Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 30 juni 2019.


Jeruzalem was niet meer. De tempel die bijna 500 jaar lang overeind had gestaan, lag volledig in puin. Ook waren alle mensen verdwenen, op enkelen na die waren achtergebleven. Velen vonden de dood. De rest werd afgevoerd naar Babylon. De profeten hadden de ondergang van Jeruzalem van tevoren voorspeld. Ze voorspelden ook dat God zijn eigen volk zou terugkopen en dat Hij hen zou terugbrengen naar hun verlaten vaderland. Dit heeft dan ook daadwerkelijk plaatsgevonden. In één enkele nacht viel het machtige Babylon en degene die de omverwerping van Babylon bewerkstelligde, een man genaamd Cyrus, werd zelfs bij naam voorzegd door Jesaja, lang voordat hij zelfs maar was geboren. Cyrus en andere Perzische heersers behandelden de Joden vriendelijk en stonden hen toe om naar Juda terug te keren om Jehovah’s stad en tempel weer op te bouwen.

Werd de zuivere aanbidding toen hersteld? Nee, niet echt. Alleen illustratief. Gods grootse, overkoepelende voornemen was namelijk verre van voltooid. Jehovah stond het de Joden maar voor één reden toe om weer naar Palestina terug te keren, namelijk om zogezegd een landingsplaats te creëren — om een operatiegebied ofwel een decor te bieden voor de meest cruciale gebeurtenis in de menselijke geschiedenis, namelijk de komst van de Messias, de man die de Joden later leerden kennen als Jezus.

Het is inderdaad waar dat toen Jezus het land bewandelde dat God aan Abrahams nageslacht had gegeven, dat hij toen niet werd geconfronteerd met de extreme afgoderij die vóór de Babylonische holocaust bestond. Er waren geen Baäl beelden meer. Er werden toen ook geen kinderen meer geofferd op de offerhoogten. Er waren toen ook geen heilige palen of afgodsbeelden in het landschap meer te vinden van welke aard dan ook. Ondanks dat alles, was een meerderheid van de Joden toch niet bereid om Jezus te accepteren als de Messiaanse Zoon van God. Maar waarom dan niet?

De voornaamste reden waarom het Joodse volk de Messias niet wilde aanvaarden was omdat het leiderschap van de Joden niet bereid was om te erkennen dat Jezus de Christus was en ook wilden ze niet erkennen dat hij degene was die door God was gezonden.

Nadat ze ergens tijdens de Griekse overheersing waren teruggekeerd naar hun voorouderlijk thuisland, werd het religieuze leven van de Joden gedomineerd door een geleerde klasse van mannen die eveneens werden beschouwd als de bewaarders van kennis. Deze groep was onderverdeeld in twee primaire sekten. Eén groep stond bekend als de Sadduceeën. De andere, de Farizeeën. Er waren daarnaast ook nog schriftgeleerden die zich veelal bezighielden met het schrijven van kopieën van de heilige Geschriften, waardoor ze bijgevolg ook goed op de hoogte waren van de Wet. Samen met de priesters en de hogepriester beheersten de schriftgeleerden, Sadduceeën en Farizeeën ieder aspect van de Joodse samenleving.

Houd hierbij trouwens ook in gedachten dat individuen destijds niet zoiets bezaten als wat we tegenwoordig kennen als ‘de Bijbel’ – of het Oude Testament, zoals het tegenwoordig wordt genoemd. Hoewel de heilige geschriften aan de Israëlieten waren toevertrouwd, waren de handmatig gekopieerde boekrollen zeker niet in overvloed beschikbaar. Hoogstwaarschijnlijk beschikten destijds dan ook alleen maar de synagogen over kopieën van de geschriften van Mozes en de profeten, hetzij in het Hebreeuws, Aramees of in het Grieks.

Jezus werd in deze cultuur geboren en hij werd er ook volledig in ondergedompeld. Hij was dan ook absoluut een vrome Jood — een fervent aanbidder van Jehovah. Als jongetje en als jonge man bezocht hij de jaarlijkse religieuze feesten in Jeruzalem. Ook bezocht hij de wekelijkse sabbatsamenkomsten in zijn plaatselijke synagoge.

