Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit oorspronkelijke artikel werd in het Engels gepubliceerd op 27 mei 2019. Dit artikel betreft deel 6 uit de reeks artikelen die in het teken staan van het profetische Bijbelboek Ezechiël.
“Toen stak hij iets uit dat op een hand leek en pakte me bij een lok van mijn hoofdhaar. Een geest voerde me mee tussen de aarde en de hemel en bracht me door middel van visioenen van God naar Jeruzalem, naar de ingang van de noordelijke binnenpoort, waar het afgodische symbool van jaloezie stond dat jaloezie opwekt. Daar zag ik de glorie van de God van Israël, zoals de verschijning die ik in de vallei had gezien.” (Ezechiël 8:3-4)
Ezechiël behoorde tot de eerste groep van Joden die in ballingschap werden weggevoerd. Hij bevond zich daar, in Babylon, tussen de oudsten toen Jehovah hem in een visioen aan de lok van zijn hoofdhaar pakte waarna hij mee terug werd genomen naar de tempel in Jeruzalem. Jehovah nam zijn wachter mee op een persoonlijke rondleiding door het tempelheiligdom en de binnenplaats, zodat hij zelf kon aanschouwen wat er zich in het geheim allemaal afspeelde.
Toen ze bij de tempel in Jeruzalem waren aangekomen droeg God zijn profeet op om naar het noorden te kijken. Hij zag daar datgene wat werd beschreven als een symbool van jaloezie dat zich bij de ingangspoort van het altaar bevond. Ezechiël gaf geen verdere beschrijving van hoe het symbool er precies uitzag. Dit doet verder ook niet ter zake. Ook zag Ezechiël niet dat er specifiek iemand neerboog voor het symbool en ook niet dat iemand het symbool op enigerlei wijze aan het aanbidden was. Wat we wel weten is dat het een symbool was dat jaloezie opwekte omdat het een afgod was, dat bedoeld was om God te beledigen en om jaloezie bij Hem op te wekken.
We kunnen dus vaststellen dat dit symbool zich bij de ingang bevindt op een zeer prominente plek waar het niet hoort te zijn. Het symbool dat zich bevindt bij de ingangspoort van het altaar resulteert in het feit dat de priesters, iedere keer wanneer zij offers komen brengen op het altaar van Jehovah, langs het symbool van jaloezie moeten lopen.
Laten we nu eens de opmerkingen lezen die staan geschreven in de publicatie van het Wachttorengenootschap, genaamd “Zuivere Aanbidding – eindelijk hersteld!”. We lezen in alinea’s 8 en 9 van hoofdstuk 5 het volgende:
Wat betekent Ezechiëls visioen van het symbool van jaloezie voor deze tijd? Het afvallige Juda heeft veel overeenkomsten met de christenheid. Afgoderij komt in de kerken veel voor, waardoor alle toewijding die mensen God beweren te geven waardeloos wordt. Omdat Jehovah niet verandert, kunnen we er zeker van zijn dat de christenheid net als het afvallige Juda zijn rechtvaardige woede opwekt. Jehovah blijft ver van deze verwrongen vorm van het christendom!
Welke les kunnen we leren van die afgodenaanbidders in de tempel? Om Jehovah volledig toegewijd te zijn, moeten we ‘afgoderij ontvluchten’. Misschien denk je: ik zou nooit beelden of symbolen gebruiken bij mijn aanbidding van Jehovah! Maar er zijn meerdere vormen van afgoderij, de ene subtieler dan de andere. Een Bijbels naslagwerk zegt het zo: ‘Je zou afgoderij kunnen zien als een metafoor voor andere dingen — alles wat waarde of macht heeft en het belangrijkste in ons leven wordt, waardoor we God gaan negeren.’ Bij afgoderij kan het dus gaan om bezittingen, geld, seks of entertainment — eigenlijk alles wat in ons leven op de eerste plaats zou komen en zo de volledige toewijding zou opeisen waar Jehovah recht op heeft. We moeten oppassen voor elke vorm van afgoderij, want Jehovah heeft het exclusieve recht op onze liefde — en onze aanbidding! —
Door te zeggen dat “afgoderij in meerdere vormen voorkomt, de ene subtieler dan andere“, hebben de auteurs van deze publicatie zeer zeker gelijk. Ze noemen in het artikel specifiek ‘materiële bezittingen, geld, seks’, enz. Maar hoe zit het dan bijvoorbeeld met macht? Is het dan niet een diepgewortelde menselijke neiging om anderen te willen domineren? Vooral mannen hunkeren naar macht over anderen. En het gaat dan niet alleen om mannen die het zogenaamde zwakkere geslacht willen domineren; nog specifieker gaat het dan om mannen die andere mannen willen domineren door middel van organisaties, regeringen, bedrijven, instituties, enz.
