Dagtekst woensdag 2 augustus

Hoe vaak kwetsten ze hem. — Ps. 78:40.

Heb jij meegemaakt dat iemand van wie je houdt werd uitgesloten? Dat kan echt je hart breken! Bedenk eens hoe Jehovah zich gevoeld moet hebben toen leden van zijn eigen gezin in de hemel hem de rug toekeerden! (Jud. 6) En stel je eens voor hoeveel verdriet het hem deed dat de Israëlieten, van wie hij zo veel hield, steeds weer tegen hem in opstand kwamen (Ps. 78:41). Reken maar dat het onze liefdevolle hemelse Vader ook pijn doet als iemand van wie jij houdt hem verlaat. Hij begrijpt welk verdriet je voelt. Vol medegevoel zal hij je de aanmoediging en steun geven die je nodig hebt. Als iemand Jehovah verlaat, zijn het vaak de ouders die zich afvragen wat ze nog meer hadden kunnen doen zodat hun zoon of dochter in de waarheid was gebleven. ‘Ik gaf mezelf de schuld’, bekende een broeder. ‘Ik had er nachtmerries van.’ Een zuster die in net zo’n situatie zat, dacht steeds weer: wat heb ik als moeder verkeerd gedaan? ‘Voor m’n gevoel had ik gefaald om m’n zoon de waarheid in te prenten.’ w21.09 26 ¶1-2, 4

Het is droevig en tragisch om te zien dat wanneer iemand die is opgegroeid in een christelijk huisgezin, dat deze persoon later alsnog besluit om zichzelf volledig onder te dompelen in een wereld die spoedig aan zijn einde zal komen. Het is inderdaad waar dat er sprake is van vele struikelblokken, echter is dat geen excuus om God alsnog de rug toe te keren. Ik heb medelijden met de mensen die zijn geboren in gebieden waar het christendom en de bijbel actief worden onderdrukt. Voor deze mensen zijn er slechts weinig gelegenheden om de waarheid te leren kennen. We hebben het hier over miljarden hindoes, moslims en mensen die in oosterse culturen leven onder communistische regimes. De mensen die in het gebied van de christenheid leven zijn gezegend om te mogen leven in een tijd van relatieve vrede waarin het eveneens relatief gemakkelijk is om een christelijk leven te kunnen lijden. Echter zal dat binnenkort wel allemaal gaan veranderen.

Hoewel God zich in zijn hart ten diepste gekwetst voelt, is God zich tegelijkertijd ook heel goed bewust van het feit dat mensen sinds de zondeval geneigd zijn om het slechte te doen. Zelfs degenen die oprecht proberen om toch het goede te doen, merken dat het zelfs voor hen onmogelijk is om daadwerkelijk een rechtvaardig mens te zijn. Toch is Jehovah teleurgesteld wanneer we tegen hem zondigen en wanneer we de heilige geest bedroeven.

Enkele weken geleden beweerde iemand op het Engelstalige forum dat God al ruim van tevoren wist dat Satan een tegenstander zou gaan worden en dat Adam en Eva Satan achterna zouden gaan en dat ze vervolgens ook daadwerkelijk in opstand zouden gaan komen. Vermoedelijk was dat hetgeen wat Jezus bedoelde toen hij de uitdrukking “sinds de grondlegging van de wereld” gebruikte. Er bestaan meerdere betekenissen voor het woord ‘wereld’. Het kan bijvoorbeeld het ‘systeem’ of het ‘samenstel’ betekenen, waarnaar Johannes verwees toen hij zei: Heb de wereld niet lief en ook de dingen in de wereld niet.” Het zou ook kunnen verwijzen naar de mensheid. We hebben het dan over de wereld waar God zoveel liefde voor had dat Hij zijn eniggeboren Zoon ervoor heeft gegeven.

De vraag is dus: naar welke wereld verwees Jezus eigenlijk toen hij de uitdrukking “sinds de grondlegging van de wereld” gebruikte? Jezus verwees hier naar de grondlegging van de wereld van de mensheid, die werd geboren uit de ouders die na Eden ten val kwamen. Hoe weten we dit zeker? Omdat dit duidelijk blijkt uit hetgeen wat Jezus in Lukas 11:49-51 zei: Daarom heeft God in zijn wijsheid ook gezegd: “Ik zal profeten en apostelen naar hen sturen, en sommigen van hen zullen ze doden en vervolgen. Daarom zal deze generatie verantwoordelijk worden gehouden voor het bloed van alle profeten dat sinds de grondlegging van de wereld vergoten is, van het bloed van Abel tot het bloed van Zachari̱a, die werd vermoord tussen het altaar en het huis.” Ja, ik zeg jullie: deze generatie zal daarvoor verantwoordelijk worden gehouden.

Het moge voor iedereen duidelijk zijn dat er geen bloed werd vergoten vóórdat Adam en Eva werden geschapen. Evenmin was er toen in het paradijs van Eden überhaupt sprake van enig bloedvergieten. Echter weten we ook dat de allereerste geboren mens, wiens naam Kaïn was, later een moordenaar werd. Hij vermoordde toen zijn eigen broer, Abel, die de tweede mens was die uit Adam en Eva werd geboren. Deze twee mensen maakten dus deel uit van de grondlegging van de wereld.