Toen Jezus ongeveer 30 jaar oud was, gebeurde er iets heel buitengewoons toen hij een bijeenkomst bijwoonde in de synagoge van zijn geboorteplaats in Nazareth. Buiten het medeweten van zijn mede-Galileeërs, was Jezus een paar weken eerder door de heilige geest gezalfd. Nadat hij 40 dagen in de wildernis verbleef, waar hij aan het vasten was en waar hij werd verzocht door de duivel, keerde Jezus weer terug naar Nazareth en ging hij de synagoge binnen. Hij stond voor de hele gemeente op en hij vroeg daar om de boekrol van Jesaja. Hij koos een specifiek stuk uit van deze boekrol en Jezus las dit stuk hardop voor: “’Jehovah’s geest rust op mij, want hij heeft mij gezalfd om aan arme mensen goed nieuws te vertellen. Hij heeft mij gestuurd om aan de gevangenen bekend te maken dat ze vrijgelaten zullen worden en aan de blinden dat ze weer zullen zien, om de onderdrukten vrijheid te geven, om Jehovah’s jaar van aanvaarding te prediken’. Daarna rolde hij de boekrol op, gaf die aan de dienaar terug en ging zitten. Alle ogen in de synagoge waren op hem gericht. Toen zei hij tegen ze: ‘Vandaag is het Schriftgedeelte in vervulling gegaan dat jullie net hebben gehoord.’” (Lukas 4:18-21)

In het begin sprak de gemeente nog positief over de man uit hun geboorteplaats — totdat Jezus hen uitlegde dat geen enkele profeet in zijn eigen plaats wordt erkend. — waarop de gemeente vervolgens woedend werd en ze hem zelfs probeerden te vermoorden. Het moge dan ook duidelijk zijn dat die Nazareners die naar de synagoge gingen, geen beoefenaars waren van zuivere aanbidding. (Lukas 4)

Dat was dan ook nog maar het begin. Naarmate zijn bekendheid zich verspreidde en er menigten mensen tot hem werden aangetrokken, verzetten de Farizeeën en de Joodse leiders zich steeds meer tegen Jezus. Ze probeerden hem herhaaldelijk woorden in zijn mond te leggen in een poging om hem in diskrediet te brengen omdat ze namelijk een voorwendsel nodig hadden om hem te kunnen arresteren. Ze faalden daarin keer op keer. De Joodse leiders waren zo tegen Jezus gekeerd dat ze hadden besloten dat elke Jood die Jezus volgde direct uit de synagoge moest worden verwijderd, wat feitelijk zou neerkomen op een totale verbanning uit de hele Joodse samenleving. Wat hun tegenstand echter tot iets onvergeeflijks maakte, was het feit dat ze zelf ooggetuige waren van de vele wonderen die Jezus verrichtte. In plaats van dat ze het Joodse volk ervan probeerden te overtuigen dat Jezus Gods geest had, beweerden ze daarentegen juist dat hij een charlatan was en dat Jezus zou zijn gemachtigd door Beëlzebub — de Duivel.

Jezus kende tegelijkertijd ook de werkelijke reden waarom de meerderheid van de Joden hem niet geloofde. Dit kwam namelijk omdat ze niet behoorden tot zijn schapen. Jehovah leidde alleen maar bepaalde mensen naar Jezus toe. Toen de joden van Jezus een verklaring begonnen te eisen of hij wel daadwerkelijk de Christus was, verklaarde Jezus aan hen het volgende: ‘Ik heb het jullie al gezegd,’ antwoordde Jezus, ‘maar jullie geloven het niet. De werken die ik in de naam van mijn Vader doe, getuigen over mij. Maar jullie geloven niet, omdat jullie mijn schapen niet zijn. Mijn schapen luisteren naar mijn stem. Ik ken ze en ze volgen mij. Ik geef ze eeuwig leven, en ze zullen nooit worden vernietigd. Niemand zal ze uit mijn handen roven. Wat mijn Vader mij gegeven heeft, is groter dan al het andere, en niemand kan ze uit de handen van de Vader roven. Ik en de Vader zijn één.’ (Johannes 10:25-30) Nadat hij deze woorden had uitgesproken probeerden de Joden opnieuw om Christus te doden.