Het klopt dat de heidense christenheid hun afgoderij schaamteloos tentoon stelt en dat ze ook absoluut niet proberen om dit te verhullen. Maar hoe zit het dan met de stand van zaken onder de Jehovah’s Getuigen? Hoe zit het dan met de organisatie zelf? Zou de organisatie dan misschien het moderne symbool van jaloezie kunnen zijn? Sta dan nu eens stil bij een aantal zeer relevante feiten.
Oorspronkelijk werd C.T. Russell door de Bijbelonderzoekers eerbiedig beschouwd als de spreekbuis of woordvoerder van de Allerhoogste. Hij werd geëerd als de Laodicese Boodschapper, waarvan werd vermoed dat hij de laatste van de zeven boodschappers van God was. Hoewel Russel zelf dit blijkbaar nooit beweerde, beschouwden veel Bijbelonderzoekers Russell als de enige ware getrouwe en beleidvolle slaaf. Toen Russel plotseling kwam te overlijden, overleed daarmee ook het geloof van veel van zijn volgelingen. We zien dus dat vanaf het allereerste begin degenen die de kerken verlieten en verbonden raakten met Russells Wachttoren-organisatie, de neiging bezaten om medeschepselen te verafgoden, simpelweg omdat deze personen hen onderwezen uit de Bijbel. Uit onze menselijke geschiedenis blijkt dus dat afgoderij diep in onze ziel zit ingeworteld.
J.F. Rutherford was in zijn tijd vastbesloten om een einde te maken aan de verheerlijking van personen. Hij verpletterde de Russel-verafgoding – hiermee maakte hij in ieder geval korte metten. Echter bleek dat hij er in de praktijk voor had gezorgd dat er in plaats van een mens (de geachte heer Russell) uiteindelijk de Organisatie zelf stapsgewijs werd verheven tot een bovenmatige positie in de geesten en harten van de Jehovah’s Getuigen. Vergeet hierbij niet dat precies zoals het Wachttorengenootschap zelf ook zei, afgoderij zich in hele subtiele vormen kan manifesteren. Dit blijkt ook inderdaad zo te zijn.
Het is daarom ook opmerkelijk om te constateren dat het symbool van jaloezie uit de profetie bij de ingangspoort stond. Iedereen die namelijk geïnteresseerd is in de leringen van Jehovah’s Getuigen, maakt al vanaf het prille begin kennis met de Wachttoren-organisatie. Het Wachttorengenootschap zou daarom ook beschouwd kunnen worden als de toegangspoort tot de waarheid. Elke bijbelstudent wordt daarom ook geleerd om zijn ware onderwijzer te beschouwen als zijnde de “getrouwe en beleidvolle slaaf”. Na verloop van tijd leren ze ook dat ze de slaaf nooit in twijfel mogen trekken. Iedereen die de getrouwe en beleidvolle slaaf in twijfel trekt, wordt beschouwd als iemand die twijfelt aan Jehovah zelf – dat is dan ook de algemene overtuiging.
Personen die zich bij de doop aan God willen opdragen, moeten plechtig beloven dat ze erkennen dat hun doop hen associeert met Gods door de geest geleide organisatie. En of u zich dit nu wel of niet realiseert: die organisatie heeft meer autoriteit en invloed op het leven van Jehovah’s Getuigen dan Jehovah zelf. Dat feit wordt vaak pijnlijk duidelijk wanneer mensen zich bewust beginnen te worden van enkele van de vele misstanden en misleidingen van het Wachttorengenootschap. Dit resulteert er direct in dat hun geloof daardoor wordt verbrijzeld. De eerdere glans verdwijnt daarmee ogenblikkelijk. Het afgodsbeeld is daarmee besmeurd en is het vervolgens niet langer meer waard om te worden bediend.
De opzieners van de toegangspoort naar de waarheid beschikken over een enorme hoeveelheid macht. Hun eigen interpretatie van de Bijbel wordt beschouwd als de enige echte waarheid. Dus de poortwachters hebben daarop alle profetieën op een manier geïnterpreteerd dat de Organisatie tot ongekende hoogten wordt verheven. Alleen al het feit dat Bethel een uitgebreide uitleg over het boek Ezechiël heeft gepubliceerd met de intentie om het beeld van de Organisatie te polijsten als de uiting van de enige echte ware zuivere aanbidding, vormt een duidelijk bewijs van deze beweegreden.
Neem nou bijvoorbeeld eens de profetie die zowel Jesaja als Micha uitspraken, over de berg van het huis van Jehovah die boven de heuvels wordt verheven. Dit zal moeten gaan plaatsvinden aan het eind van de laatste dagen. Het betreft een verwijzing naar het Koninkrijk van God dat wordt opgericht en dat wordt erkend door degenen die onderdanen van dat Koninkrijk willen zijn en die bereid zijn om onderwezen te worden door de onderwijzer die door Jehovah zelf is aangesteld – de Wonderbare Raadgever. Volgens Bethel zijn Jehovah’s Getuigen de vervulling van deze profetie.
