Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk gepost in 2011. Er zijn kleine updates toegevoegd.
Zoals het commentaar van het Wachttorengenootschap op Jesaja opmerkt, werd Jeruzalem, hoewel deze stad op een heuvel lag, ook omgeven door andere hogere heuvels waardoor de stad zelf in vergelijking daarmee leek op een dal. En omdat Jeruzalem het brandpunt vormt van de profetie, waarvan een groot deel oorspronkelijk aan de profeten werd overgebracht door middel van geïnspireerde visioenen, betreft de stad Jeruzalem dus ook “het Dal van het Visioen”.
Het onderliggende thema van Bijbelse profetieën is de vernietiging en het herstel van Jeruzalem, dat vroeger bekend stond als de stad waar Jehovah zijn naam liet wonen. Vanwege de prominente positie van Jeruzalem als het centrum van de ware aanbidding en tevens de hoofdstad van Jehovah’s aardse koninkrijk, heeft de stad daarnaast ook een profetische betekenis binnen de christelijke regeling in verband met de komst van Christus. Dat wordt des te duidelijker wanneer we kijken naar de christelijke profeten die bijvoorbeeld schreven over het bovengenoemde Jeruzalem, het hemelse Jeruzalem en tevens over een Nieuw Jeruzalem.
Het berust ook zeker niet op toeval dat Jeruzalem de plaats was waar Christus zijn aardse bediening beëindigde nadat hij de tempel van zijn Vader voor de laatste keer had geïnspecteerd. Het is ook de plaats waar het christendom is ontstaan – waar de heilige geest in een bovenkamer in het hart van de heilige stad werd uitgestort op de oorspronkelijke discipelen. Het schijnt daarnaast ook zo te zijn dat hoewel de apostelen allemaal afkomstig waren uit het gebied van Galilea ten noorden van Judea, dat zij, nadat Jezus weer naar de hemel was teruggekeerd, voorgoed naar Jeruzalem verhuisden – waardoor de stad het onofficiële aardse hoofdkwartier werd van de gemeente van Christus.
Op dezelfde wijze als de Hebreeuwse profeten vóór hem sprak Jezus ook in symbolische termen over Jeruzalem toen hij voorspelde dat de stad zou worden vertrapt door de natiën en dat een ‘walgelijk ding’ Gods heilige plaats zou ontheiligen. Het is waar dat de eigenlijke stad en haar tempel in 70 na Chr. letterlijk door het Romeinse leger werd verwoest; maar het is daarnaast ook duidelijk dat Jezus die lokale tragische gebeurtenis gebruikte als een patroon voor de gebeurtenissen die zijn voorbestemd om plaats te vinden tijdens het besluit van het wereldwijde samenstel, toen hij verklaarde dat de verwoesting van Jeruzalem zou plaatsvinden in de context van de ergste periode van rampspoed die de wereld ooit zal meemaken. Deze verschrikkelijke periode wordt de ‘grote verdrukking’ genoemd.
Hoewel er een grote massa van misleide fundamentalisten rondloopt die veronderstellen de de moderne, nucleair bewapende staat Israël en de letterlijk herbouwde stad Jeruzalem met zijn zogenaamde Klaagmuur het middelpunt van de profetie zullen vormen, beseffen Jehovah’s Getuigen daarentegen dat de komende verwoesting van ‘Jeruzalem’ een directe impact zal hebben op christenen en op de uitverkorenen in het bijzonder, wat wordt versterkt door het feit dat Jezus expliciete instructies gaf om te kunnen overleven, waarbij hij zijn discipelen vooraf waarschuwde dat wanneer ze zouden zien dat de heilige plaats ontheiligd zou worden door iets walgelijks, dat ze daarop onmiddellijk de verdoemde ‘stad’ zonder aarzeling dienen te ontvluchten: “dan moeten degenen die in Judea zijn naar de bergen vluchten. Wie op het dak is, moet niet naar beneden gaan om spullen uit zijn huis te halen, en wie op het veld is, moet niet teruggaan om zijn bovenkleed op te halen. Wee de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Blijf bidden dat jullie niet in de winter of op de sabbat hoeven te vluchten. Want er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er vanaf het begin van de wereld tot nu toe niet is voorgekomen en ook nooit meer zal voorkomen. Als die tijd niet zou worden verkort, zou niemand worden gered. Maar ter wille van de uitverkorenen zal die tijd worden verkort.“ (Mattheus 24:16-22)
Het is duidelijk dat er op dit moment relatief weinig christenen zijn die daadwerkelijk in de moderne fysieke stad Jeruzalem wonen. Het is echter interessant dat in het geval van een grootschalige oorlog in het Midden-Oosten, Israël hoogstwaarschijnlijk bedreigd zal worden om compleet te worden vernietigd. Dat zou daarnaast ook nog weleens een grote rol kunnen gaan spelen ten aanzien van de grote misleiding en verwarring die zal ontstaan gedurende de tijd van het einde; echter zal dat absoluut niets te maken hebben met de profetieën die betrekking hebben op de vernietiging van “Jeruzalem”. Beschouw met deze feiten in het achterhoofd eens de openingswoorden van de profetie uit het 22ste hoofdstuk van Jesaja.
