Dagtekst dinsdag 21 november 2023
Maak geen beelden, geen enkele afbeelding van iets in de hemel boven of op de aarde beneden. Buig je er niet voor neer. — Ex. 20:4, 5.
Zowel in de hemel als op aarde aanbad Jezus echt alleen Jehovah. Dat deed hij uit diepe liefde voor zijn Vader (Luk. 4:8). Hij leerde zijn discipelen om hetzelfde te doen. Jezus en zijn trouwe discipelen gebruikten geen beelden bij de aanbidding. En Jehovah is onzichtbaar, dus geen mens zou ooit iets kunnen maken dat op hem lijkt, wat hij ook verzint (Jes. 46:5). Zou je wel kunnen bidden tot beelden van zogenaamde heiligen? In het tweede van de tien geboden zei Jehovah wat in de tekst voor vandaag staat. Voor wie Gods wil proberen te doen zijn die woorden overduidelijk. Historici bevestigen dat de eerste christenen alleen God aanbaden. Jehovah’s Getuigen volgen het voorbeeld van de eerste christenen. w21.10 19-20 ¶5-6
Er bestaan vele vormen van afgoderij. De aanbidding van beelden die heiligen vertegenwoordigen is erg gebruikelijk binnen de katholieke en orthodoxe denominaties. De paus wordt zelfs beschouwd als een soort van onder-god of als plaatsvervanger van God. Het lijkt er echter op dat het kruisbeeld het meest universeel vereerde symbool van de christenheid is. Het wordt vaak gedragen als een heilig sieraad en het wordt tevens gebruikt als versiering van duizenden kerktorens. Het is natuurlijk heel erg vreemd dat het veronderstelde martelwerktuig van de executie van Jezus Christus het symbool is geworden van het christendom. De kerndoctrine van de kerken is afgodisch van aard omdat het Jezus gelijkstelt aan God. God is de Almachtige en de Allerhoogste en daardoor staat er ook niemand op gelijke hoogte aan Hem.
De demonen achter de schermen zijn de werkelijke promotors van alle vormen van afgoderij – daaronder valt ook de aanbidding van Jezus. De Duivel bevordert dan ook de aanbidding van alles en iedereen — zolang het maar niet Jehovah God zelf is. Dat komt omdat Satan als geen ander weet dat Jehovah de ware God is. Daarom doet hij er ook alles aan om ons te misleiden tot welke vorm van valse aanbidding dan ook.
Er bestaan meer verraderlijke vormen van afgoderij dan dat er parafernalia zijn die met de christenheid worden geassocieerd. Er is sprake van de verafgoding van mensen zoals filmsterren en popsterren. Ze worden door het volk zelfs letterlijk idolen genoemd. De aanbidding van mensen is namelijk verleidelijker dan slechts het aanbidden van levenloze beelden. Dit komt omdat mensen in tegenstelling tot beelden beschikken over vele talenten en omdat mensen oorspronkelijk zijn geschapen naar Gods evenbeeld. Het verafgoden van popsterren is dan ook zeker niet zo onschuldig als het voor velen lijkt. Tegenwoordig zijn de concerten van de meest populaire idolen verworden tot nauwelijks verhullende satanische rituelen voor het grote publiek.
Met de opkomst van het christendom probeerde de Duivel een beroep te doen op de ijdelheid van de apostel en zijn metgezel door een menigte mensen aan te sturen die hen vervolgens als goden begroetten nadat ze een man hadden genezen. Het verslag luidt: “Toen de menigte zag wat Paulus had gedaan, riepen ze in het Lykaonisch: ‘De goden zijn als mensen geworden en naar ons afgedaald!’ En ze noemden Barnabas Zeus, maar Paulus He̱rmes, omdat hij het woord voerde. De priester van Zeus, wiens tempel bij de ingang van de stad lag, bracht stieren en kransen naar de poorten en wilde samen met de menigte slachtoffers brengen.” (Handelingen 14:11-13)
Paulus wilde daar echter helemaal niets van weten en hij legde aan de menigte uit dat ze slechts gewone mensen waren met dezelfde onvolmaaktheden en tekortkomingen als alle andere mensen. Toch zegt het verslag dat zij de menigte er nauwelijks van konden weerhouden om offers aan hen te brengen.
In de moderne tijd werd C.T. Russell beschouwd als een speciale boodschapper van God. Men zou dan ook kunnen zeggen dat er onder de Bijbelonderzoekers rondom hem een soort persoonlijkheidscultus ontstond. Dat werd dan ook pas echt duidelijk toen Russell plotseling kwam te overlijden en hij zijn vele volgelingen zonder leider achterliet.