Tegelijk met de komst van Christus werd er ook een hele nieuwe fase van aanbidding ingevoerd. Jezus legde dit uit aan een niet-joodse vrouw — een Samaritaanse — toen hij tegen haar zei: ‘Geloof me,’ zei Jezus, ‘er komt een tijd dat jullie de Vader niet op deze berg en ook niet in Jeruzalem zullen aanbidden. Jullie aanbidden wat jullie niet kennen. Wij aanbidden wat we kennen, want redding begint bij de Joden. Maar er komt een tijd, en die is er al, dat de ware aanbidders de Vader met geest en waarheid zullen aanbidden, want de Vader zoekt mensen die hem zo willen aanbidden. God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden.’ (Johannes 4:21-24)

Jeruzalem was niet langer meer het centrum van de aanbidding van Jehovah. Het werd uitgefaseerd, samen met de hele tempelopstelling van steen en mortel. Het oude Joodse geloofssysteem was achterhaald geraakt.

hoeksteen

Jezus was de hoeksteen van een nieuwe geestelijke tempel — een geheel nieuwe vorm van aanbidding. Kort na de dood van Jezus begon de bouw van deze nieuwe onzichtbare tempel toen de eerste 120 door de heilige geest werden gezalfd in een bovenkamer in de legendarische stad Jeruzalem. Zij waren dan ook de eerste bouwstenen die werden uitgebeiteld en geslepen om vervolgens op hun plek te worden gelegd bovenop het fundament en de hoeksteen — Christus.

De bouw van de geestelijke tempel werd doorgaans fel tegengewerkt. Niet alleen werden gezalfde christenen door de Joden vervolgd, maar ze werden daarnaast ook nog een keer bestempeld tot vijanden van de Romeinse staat. Veel van de oorspronkelijke christenen werden dan ook gedood. De apostelen, Jacobus, Petrus en Paulus werden uiteindelijk ook allemaal martelaren vanwege hun geloof in Jezus. De krankzinnige Nero

Vervolging van christenen in de eerste eeuw

dreef de spot met christenen, die destijds het licht van de wereld waren, door hen aan palen te binden en hen vervolgens met olie te overgieten om daarna hun smeulende lijken te gebruiken als lampen om zo de donkere straten van Rome te verlichten.

Na verloop van tijd kwam de meest doeltreffende tegenstand tegen de waarheid echter van binnenuit. Precies zoals de apostelen hadden voorzegd, kwamen er binnen de gemeenten goddeloze mannen aan de macht — valse leraren — die de rol van ouderling op zich namen — bisschoppen, zoals ze later ook wel werden genoemd. Uiteindelijk droegen die afvallige bisschoppen het leiderschap van de gemeenten over aan de heidense keizer van het demonen-aanbiddende rijk, namelijk Constantijn. De geest en de waarheid, die beiden een basisvereiste vormen voor zuivere aanbidding, gingen abrupt verloren. Het tempelbouwproject kwam daarmee ook abrupt tot stilstand.