“Uitspraak over het Dal van het Visioen: Wat bezielt jullie om allemaal op de daken te klimmen? Je was vol onrust, een rumoerige stad, een uitgelaten stad. Je gesneuvelden zijn niet omgekomen door het zwaard, ze zijn niet gestorven in de strijd. Al je wrede heersers zijn samen gevlucht. Ze zijn zonder boog gevangengenomen. Iedereen die werd gevonden, is gevangengenomen, hoe ver ze ook waren gevlucht.”
Het is opmerkelijk om te moeten constateren dat er aspecten zijn ten aanzien van Jesaja’s illustratie over de belegering van Jeruzalem die niet in overeenstemming zijn met de historische verslagen. Toen koning Sanherib bijvoorbeeld Jeruzalem bedreigde en eiste dat de koning van Judea zich aan Assyrië zou onderwerpen, doodde God simpelweg het hele Assyrische leger terwijl ze lagen te slapen – er was helemaal geen sprake van een bloederige belegering. En later, toen Nebukadnezar Jeruzalem belegerde, doodde hij velen met het zwaard waarbij er alleen hoop op overleving was indien de Joden zich zouden overgeven aan de Babyloniërs. Wegvluchten was toen dus geen optie. Het moge duidelijk zijn dat de profetie hier over iets anders spreekt dan over de oude stad uit de geschiedenis.
Maar hoe staat het met Micha’s woorden: „Het zal er gonzen van mensen”? Wat horen wij vóór en na onze vergaderingen en congressen? Welnu, het gegons van gelukkige mensen die met elkaar praten, want in aangename gesprekken maken wij elkaar deelgenoot van onze vreugde en praten wij over de dienst voor onze God. En in de wereldomvattende gemeente ’gonst’ het ook in de zin dat ze voortdurend groeit; doordat er steeds nieuwe gemeenten worden gevormd, neemt het harmonieuze loflied voor Jehovah over de gehele aarde in kracht toe. w84 1/6 blz. 22-27
In werkelijkheid spreekt God, door de profetie van Jesaja heen, tot zijn volk in de christelijke jaartelling ten tijde van het besluit door gebruik te maken van de toenmalige setting uit de oudheid. Daarom is de “onrustige stad” en de “rumoerige stad” die onder Jehovah’s oordeel zal komen, de christelijke gemeente. En net als het oude Jeruzalem is ook het modernere Wachttorengenootschap de stad-achtige hoofdstad van Jehovah’s aardse organisatie. De christelijke gemeente van Jehovah’s Getuigen is datgene waar de Bijbelse beschrijving van ‘rumoerige mannen’ op wordt toegepast. Het Wachttorengenootschap beweert zelfs dat Jehovah’s Getuigen op dit moment al in een geestelijk paradijs leven, dit ondanks de duizenden gevallen van seksueel kindermisbruik door pedofielen binnen de gemeenten. Wie kan ondanks de onrust binnen in de gemeenten nog ontkennen dat het leiderschap de organisatie constant bejubelt? Het is deze “uitbundige stad” die in de nabije toekomst zal worden belegerd.