Van een dergelijke persoonlijkheidscultus is tegenwoordig onder de Jehovah’s Getuigen geen sprake meer. In plaats daarvan is de Wachttoren-organisatie zelf op een hele subtiele wijze verheven tot een afgod. En we hebben het dan niet over een soort levenloos beeld of levenloze afgod. De Wachttoren-afgod kan namelijk de toekomst voorspellen en het is daarnaast ook nog in staat om diepe geheimen te verklaren. Het Besturende Lichaam functioneert feitelijk als de hogepriester en als de bewaarder van deze organisatorische afgod. Het Wachttoren-idool is praktisch onfeilbaar te noemen. De Wachttoren-afgod heeft namelijk nooit ongelijk. En zelfs als blijkt dat deze Wachttoren-afgod het bij het verkeerde eind heeft, dan nog wordt hun tekortkoming alsnog toegeschreven aan de aanbidders zelf die de wegen van de afgod niet of verkeerd zouden hebben begrepen. Het idool straalt alleen maar nieuw licht uit om deze te laten schijnen op de verduisterde geesten van haar eigen volgers.
Wat betreft het verafgoden van het Wachttorengenootschap: Jehovah’s Getuigen zullen zich in eerste instantie ongetwijfeld beledigd voelen als gevolg van mijn karakterisering; maar vraag uzelf tegelijkertijd ook eens het volgende af: heeft het Besturende Lichaam de Jehovah’s Getuigen dan ooit gewaarschuwd voor het gevaar dat ze de organisatie weleens ongepaste verering zouden kunnen geven? Hebben ze de Jehovah’s Getuigen ooit weleens gewaarschuwd dat ze ervoor dienen te waken dat ze de zogenaamde getrouwe en beleidvolle slaaf, het Besturende Lichaam, niet een soort van onverdiende goddelijke status toebedelen? U weet op die vragen vast wel het antwoord. Hebben de woordvoerders van het Wachttorengenootschap ooit weleens openlijk hun eigen fouten toegegeven of hun excuses aangeboden voor het misleiden van de kudde? Hebben ze ooit weleens publiekelijk toegegeven dat ze oneerlijk hebben gehandeld? Nogmaals, u weet daarop vast wel het antwoord.
Kijk bijvoorbeeld eens naar de manier waarop kindermisbruik binnen de organisatie wordt verdoezeld. Het niet uitleveren van pedofielen aan de civiele autoriteiten was vermoedelijk bedoeld om Jehovah’s naam tegen smaad te beschermen. Het moge duidelijk zijn dat het beleid van het Wachttorengenootschap uiteindelijk heeft geleid tot juist het tegenovergestelde effect. Het werkelijke doel waarom het kindermisbruik in de doofpot wordt gestopt en waarom de misbruikslachtoffers worden gemuilkorfd en vervolgd, is ongetwijfeld dat men daarmee probeert om de Wachttoren-afgod uit de wind te houden. Het Wachttorengenootschap is tenslotte naar eigen zeggen een ‘geestelijk paradijs’. In een geestelijk paradijs horen immers geen slechte personen rond te lopen die anderen schade berokkenen, en dat geldt dubbel en dwars voor het berokkenen van schade aan kleine kwetsbare kinderen. De voornaamste kerntaak van de priesters is er dus op gericht om het voorwerp van hun aanbidding te allen tijde te beschermen tegen welke vorm van smaad of verontreiniging dan ook.
Omdat Hij de enige ware God is, weet Jehovah ook heel goed dat mensen die onder de invloed van de Duivel staan, altijd de neiging zullen hebben om zich te laten verleiden tot één of andere vorm van afgoderij. Het betreft een patroon dat zich door de gehele menselijke geschiedenis heen constant weer opnieuw blijft herhalen. De Bijbel openbaart eveneens dat dit het geval is. Jehovah’s Getuigen zijn daarin ook absoluut niet anders dan andere mensen.
