Wat weten we over Jehovah’s toekomstige oordelen? Dat is de vraag die wordt gesteld in de uitgave van mei 2024 van het tijdschrift de Wachttoren. Het betreft een bijgewerkte versie van hetgeen wat vorig jaar op de jaarvergadering van Jehovah’s Getuigen werd gepresenteerd. Ik wil u bij dezen graag mijn reactie daarop geven. De eerste alinea valt meteen met de deur in huis, dus laten we die eens nader beschouwen om het vervolgens graat voor graat te fileren.

¹ HET zijn spannende tijden! Elke dag gaan Bijbelse profetieën voor onze ogen in vervulling. We zien bijvoorbeeld dat ‘de koning van het noorden’ en ‘de koning van het zuiden’ met elkaar strijden om wereldoverheersing (Dan. 11:40). We zien dat het goede nieuws van Gods Koninkrijk op ongekende schaal wordt gepredikt en dat miljoenen daar positief op reageren (Jes. 60:22; Matth. 24:14). En we krijgen heel veel geestelijk voedsel ‘op het juiste moment’ (Matth. 24:45-47).

HET zijn spannende tijden!” Ik ben het met die stelling oneens. De huidige tijden zijn helemaal niet zo spannend. Op dit moment leven we namelijk nog steeds in de stilte voor de storm. Anderzijds, indien u gelooft dat de tijden op dit moment al spannend zijn, weet dan dat de dingen nog vele malen spannender zullen gaan worden. Tijden zullen namelijk ongelofelijk veel spannender gaan worden zodra de Mensenzoon plotseling arriveert.

Elke dag gaan Bijbelse profetieën voor onze ogen in vervulling.” Dat is zeker waar. Maar dit geldt vooral indien onze ogen ook echt daadwerkelijk geopend zijn en we ook echt daadwerkelijk wakker en waakzaam zijn. Dit geldt dan ook zeker niet voor wat betreft de huidige toestand van de meeste mensen om ons heen. Wat betreft de korte voorbeelden die in het Wachttorenartikel worden gegeven ten aanzien van de vervulling van profetieën: bedenk hierbij goed dat de geschiedenis van de koningen van het Noorden en het Zuiden zich tijdens de afgelopen 23 eeuwen heeft ontvouwd! Het Wachttorengenootschap beweert uiteraard dat de tijd van het einde al in het jaar 1914 begon, wat volgens hen dus ook zou moeten betekenen dat de twee koningen al in 1914 zouden zijn begonnen met het profetische botsen.

Alleen is er volgens Bethel tot op heden nog steeds geen einde gekomen aan de fase van het profetische ‘botsen’ tussen de koning van het noorden en het zuiden. Dit ondanks het feit dat de profetie heel duidelijk aangeeft dat het ‘botsen’ van de kant van de koning van het zuiden zal worden beantwoord met een overweldigende vloedgolf vanuit de kant van de rivaliserende koning. Deze vloedgolf zal zelfs zo erg zijn dat de Egyptische koning van het zuiden erdoor omver zal worden geworpen waardoor hij zich volledig aan de koning van het noorden zal moeten onderwerpen. Nadat dit zal zijn gebeurd wordt er in de Bijbel vanaf dat moment ook verder geen melding meer gemaakt over de koning van het zuiden. Het Wachttorengenootschap leert op onverklaarbare wijze dat het ‘botsen’ vanaf het jaar 1914 onophoudelijk is doorgegaan en tijdens de hele Koude Oorlog heeft voortgeduurd en ze beweren zelfs dat dit botsen tot op de dag van vandaag nog steeds aan de gang zou zijn. En betreft dit nu het soort nonsens dat we “voor onze eigen ogen in vervulling zouden moeten zien gaan”?

Het is inderdaad waar dat Jezus had gezegd dat het goede nieuws over de gehele aarde zou worden gepredikt. En dat kunnen we ook echt met onze eigen ogen zien. Dit valt ook met geen mogelijkheid te ontkennen. Behalve dan dat Jezus, volgens het evangelie van Markus had verklaard: Ook moet eerst tot alle volken het goede nieuws worden gepredikt. (Markus 13:10)

Een persoon die van nature nieuwsgierig is aangelegd zal dan hoogstwaarschijnlijk ook de vervolgvraag opwerpen: “Eérst’? eerst voor wat dan?” Het antwoord op die vraag valt ook rechtstreeks te verkrijgen uit de bijbehorende context van de profetie van Jezus. Jezus zei namelijk in de context:

En jullie, let goed op jezelf. Mensen zullen jullie aan rechtbanken overleveren, en jullie zullen geslagen worden in synagogen en voor bestuurders en koningen terechtstaan ter wille van mij, als een getuigenis voor hen. Ook moet eerst tot alle volken het goede nieuws worden gepredikt. Wanneer ze je komen halen om je over te leveren, maak je dan van tevoren geen zorgen over wat je moet zeggen, maar zeg wat je op dat moment wordt ingegeven. Want wat je zegt, komt niet uit jezelf, maar het is de heilige geest die spreekt. Ook zal de ene broer de andere overleveren om gedood te worden, en een vader zijn kind, en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten doden.” (Markus 13:9-12)