De implicatie van deze zienswijze is dat de aardse organisatie zich dan op de bergtop zou moeten begeven – verheven tot aan de hemel, ver boven de afgodische sekten van de heidense christenheid. En omdat Jehovah’s Getuigen ervan overtuigd zijn dat het Koninkrijk op dit moment al reeds is gevestigd op de berg Sion, maakt dit dat de Wachttorenorganisatie de toegangspoort zou zijn tot het Koninkrijk evenals de toegangspoort waardoor de stromen menigten van zuivere aanbidders doorheen moeten gaan om de heilige berg te kunnen betreden.
Het kan daarom ook niet anders dan dat een instelling die beweert de uiting te zijn van de enige ware zuivere aanbidding, die tevens wordt beschouwd als de bron van de levengevende wateren der waarheid en daarnaast ook het enige mondstuk zou zijn van Gods stem op deze aarde, dat zij daarmee onvermijdelijk jaloezie opwekken bij Jehovah God. Er bestaat werkelijk geen enkele reden om eraan te twijfelen dat het Wachttorengenootschap zelf het tegenbeeldige of anti-typische “afgodische symbool van jaloezie” is dat bij de ingang staat.
Hoe schokkend dit symbool van jaloezie ook was…God waarschuwde Ezechiël dat het allemaal nog veel erger zou gaan worden. Jehovah zei daarom ook het volgende: “Mensenzoon, zie je welke verschrikkelijke, walgelijke dingen het huis van Israël hier doet, dingen waardoor ik ver van mijn heiligdom vandaan blijf? Je zult walgelijke dingen zien die nog veel erger zijn.“ (Ezechiel 8:6)
Wordt vervolgd…
Ik vind het nogal een beschuldiging naar de jehovah getuige toe.. ik ben het er mee eens dat er veel getuige zijn die misschien te veel aan de organisatie hangen, maar het zijn mensen die het goede willen doen, zal jehovah de oprechte mensen dan niet ook in zijn geest op de goede weg brengen en corrigeren van wie hij houd.. ik denk dat het symbool van jaloezie niet jehovah getuige zijn, dat moet groter zijn en door het kwaad geleid, jehova’s getuige zijn niet door t kwaad geleid
Ik ben het met je eens dat de Jehovah’s Getuigen zelf niet het profetische symbool van jaloezie zijn. Het zijn immers niet de individuele Jehovah’s Getuigen die worden geëerd en geprezen of lof ontvangen die exclusief aan Jehovah zelf toebehoort. De organisatie wordt echter wel geprezen als de ark van redding en deze organisatie wordt door Jehovah’s Getuigen verheven tot een hoogte die alleen Jehovah toekomt.
Het is erg jammer dat vele (ook oprechte) getuigen dit niet inzien. Toen Jehovah’s eigen uitverkoren volk uit de oudheid had besloten om Jehovah te aanbidden door middel van een gouden kalf, dachten ze ook dat ze goed bezig waren en dat ze daarmee Jehovah een dienst bewezen. Net zoals vroeger zit ook in onze moderne tijd de duivel achter deze operatie en maakt gebruik van de profetische mens van wetteloosheid. Deze mens van wetteloosheid wordt geleid door het kwaad en deze mens van wetteloosheid bevindt zich midden in de tempel van Jehovah God. (2Thess 2:4)
Omdat er nog een toekomstig oordeel zal gaan plaatsvinden die, zoals de Bijbel zegt, zal beginnen bij Gods eigen huis, weten we dat zodra Jezus zal beginnen met de inspectie van zijn huisgezin, dat hij zowel een getrouwe beleidvolle slaaf zal aantreffen maar daarnaast ook een slechte slaaf die bewust de wil van Satan uitvoert terwijl hij tegelijkertijd in Jehovahs tempel zit. Zodra Jezus zich zal openbaren dan zal hij zijn huis inspecteren en zal de slechte slaaf, de mens van wetteloosheid, worden ontmaskerd en zal hij worden gestraft (Matt 25:30). Op dit moment weten we nog niet wie deze slechte slaaf precies is. We weten alleen dat de Bijbel deze slechte slaaf de ‘zoon van vernietiging’ noemt. Dat is dezelfde term die Jezus ook gebruikte toen hij verwees naar Judas, zijn verrader. En vergeet niet dat Judas onderdeel uitmaakte van het meest intieme gezelschap van Christus zelf. Het is daarom ook helemaal niet raar om te veronderstellen dat deze slechte kwaadaardige slaaf ook een top-positie bekleedt in de organisatie zodat hij met zijn invloed in staat is om miljoenen oprechte getuigen te misleiden. De apostel Paulus heeft ons laten weten dat Jehovah God het toestaat dat zijn volk door Satan wordt misleid (2Thess 2:11) als onderdeel van de beproeving.
Zie ook artikel: https://e-watchman.nl/2020/06/26/in-wie-stel-je-vertrouwen/