Sommige mensen beweren dat, omdat God alwetend is, dat Hij daarom ook van tevoren al wist dat Satan zijn werk zou gaan vernietigen evenals dat God al van tevoren zou hebben geweten dat dit ervoor zou gaan zorgen dat de wereld in zonde en dood zou worden gestort. Maar neem nu eens het geval van Kaïn. Wist God dan van tevoren al dat Kaïn zijn eigen broer zou gaan vermoorden? Nee. God voorzag alleen de mogelijkheid dat dit zou kunnen gebeuren. Ook merkte God de slechte neiging op die Kaïn van binnen koesterde. Dat was ook de reden waarom Jehovah Kaïn persoonlijk waarschuwde door tegen hem te zeggen: ‘Waarom kijk je zo boos en ongelukkig? Als je je omkeert om het goede te doen, zul je dan niet mijn goedkeuring krijgen? Maar als je je niet omkeert om het goede te doen, ligt bij de deur de zonde op de loer, en die verlangt ernaar je in zijn macht te krijgen. En zul jij hem de baas worden?’ (Genesis 4:6-7)

Indien Jehovah namelijk van tevoren de uitkomst al had geweten, dan zou het nogal onnozel van Hem zijn geweest om tussenbeide te komen en om te proberen om Kaïn alsnog te corrigeren, nog vóórdat hij die verschrikkelijke daad beging.

Toen God de engelen schiep, waren ze allemaal volmaakt. Ze bezaten dan ook geen neigingen om het slechte te doen. Ze waren dan ook net als kinderen die in het gezelschap verkeerden van een liefdevolle Vader. De hemel was toen nog één grote en gelukkige familie. Jehovah vertrouwde toen al zijn zonen en Hij hield van hen allemaal. Pas jaren later, na de zondeval, toen Satan de kwestie van Jobs rechtschapenheid ter sprake bracht, zei één van Jobs aanklagers ten onrechte het volgende over God: Hij heeft geen vertrouwen in zijn dienaren en bij zijn engelen ontdekt hij fouten. Hoeveel te meer dan bij hen die wonen in huizen van klei, met een fundament in het stof. Ze worden platgedrukt als een mot! (Job 4:18-19)

Jehovah berispte Elifaz en zijn medeklagers omdat ze datgene spraken wat onwaar was. Jehovah had geen reden om te vermoeden dat de bedekkende cherub van Eden zijn Vader zou belasteren en dat hij een duister plan zou beramen om daarmee Gods heerschappij te ondermijnen. De duivel zorgde daarmee inderdaad voor een grote aardschok en hij verbijsterde daarmee absoluut de hemelse contreien. Maar indien God daadwerkelijk de persoonlijke gedachten van deze engel zou hebben doorzocht en indien Hij het complot dat hij beraamde al van tevoren zou hebben opgemerkt, waarom zou God het dan toelaten dat deze engel toch door kon gaan met zijn duistere plannen? Waarom waarschuwde Jehovah de cherub dan niet op dezelfde manier zoals hij Kaïn ook van tevoren waarschuwde? Dat zou toch het minste zijn geweest dat God had kunnen doen? Het antwoord op deze vraag betreft hier wederom: Jehovah heeft een volledig vertrouwen in al zijn volmaakte hemelse zonen. Volmaakte wezens zijn namelijk compleet anders dan onvolmaakte wezens, zoals wij. Er werd van Jezus gezegd dat hij zichzelf aan niemand zou toevertrouwen omdat hij heel goed wist wat er in de mens omgaat. In Johannes 2:24 staat namelijk: Maar Jezus had niet echt vertrouwen in hen, omdat hij hen allemaal kende en omdat niemand hem iets over mensen hoefde te vertellen, want hij wist wat er in mensen omging.”

God had dan ook geen enkele reden om zijn vooruitziende blik te gebruiken om het hartzeer te voorzien dat zou gaan komen. Toen de rebellie in de hemel bijvoorbeeld volledig losbarstte en massa’s engelen vervolgens naar de aarde afdaalden om seks te hebben met menselijke vrouwen, zei Jehovah dat hij er spijt van had dat hij de mensheid had geschapen omdat de gedachten en verlangens van hun hart altijd alleen maar slecht waren (Genesis 6:5). Indien het zo zou zijn geweest dat God er van tevoren voor had gekozen om deze uitkomst al te voorzien, nog vóórdat hij Adam en Eva schiep, waarom zou God zich dan überhaupt laten onderwerpen aan dit hartenleed en aan een pijnlijk spijtgevoel? Het is namelijk godslasterlijk om iets anders te suggereren.

Toen God aan Adam en Eva het mandaat gaf om de aarde te vullen en deze aan zich te onderwerpen, hoefde hij geen backup noodplan in te stellen voor het geval ze toch zouden falen in wat hen werd opgedragen. Hij vertrouwde erop dat de twee volmaakte mensen zijn wil zouden uitvoeren. Echter, toen de opstand zich eenmaal volledig manifesteerde, voorzei Jehovah precies op de dag dat ze van de verboden vrucht aten, wat de uitkomst van dat alles zou gaan worden. Op datzelfde moment besloot God ook om een hemels nageslacht voort te brengen om zodoende Zijn eigen zelfopgelegde sabbat in verband met het scheppingswerk op aarde niet te schenden, om zo een nieuwe schepping tot stand te kunnen brengen die zal bestaan uit 144.000 personen die van de aarde worden gekocht. Daarom waren ze als groep al voorbestemd, nog vóór de grondlegging van de wereld.