Hebben we op dit moment dan ook maar iets van de dingen die Jezus voorzegde met onze eigen ogen in vervulling zien gaan? (afgezien van datgene wat éérst voltooid moet worden, namelijk de wereldwijde prediking). Hebben we bijvoorbeeld al gezien dat er gezalfde getuigen werden gearresteerd die vervolgens voor de hoogste bestuurders van het land moesten verschijnen? Indien dat namelijk het geval zou zijn geweest dan had dit ook ongetwijfeld aan elke keukentafel van iedere Jehovah’s Getuige het meest besproken onderwerp geweest. Het bericht had dan op zijn minst in grote koeienletters op de hoofdpagina van JW.org gestaan. Maar wanneer we nu weer even teruggaan naar de huidige realiteit, dan moeten we toch echt met z’n allen concluderen dat hiervan tot op heden nog steeds geen enkele sprake is geweest. Maar hebben we dan al gezien dat familieleden hun eigen voormalige dierbaren hebben overgeleverd om ter dood te worden gebracht? En zo ja, wanneer dan? Waar dan? Wie dan? Kortom: wij hebben al deze dingen dus nog steeds niet voor onze eigen ogen in vervulling zien gaan. Het enige wat we tot dusver met onze eigen ogen hebben gezien is de prediking van het goede nieuws, waarover Jezus verklaarde dat dit éérst moet plaatsvinden.

Maar hoe zit het dan met de suggestie dat de Jehovah’s Getuigen op de juiste tijd een overvloedige hoeveelheid geestelijk voedsel zouden ontvangen? Betreft dat dan niet een bijbelse profetie die in dit opzicht voor onze ogen in vervulling gaat? Nou ja, enigszins… echter wel met een hele grote “MAAR”…

Ten eerste zei Jezus niet dat er “heel veel geestelijk voedsel ‘op het juiste moment’ zou zijn”. Dat zijn namelijk de woorden van het Wachttorengenootschap zelf en niet de woorden van Christus. In de illustratie zei Jezus enkel en alleen maar dat de meester een slaaf zou aanstellen en hem de taak zou geven om op de juiste tijd geestelijk voedsel te verschaffen. Jezus gaf dus niet aan dat de aangestelde slaven noodzakelijkerwijs ook echt getrouw zouden blijken te zijn met betrekking tot hun toegewezen taak. Ook gaf Jezus niet aan dat de uitvoering van deze taak door de aangestelde slaven op welke manier dan ook zou voldoen aan de verwachtingen van de meester. Dat is ook de reden waarom de Heer het in een vragende vorm stelde: Wie is echt de getrouwe en beleidvolle slaaf…? (Mattheüs 24:45)

En dan is er ook nog dat kleine woordje van drie letters – ‘als’ – zoals in: “Gelukkig is die slaaf als hij daarmee bezig is wanneer zijn meester komt!” (Mattheüs 24:46)

De getrouwheid van de slaaf betreft dus absoluut geen vaststaand gegeven. Dat is ook de reden waarom Jezus hier verder over uitweidde door ook nog het volgende te verklaren: “Maar stel dat de slaaf slecht is en bij zichzelf zegt: “Mijn meester komt voorlopig niet”, en hij begint zijn medeslaven te slaan en gaat met dronkaards eten en drinken. Dan komt de meester van die slaaf op een dag waarop hij het niet verwacht en op een uur dat hij niet weet, en hij zal hem heel zwaar straffen en hem hetzelfde lot laten ondergaan als de huichelaars. Daar zal hij jammeren en knarsetanden.(Mattheüs 24:48-51)

Wanneer we dus geloven dat de leiding van het Wachttorengenootschap door Christus zelf is aangesteld om geestelijk voedsel te verschaffen om zo het volk van de Heer te voeden – en ik geloof dat dit ook daadwerkelijk zo is – dan kunnen we er daarom ook niet zomaar blindelings van uitgaan dat wanneer de slaaf zichzelf beoordeelt als ‘getrouw’, dat dit dan ook meteen zou betekenen dat Jezus hen ook als ‘getrouw’ zal beoordelen. Dat is namelijk niet hoe het werkt.