In het hart van deze organisatorische afgoderij bevindt zich de voorzegde mens van wetteloosheid. De geïnspireerde apostel onthulde dat Jehovah voorafgaand aan de komst van Christus zou toestaan dat er een zogenoemd “werk van Satan” zou plaatsvinden door middel van een Judas-achtige factie. Paulus waarschuwde ons nog voor deze profetische mens van wetteloosheid door te verklaren: “Hij verzet zich en verheft zich boven elke zogenaamde god of elk voorwerp van aanbidding, waardoor hij in de tempel van God gaat zitten en zich in het openbaar als een god presenteert.” (2 Thessalonicenzen 2:4)
Zoals ook duidelijk blijkt uit de bovenstaande geciteerde dagtekst van het Wachttorengenootschap, verheft het Besturende Lichaam de Wachttoren-organisatie routinematig boven de afgodische parochianen van de heidense christenheid. De Wachttoren-organisatie staat ver boven alle vormen van aanbidding die deel uitmaken van Babylon de Grote. Jehovah’s Getuigen schenken namelijk exclusieve aanbidding en toewijding aan God. Toch…?
Mozes, die destijds volgens Gods eigen mening veruit de meest zachtmoedige man op aarde was, werd de toegang tot het Beloofde Land ontzegd omdat hij er tijdens één specifieke gelegenheid niet in slaagde om Jehovah de eer te geven voor een wonder waartoe hij door God was gemachtigd. Heeft het Wachttorengenootschap ooit nagelaten om God de eer te geven die Hem toekomt? Heeft het Wachttorengenootschap ooit zelf de eer opgestreken voor iets dat God heeft gedaan? Heeft het Wachttorengenootschap ooit ten onrechte beweerd dat Jehovah in iets heeft voorzien terwijl Hij dat in werkelijkheid niet heeft gedaan – zoals de dodelijke vaccinaties bijvoorbeeld?
Net zoals een boodschap uit de oudheid die in een tijdcapsule zit opgesloten, zo sprak Jehovah over een bepaald moment in de toekomst waarop Christus terugkomt om alle zaken recht te zetten – in een tijd waarin Babylon omvergeworpen wordt en waarin de bewaarders van de afgod zich in grote moeilijkheden bevinden. Het gaat om deze boodschap: “Omdat ik wist hoe koppig je bent— je nek is een ijzeren pees en je voorhoofd is van koper — had ik het je al lang geleden aangekondigd. Voordat het gebeurde, liet ik het je horen, zodat je niet kon zeggen: “Mijn afgod heeft dit gedaan, mijn gesneden beeld en mijn metalen beeld hebben dit bevolen.” Je hebt het allemaal gehoord en gezien. Ga je het niet bekendmaken? Vanaf nu kondig ik je nieuwe dingen aan, goedbewaarde geheimen die je onbekend waren. Ze worden nu pas geschapen — en niet lang geleden —dingen die je tot nu toe nog nooit hebt gehoord, zodat je niet kunt zeggen: “Kijk, ik wist het allang.” Nee, je hebt het niet gehoord, je wist er niet van, in het verleden waren je oren niet geopend. Want ik weet dat je heel onbetrouwbaar bent en dat je vanaf je geboorte een overtreder wordt genoemd.” (Jesaja 48:4-8)
Maar wat zijn dan precies deze ‘goedbewaarde geheimen die je onbekend waren’? Deze geheimen hebben betrekking op de zichtbare aanwezigheid van Christus. De mythe van het Wachttorengenootschap over de zogenaamde onzichtbare aanwezigheid in het jaar 1914 is precies datgene waar het voorzegde “werk van Satan” allemaal om draait. De mens van wetteloosheid wordt verheerlijkt vanwege zijn veronderstelde inzicht en interpretatievermogen. Vanwege hun aanbidding van de Wachttoren-afgod – de alom gerespecteerde kenner van alle esoterische zaken – hebben de koppige en onbetrouwbare zonen Jehovah’s goedbewaarde geheimen niet herkend, ook al lag deze waarheid al die tijd al recht voor hun eigen neus verborgen. Toch zien ze het niet.
Het is Gods voornemen om zijn volk uiteindelijk te louteren en te vervolmaken. Ook is het Gods voornemen om hun gezalfde afgod in diskrediet te brengen. Het dertigste hoofdstuk van Jesaja bevestigt dat Jehovah’s corrigerende maatregelen het gewenste resultaat zullen opleveren. De verzen 19 tot en met 22 laten zien hoe de Grote Onderwijzer zichzelf zal gaan openbaren en zich niet langer meer zal verbergen, zodat uw eigen ogen hem zullen zien. Het resultaat zal zijn: “En jullie zullen de zilveren deklaag van je gehouwen beelden en de gouden laag van je metalen beelden verontreinigen. Je zult ze weggooien als een menstruatiedoek en zeggen: ‘Weg ermee!’” (Jesaja 30:22)
Daarna zal het volk van God nooit meer een organisatie verheffen en verheerlijken alsof deze het mondstuk van Jehovah zou zijn.
Leave A Comment