“JE GESNEUVELDEN ZIJN NIET OMGEKOMEN DOOR HET ZWAARD”
Zoals Jehovah’s Getuigen zelf heel goed weten, is het een ernstige zonde richting God om een medegelovige tot struikelen te brengen. We weten immers wat Jezus hierover zei in Mattheus 18:6: “Maar wie een van deze kleinen die in mij geloven, laat struikelen, kan beter met een molensteen om zijn nek in de diepte van de zee gegooid worden”. Dat komt omdat wanneer men anderen in hun geloof tot struikelen brengt, dit erin zal resulteren dat diegene zijn leven verliest.
Hoewel het leiderschap van de organisatie nooit enige verantwoordelijkheid op zich heeft genomen vanwege het feit dat ze in de afgelopen decennia grote aantallen Jehovah’s Getuigen tot struikelen heeft gebracht, spreken de feiten dus voor zich. Zoals alom bekend, begon het Wachttorengenootschap en enkele van haar reizende vertegenwoordigers bijvoorbeeld aan het eind van de jaren zestig in de harten van Jehovah’s Getuigen de verwachting te kweken dat het samenstel in 1975 tot een einde zou gaan komen. Het moge duidelijk zijn dat de wereld toen niet eindigde. Als gevolg van dit hele fiasco raakte een aanzienlijk aantal Jehovah’s Getuigen ontmoedigd en gedesillusioneerd. Velen verlieten hierop vervolgens de organisatie en verloren daarmee ook hun geloof. Ze waren simpelweg tot struikelen gebracht.
Tot vandaag de dag heeft het Wachttorengenootschap echter een nog veel grotere onwaarheid verkondigd. – het slim bedachte verzinsel dat er in 1914 een onzichtbare parousia (Tweede Komst van Christus) zou hebben plaatsgevonden evenals de bedrieglijke stelling dat vrijwel alle oordelen van Jehovah al tijdens de Eerste Wereldoorlog zouden zijn voltrokken. Als gevolg daarvan verkeren Jehovah’s Getuigen in een situatie waarbij ze slechts een soort vage verwachting hebben dat ze in de toekomst onder een goddelijk oordeel zullen komen te vallen. Deze misleidende leer zal een enorm potentieel struikelblok vormen voor vrijwel alle Jehovah’s Getuigen zodra de werkelijke parousia zal beginnen. Dat komt doordat het zelfs op dit moment al zo is dat iedereen die openlijk twijfels heeft, evenals een ieder die het openlijk oneens is met de bedrieglijke 1914-doctrine van het Genootschap, als het ware wordt ‘gedood’ – en wordt uitgesloten en wordt gebrandmerkt als geestelijk zieke afvallige.
Op die manier worden Jehovah’s Getuigen klemgezet in een leugen en zal de val definitief dichtklappen wanneer Christus zal komen om zijn eigen huis te inspecteren. Op dat moment zal pas blijken dat Jehovah’s Getuigen ‘gevangenen’ zullen blijken te zijn van hun eigen ongegronde overtuigingen. Dat is ongetwijfeld ook de reden waarom Jezus heeft voorzegd dat op dat moment velen tot struikelen zullen worden gebracht. Op die manier zal het Wachttorengenootschap schuldig worden bevonden aan het tot struikelen brengen van velen, zonder dat ze zullen omkomen door het zwaard. Ja, veel van Jehovah’s Getuigen zullen op dat moment worden als degenen die gedood zullen worden in de strijd, wanneer hun geloof in de onfeilbare getrouwe en beleidvolle slaaf misplaatst zal blijken te zijn.
“AL JE WREDE HEERSERS ZIJN SAMEN GEVLUCHT”
In het eerste hoofdstuk van Jesaja richtte Jehovah zich tot de dictators van zijn volk die niet voor de weduwen en de vaderloze jongens hadden gezorgd. Ondanks alles uitte God toch zijn verlangen om de zaken recht te zetten met zijn dwalende volk zodat hun zonden, hoewel deze zo rood als scharlaken waren, zo wit zouden worden gewassen als sneeuw.
