hoe zit het dan met het feit dat Koninkrijkszalen in feite niet toebehoren aan bezit van het Wachttoren-Bijbel- en Traktaatgenootschap?

Het klopt inderdaad dat volgens de wereldse menselijke wetten iedere Koninkrijkszaal formeel eigendom is van de Wachttoren-organisatie. Het Wachttorengenootschap beschikt namelijk over een flinke juridische afdeling en u kunt er daarnaast ook heel erg zeker van zijn dat hun leger aan advocaten volledig zal worden ingezet tegen elke gemeente die het in zijn hoofd haalt om hun eigen lokale Koninkrijkszaal juridisch op te eisen. Als het opdragen van een fysiek bezit aan het exclusieve gebruik van Jehovah God echter meer betekent dan alleen maar een uitgeholde religieuze ceremonie, dan is God dus uiteindelijk de eigenaar van elke Koninkrijkszaal en bijkantoor op aarde. Anders betekent het opdragen of toewijden van een Koninkrijkszaal namelijk helemaal niets. Maar hoe kan men dan überhaupt iets verkopen dat eigendom is van iemand anders? Betreft dat dat niet een vorm van diefstal?

Is het dan niet zo dat de zogenaamd getrouwe en beleidvolle slaaf hiermee heeft aangetoond dat hij ontrouw heeft gehandeld en helemaal niet beleidvol is geweest? Sprekend over de onberekenbare priesters van Jeruzalem net voordat zij werden weggevaagd, zei Jehovah: Je profeten hebben in je midden samengespannen, als een brullende leeuw die prooi verscheurt. Ze verslinden mensen. Ze roven schatten en kostbare dingen. Ze hebben in jou velen tot weduwen gemaakt. Je priesters overtreden mijn wet en blijven mijn heilige plaatsen ontwijden. Ze maken geen onderscheid tussen wat heilig is en wat niet heilig is, ze maken niet bekend wat onrein is en wat rein is.[…]” (Ezechiël 22:25,26)

Is het niet waar dat de Koninkrijkszaal in de ogen van de meeste Jehovah’s Getuigen een hele bijzondere plek is? Het betreft zeker geen gewoon gebouw. Het gebouw is exclusief opgedragen aan Jehovah God en het gebouw is toegewijd aan Gods heilige werk. Hoe is het dan mogelijk dat de priesters van Bethel helemaal geen onderscheid hebben gemaakt tussen iets dat heilig is en iets dat gewoon is? Er zullen daarom ook absoluut consequenties aan verbonden zijn wanneer er zomaar honderden gebedshuizen als regulier vastgoed over de toonbank worden verhandeld. Volgens het woord van Jehovah God heeft het Besturende Lichaam datgene ontheiligd wat in Zijn ogen heilig is. Echter blijft het daar niet bij. Het is helaas nog veel erger dan dat.

Het Wachttorengenootschap werkt samen met dieven en moordenaars. Hun Wall Street-adviseurs hebben hen geadviseerd. Niet over hoe ze de zitcapaciteit van de Koninkrijkszalen optimaal konden benutten, maar wel over hoe ze een maximale financiële winst konden behalen door middel van de verkoop van Koninkrijkszalen als regulier onroerend goed op de gloeiend hete vastgoedmarkt. En het anekdotische bewijs is er dat het Wachttorengenootschap geld accepteerde om het zogenaamde vaccin te promoten onder de goedgelovige Jehovah’s Getuigen waarbij de Wachttoren-organisatie flink heeft geprofiteerd van de dood van veel Jehovah’s Getuigen die zichzelf hebben laten injecteren met de gifprik.

En nu wordt er dus even van Jehovah God verwacht dat Hij zijn volk dient te beschermen tegen de gevolgen van de enorme omvang van de zonden van hun eigen leiders? Wanneer u eerlijk en oprecht bent dan kunt u het antwoord op die vraag wel raden. Mocht u het antwoord op die vraag echt niet weten, dan is dit wat Jehovah heeft verklaard: En als jullie je handen uitstrekken, verberg ik mijn ogen voor jullie. Al bidden jullie nog zo veel, ik luister niet. Jullie handen zitten onder het bloed. (Jesaja 1:15)