In zijn brief aan de Korinthiërs legt de apostel Paulus heel goed uit hoe Jehovah’s toekomstige oordelen werken: “Je moet ons bezien als bedienden van Christus en beheerders van Gods heilige geheimen. En van beheerders wordt verwacht dat ze getrouw zijn. Het maakt mij heel weinig uit of door jullie of een menselijke instantie onderzoek naar mij wordt gedaan. Ik onderzoek mijzelf niet eens. Want ik ben me er niet van bewust dat er iets tegen me is. Maar dat bewijst nog niet dat ik rechtvaardig ben. Hij die me onderzoekt is Jehovah. Oordeel daarom niet voorbarig, voordat de Heer komt. Hij zal de verborgen dingen van de duisternis aan het licht brengen en de bedoelingen van het hart bekendmaken, en dan zal iedereen van God de lof krijgen die hem toekomt.” (1 Korinthiërs 4:1-5)

Opmerking van de Nederlandse vertaler: In de 2004-uitgave van de Nieuwe Wereldvertaling staat het treffender omschreven: Daar lezen we in 1 Korinthiërs 4:5: Oordeelt daarom niets vóór de bestemde tijd, totdat de Heer komt,…”

Zinspeelt de illustratie van de getrouwe slaaf dan niet precies hierop? Inderdaad, absoluut! Zoals de apostel Paulus reeds aangaf, gaat het hier om het getrouw bevonden worden. Maar getrouw worden bevonden door wie eigenlijk? Simpel: Door de Heer Jezus zodra hij arriveert als een dief in de nacht, op het moment dat hij aan de inspectie van zijn huis zal beginnen. Jezus zei dat de meester komt op een dag die de slaaf niet verwacht en op een uur dat hij niet weet – dat is dan ook ‘de bestemde tijd’. En waarom komt de Mensenzoon dan als een dief in de nacht? Ook simpel: om zijn aangestelde slaven te beoordelen of ze wél of juist niet getrouw zijn bevonden. Het opscheppen over onze eigen trouw, nog vóór de komst van de Heer betreft daarom ook iets heel aanmatigends en onbetamelijks.

Bovendien moeten we daarnaast ook zeker opmerken dat aan de hand van de veroordeling van de ‘slechte slaaf’ door Christus, wij veel meer zouden mogen verwachten dan slechts een situatie waarin de aangestelde slaven louter en alleen maar als ‘getrouw’ zullen worden bevonden zodra Jezus hun werk in de ‘geestelijke keuken’ zal gaan beoordelen. Houd er overigens rekening mee dat de meester de slaaf niet veroordeelt omdat hij niet op het juiste moment voor geestelijk voedsel zou hebben gezorgd. De slaaf kan dan ook heel goed getrouw zijn geweest ten aanzien van dat specifieke aspect van zijn aanstelling. Nee, de slaaf roept een oordeel over zich af vanwege zijn gebrek aan geloof, omdat hij de houding had aangenomen waarbij hij tegen zichzelf zegt: “Mijn meester komt voorlopig niet.” Met andere woorden: deze slaaf is van mening dat zijn meester zichzelf schuldig had gemaakt aan treuzelen. Daarnaast wordt hij door Jezus ook geoordeeld vanwege het feit dat hij zijn medeslaven slaat en ook vanwege het feit dat hij aan dezelfde tafel zit als de verstokte dronkaards van deze aarde.

Hoewel de illustratie op zichzelf niet per se een profetie betreft, geeft ze wel aan dat er twee mogelijke uitkomsten zijn voor degenen die zijn aangesteld. Hoewel het Wachttorengenootschap blijk geeft van het verstrekken van geestelijk voedsel, zelfs in overvloed in termen van kwantiteit, kunnen degenen die waakzaam en oplettend zijn en het observeren tegelijkertijd ook bespeuren dat juist degenen die opscheppen en die over zichzelf beweren dat ze getrouw en beleidvol zijn, ook hebben laten zien dat ze hun medeslaven slaan. Ook hebben we gezien dat ze zichzelf associëren met de onverkwikkelijke mannen van deze wereld ten aanzien van allerlei activiteiten die alles behalve geestelijk zijn.

Het is voor mij dan ook niet nodig om hier op dit moment nogmaals diep op in te gaan. Ik heb inmiddels al honderden artikelen gepubliceerd waarin de vele wandaden van het Wachttorengenootschap gedetailleerd worden beschreven. Wellicht is misschien wel de meest flagrante daad van ontrouw tot nu toe wel het feit dat het Besturende Lichaam het vaccinatieprogramma van de Verenigde Naties, oftewel het wilde beest, van harte heeft goedgekeurd en onderschreven, terwijl ze tegelijkertijd wereldwijd alle ouderlingen met juridische comités hebben bedreigd indien zij het zouden wagen om richting de kudde ook maar iets anders te adviseren dan wat het medische mandaat van het Wachttorengenootschap zelf voorschreef.

Dus, wanneer Jehovah’s Getuigen dan spreken over het kennen van Jehovah’s toekomstige oordelen, zou de diefachtige komst van Christus, om het oordeel te vellen over het huis van God dan niet juist bovenaan hun lijst horen te staan?

EINDE DEEL 1