De “wrede heersers” of, zoals de 2004 uitgave van de Nieuwe Wereldvertaling hen ook wel omschrijft als “de dictators die de belegerde stad ontvluchten”, betreffen dus de ouderlingen van de gemeente van Christus. De Nieuwe-Wereldvertaling maakt terecht gebruik van het woord ‘dictators’ – in tegenstelling tot ‘leiders’, zoals de meeste andere Bijbelvertalingen het vers weergeven. Wanneer je jezelf bedenkt dat ouderlingen alleen maar datgene spreken en onderwijzen wat het Genootschap hen dicteert, wat zou een ouderling dan mogelijkerwijs tegen hun plaatselijke kudde kunnen zeggen om aan hen uit te leggen hoe de getrouwe slaaf zich ten aanzien van 1914 heeft vergist? Ze zullen vluchten omdat ze volkomen ondoeltreffend zullen blijken te zijn in hun pogingen om namens het tot schande gemaakte Wachttorengenootschap te vechten om hun leiders nog langer te verdedigen.
“Dictators” is inderdaad een zeer toepasselijke titel voor de ouderlingen van Jehovah’s Getuigen, en met name voor het leiderschap. Dat komt omdat ze vrijwel elk aspect van het leven van Jehovah’s Getuigen dicteren. Om dit punt nader te illustreren zijn Bethel en verschillende bijkantoren de afgelopen decennia populaire bestemmingen geworden waar Jehovah’s Getuigen tijdens hun reizen en vakanties graag op bezoek komen. Maar in plaats van dat ze elke persoon zelf laten beslissen wat voor deze gelegenheid gepaste kleding is, heeft het Wachttorengenootschap een 4 pagina’s tellend pamflet ontworpen met daarin grafische afbeeldingen die illustreren wat er precies wordt bedoeld met ‘gepaste kleding’ en ‘gepaste uiterlijke verzorging’ met betrekking tot personen die hun faciliteiten willen bezoeken. Met andere woorden, Bethel dicteert precies wat Jehovah’s Getuigen wel en niet mogen dragen en hoe ze er uit horen te zien wanneer zij op bezoek willen komen. Bethelouderlingen zouden de brief van Jakobus nog eens een keer aandachtig moeten lezen. Hierin wordt de hypocrisie veroordeeld van christenen die een goedgeklede man eren terwijl zij tegelijkertijd een arme man die gekleed is in vuile kleding juist onteren. Als Jezus Christus zelf bijvoorbeeld incognito in zijn traditionele gewaad voor de deuren van Bethel zou verschijnen, dan zou hem vermoedelijk de toegang worden ontzegd en zou hij geen enkele Bethelfaciliteit binnen mogen gaan.
Wat nog veel ernstiger is dan de kleingeestige tirannieën die verband houden met kleding en uiterlijke verzorging, is het feit dat het Besturende Lichaam nu alle Jehovah’s Getuigen het bevel heeft gegeven om te stoppen met de openbare prediking. Datgene wat ooit werd beschouwd als een uiterst belangrijk levensreddend werk is van de ene op de andere dag stopgezet. Alle dienaren van Christus hebben op dit moment huisarrest gekregen – beperkt tot het schrijven van brieven en het voeren van telefoongesprekken. Hoewel jonge en gezonde mensen grotendeels immuun zijn voor de besmetting die de wereld overgaat, doet het er verder niet toe. De dictators van Bethel hebben letterlijk verklaard dat het dwaas en roekeloos is wanneer een prediker de straat op gaat om gehoorzaam te zijn aan het gebod van Jezus Christus. Het zullen ongetwijfeld deze verheven dictators zijn die op dat moment in alle paniek zullen vluchten wanneer de wreker zal worden losgelaten.
“DE MUUR WORDT VERWOEST”
Jesaja gaat verder door te zeggen: “Daarom zei ik: ‘Wend je blik van me af. Probeer me niet te troosten. Ik zal bittere tranen wenen om de vernietiging van mijn dochter, mijn volk. Want het is een dag van verwarring, van verslagenheid en van paniek, die komt van de Soevereine Heer, Jehovah van de legermachten, in het Dal van het Visioen. De muur wordt verwoest en geschreeuw stijgt op naar de bergen.” (Jesaja 22:4-5)
De 2004 uitgave van de Nieuwe Wereldvertaling omschrijft het nog duidelijker:
“Daarom heb ik gezegd: „Wendt UW blik van mij af. Ik wil blijk geven van bitterheid in geween. Staat er niet op mij te troosten over de gewelddadige plundering van de dochter van mijn volk. Want het is de dag van verwarring en van vertreding en van ontsteltenis die de Soevereine Heer, Jehovah der legerscharen, heeft in het dal van het visioen. Daar is de vernieler van de muur, en het geschreeuw naar het gebergte.”
Net als Jesaja zullen lezers van het evangelie zich ongetwijfeld herinneren dat Jezus ook openlijk huilde toen hij de stad Jeruzalem voor de laatste keer in de verte zag, wetende dat de stad en haar tempel voorbestemd waren om te worden vernietigd. Als een gelovige Jood reisde Jezus ook altijd trouw naar Jeruzalem voor de heilige feesten en hij onderwees en predikte vaak op het voorhof van de tempel van zijn Vader. Als Gods profeet schokte Jezus echter zijn discipelen toen hij hen vertelde dat er geen steen op de andere steen zou blijven staan die niet omvergeworpen zou worden. De Joden zouden ongetwijfeld in verwarring en verbijstering hebben gereageerd als gevolg van het vooruitzicht dat God het aan de gehate bezetters van het heilige land zou toestaan om de stad en de tempel te vernietigen. Toch is dat precies hetgeen wat er wordt uitgebeeld in het “Dal van het Visioen.”
Volgens de aankondiging van Bethel zou de profetische heilige plaats die tijdens het einde voorbestemd zal zijn om te worden verwoest, de heidense christenheid symboliseren. Dat komt omdat het voor hen iets ondenkbaars is dat God ooit zijn aardse organisatie zou kunnen vernietigen. Ze redeneren verder dat Jeruzalem niet echt een heilige plaats was voor Christus en ook niet voor de oorspronkelijke discipelen. Deze redenatie deugt echter van geen enkele kant. De apostelen onderwezen geregeld in de tempel in navolging van hun leraar, blijkbaar tot aan het moment dat ze de stad moesten ontvluchtten toen het walgelijke ding uiteindelijk was verschenen.
Bovendien mag men zich ook oprecht afvragen waarom de profeten überhaupt zouden huilen over de verwoesting van de heidense christenheid? Jesaja weende, “over de plundering van de dochter van mijn volk.” Het is dus Gods volk die voorbestemd zal zijn om verward, ontsteld en vertreden te worden.
Jehovah’s Getuigen zullen onvermijdelijk in de war raken en ontsteld raken tijdens de komst van Christus. Dat komt omdat ze er absoluut heilig van overtuigd zijn dat Christus al lang geleden is gekomen. De profeten van Bethel hebben op een slimme manier een symbolische muur gebouwd waarvan ze denken dat die hen tegen Gods oordeel zal beschermen. Ze stellen zich voor dat Christus al lang geleden de geestelijke tempel heeft geïnspecteerd en dat Christus hen Gods onvoorwaardelijke goedkeuring al lang geleden heeft verleend. De 1914 leerstelling van het Wachttorengenootschap betreft zonder twijfel het fundament van de organisatie. In de hoofden van miljoenen Jehovah’s Getuigen is dit een rotsvaste vesting van zuivere waarheid die wordt beschouwd als iets onaantastbaars voor vijanden van buitenaf. Ze hebben echter geen flauw vermoeden dat “de vernieler van de muur” op het punt staat om te worden uitgezonden.
Alsof het geschreven werd om Jesaja’s profetie te bevestigen betreffende “het Dal van het Visioen”, hekelt God in het dertiende hoofdstuk van Ezechiël de dwaze profeten die zich in het intieme gezelschap van zijn volk bevinden en zegt tot hen: “De Soevereine Heer Jehovah zegt daarom: “Ik zal krachtige stormwinden laten losbarsten in mijn woede, stortregens in mijn boosheid en hagelstenen in verwoestende razernij. De muur die jullie met witkalk hebben bepleisterd, zal ik afbreken en met de grond gelijkmaken. Het fundament zal bloot komen te liggen. Jullie zullen in de stad omkomen als ze valt. Jullie zullen moeten weten dat ik Jehovah ben.” (Ezechiël 13:13-14)
“JE BESTE VALLEIEN ZULLEN GEVULD ZIJN MET STRIJDWAGENS”
Al meer dan een eeuw grijpt het Wachttorengenootschap elke keer weer terug naar het jaar 1914 en de Grote Oorlog die toen begon. Jehovah’s Getuigen hebben sindsdien aan de hele wereld verkondigd dat de vier ruiters van de Apocalyps vanaf dat moment in galop zijn geweest. Wanneer we echter de Bijbelse profetie goed lezen dan zien we dat het zwaard, de hongersnood en de pestilenties de middelen zijn waarmee Jehovah in het oordeel treedt met degenen die in “Jeruzalem” wonen. Dat zelfde thema wordt door de profeten elke keer weer aangehaald. Toch blijkt dat volgens het Wachttorengenootschap het oordeel betrekking heeft op het tegenbeeldige Jeruzalem en dat dit volgens hen een toekomstige gebeurtenis is.
Dat wil overigens niet zeggen dat het Wachttorengenootschap en Jehovah’s Getuigen niet Jehovah’s aardse organisatie zijn, alleen wil dit wel zeggen dat ze blind zijn – precies zoals ook de profetieën aangeven dat Gods dienstknechten blind zouden zijn op het moment dat Christus zijn eigen huis zal komen inspecteren.
Net zoals het oude Jeruzalem de Stad van David was omdat het de messiaanse koning had voortgebracht, heeft ook het Wachttorengenootschap een generatie voortgebracht van gezalfde personen, zowel getrouw als ontrouw, die samen een geestelijk huis van God vormen welke binnenkort door Christus zal worden geïnspecteerd. Zijn inspectie speelt zich af in de context van een oorlog. Zo is het ook dat de volgende reeks verzen in het 22ste hoofdstuk van Jesaja spreken over de komende wereldoorlog en over de ineenstorting van de stadachtige organisatie die onder de inspectie van Christus zal komen.
“E̱lam neemt de pijlkoker op en komt met bemande strijdwagens en paarden. Kir verwijdert de bedekking van het schild. Je beste valleien zullen gevuld zijn met strijdwagens, en de paarden zullen zich opstellen bij de poort. De beschutting van Juda zal worden verwijderd. Op die dag zul je naar de wapenvoorraad van het Huis van het Woud kijken. Jullie zullen de vele bressen in de Stad van David zien en jullie zullen het water van de Benedenvijver opslaan. Jullie zullen de huizen van Jeruzalem tellen en huizen afbreken om de muur te verstevigen. En jullie zullen voor het water van de oude vijver een reservoir maken tussen de twee muren. Maar jullie zullen geen oog hebben voor de grote Maker ervan, en degene die het lang geleden heeft gevormd, zullen jullie niet zien.” (Jesaja 22:6-11)
Hoewel God tot dusverre de huidige Stad van David heeft geleid en beschermd en deze heeft gebruikt om zijn voornemen te vervullen, zal Hij deze Stad op een gegeven moment loslaten. Hij zal als het ware het bedekkende beschermende schild verwijderen. Op die manier zullen degenen die altijd naar het Wachttorengenootschap hebben opgekeken als Jehovah’s aardse mondstuk, vanaf dat moment de Grootse Maker ervan niet langer meer zien. Ter bevestiging: de verwijdering van de fysieke organisatie, zoals hierboven beschreven, vormt een noodzakelijke stap naar de oprichting van het geestelijke Koninkrijk van Christus.
“DEZE DWALING ZAL NIET WORDEN VERZOEND TEN BEHOEVE VAN U…”
De terugkeer van Jezus Christus zal een monumentale gebeurtenis zijn. Zijn komst naar deze aarde zal samenvallen met een wereldoorlog, wijdverbreide voedseltekorten, grote aardbevingen en wereldwijde pandemieën. Het oordeel van het huis van God zal dan pas gaan plaatsvinden. De aanwezigheid van Jezus zal een unieke beproeving vormen voor Jehovah’s Getuigen, om de voor de hand liggende reden dat Jehovah’s Getuigen vurig geloven dat Jezus al lang geleden is teruggekeerd en dat de oordelen die in de profetie worden uiteengezet, al lang geleden ten uitvoer zijn gebracht. De Tweede Komst van Christus zal Jehovah’s Getuigen confronteren met de verontrustende realiteit dat ze niet alleen zelf zijn misleid om hun geloof te stellen in iets dat een leugen zal blijken te zijn, maar daarnaast zal ook vrijwel elke verkondiger en pionier zichzelf realiseren dat ze persoonlijk actief hebben deelgenomen aan een enorme campagne om de wereld te overtuigen van iets wat neerkomt op bedrog. Het is iets zeer ernstigs om in de naam van Jehovah leugens te spreken en deze leugens aan anderen te onderwijzen.
De komst van Christus zal dus van Jehovah’s Getuigen vereisen dat ze tot boetedoening moeten komen. En het bewijs van boetedoening is natuurlijk berouw, wroeging en spijt. Daarom zegt Jesaja vervolgens ook: “Op die dag zal de Soevereine Heer, Jehovah van de legermachten, jullie oproepen om te huilen en te rouwen, om je hoofd kaal te scheren en zakken te dragen. Maar er wordt juist gefeest en gejuicht. Er worden runderen gedood en schapen geslacht, er wordt vlees gegeten en wijn gedronken. “Laten we eten en drinken, want morgen sterven we.”’ Toen onthulde Jehovah van de legermachten mij het volgende: ‘“Jullie overtreding zal tot jullie dood toe niet worden verzoend”, zegt de Soevereine Heer, Jehovah van de legermachten.’” (Jesaja 22:12-14)
In de 2004 uitgave van de Nieuwe Wereldvertaling lezen we:
“En de Soevereine Heer, Jehovah der legerscharen, zal op die dag oproepen tot geween en tot rouwklacht en tot kaalheid en tot omgording met de zak. Maar zie! uitbundige vreugde en verheuging, het doden van runderen en het slachten van schapen, het eten van vlees en het drinken van wijn: ’Laat er gegeten en gedronken worden, want morgen zullen wij sterven.’” En in mijn oren heeft Jehovah der legerscharen zich geopenbaard: „’Deze dwaling zal niet worden verzoend ten behoeve van U, totdat gijlieden sterft’, heeft de Soevereine Heer, Jehovah der legerscharen, gezegd.”
Evenzo roept de profetie van Joël de priesters van Jehovah op om zich in zakken te kleden en om richting Jehovah om hulp te smeken. Echter, gezien de onverzettelijkheid tot dusver aan de kant van het leiderschap van het Wachttorengenootschap ten aanzien van hun hardnekkige weigering om hun fout omtrent 1914 toe te geven, valt het te betwijfelen of ze dat later überhaupt wel zullen gaan doen. Zelfs wanneer het teken van Christus zich in de nabije toekomst overweldigend zal gaan openbaren. In plaats van te rouwen over de smaad die hun leugens over Gods naam hebben gebracht en in plaats van te rouwen over de vele christenen die als gevolg van hun leugens uiteindelijk tot struikelen zijn gebracht, zullen degenen die het Wachttorengenootschap tot een afgod hebben gemaakt en daarnaast ook van iedereen hebben geëist dat ze onvoorwaardelijke gehoorzaamheid dienen te tonen ten aanzien van al hun dictaten, waarschijnlijk weigeren om hun eigen dwaling überhaupt te erkennen en ze zullen zich waarschijnlijk niet eens van hun eigen afgoderij willen bekeren. In werkelijkheid zullen ze weigeren om Christus te aanvaarden wanneer Hij komt, en als gevolg daarvan zal hun dwaling niet worden verzoend. Zij zullen dan ook, zoals het bovenstaande vers zegt, komen te sterven!
Leave A Comment