Indien de christelijke gemeente de geestelijke tempel was — het nieuwe Jeruzalem — wat was er dan gebeurd? De voornaamste kwetsbaarheid betrof het feit dat het aan Satan werd toegestaan dat hij invloed mocht uitoefenen binnen de tempel, net zoals ook het geval was bij de Joodse tempel. De invloed van de Duivel was er al vanaf het begin, wat zich manifesteerde in de persoon van Judas, die een apostel was die zorgvuldig met de hand door Jezus werd uitgekozen en die zich later voegde bij de overige apostelen die Christus vergezelden tijdens zijn bediening. Echter weten we dat Judas uiteindelijk degene was die Jezus had verraden waardoor hij ter dood werd gebracht. Later infiltreerden ook nog andere handlangers van Satan de tempel van geest en waarheid. Zo waarschuwde Paulus destijds bijvoorbeeld de Korinthiërs dat hun geliefde superapostelen zichzelf slechts hadden vermomd als dienaren van rechtvaardigheid terwijl ze zich richting de buitenwereld probeerden voor te doen als dienaren van Christus. Natuurlijk zou de waarheid onmogelijk ongehinderd kunnen bloeien wanneer de ‘vader van de leugen’ ook maar enige invloed zou mogen uitoefenen op onvolmaakte mensen die de neiging hebben om verdorven te raken.

Desalniettemin is het bewijs er — indien u het wilt geloven — dat de oorspronkelijke Bijbelonderzoekers werden aangestoken door dezelfde geest die ook de oorspronkelijke christenen had gemotiveerd. De doctrinaire leugens die de waarheid eeuwenlang hadden bedolven en vertroebeld, werden door het Wachttorengenootschap omvergeworpen. De geest en de waarheid begonnen wederom eindelijk weer te stromen. Er werden vanaf dat moment nog meer gezalfde stenen uitgehouwen en op hun juiste plaats gelegd. Er werd eindelijk weer nieuw leven geblazen in het tempelbouwproject om zo de voltooiing ervan te bewerkstelligen.

Johannes zag de voltooide stad en beschreef haar in een prachtige illustratie van woorden: Hij bracht me in de kracht van de geest naar een grote, hoge berg en liet me de heilige stad Jeruzalem zien, die bij God vandaan uit de hemel neerdaalde en de glorie van God had. Haar glans was als een kostbare edelsteen, als een kristalhelder schijnende jaspis. Ze had een grote, hoge muur en 12 poorten, met 12 engelen bij de poorten. Op de poorten waren de namen gegrift van de 12 stammen van de zonen van Israël. Er waren drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden en drie poorten op het westen. De muur van de stad had ook 12 fundamentstenen en daarop stonden de 12 namen van de 12 apostelen van het Lam. Degene die tegen mij sprak, had een gouden rietstok om de stad, de poorten en de muur te meten. De stad was vierkant, even lang als breed. Hij mat de stad met de rietstok: 12.000 stadie. De lengte, breedte en hoogte waren gelijk. Hij mat ook de muur: 144 el in mensenmaat, die tegelijk engelenmaat is. De muur was gemaakt van jaspis en de stad was van zuiver goud, als helder glas. De fundamenten van de stadsmuur waren met allerlei edelstenen versierd: het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd, het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint en het twaalfde amethist. De 12 poorten waren 12 parels. Elke poort was gemaakt van één parel. De hoofdstraat van de stad was van zuiver goud, als doorzichtig glas. (Openbaring 21:10-21)

Nu de geest van zalving weer aan het werk is gegaan en nu de vlam van de waarheid in de loop van de afgelopen anderhalve eeuw eindelijk weer is aangestoken en weer flikkert, en nu de wereld op de rand van een enorme catastrofe staat, is de Tweede Komst van Christus absoluut zeker dichterbij gekomen dan ooit.

Maar betekent dit dan ook dat de zuivere aanbidding eindelijk is hersteld? Nee, dat zeker niet. Het is heel duidelijk dat de oorspronkelijke verdorven invloed nu nog steeds zeer sterk aanwezig is. De geïnspireerde apostel informeerde ons dat God opnieuw zou toestaan dat er een Judas-achtige aanwezigheid zou zijn in de vorm van de zogenoemde ‘mens van wetteloosheid’, die zou opstaan en die de centrale figuur zou zijn met betrekking tot een verstrekkend ‘werk van Satan’ welke erop gericht was om diegenen te misleiden die tot het Koninkrijk werden geroepen. Satan heeft hen misleid door middel van een valse parousia, oftewel een valse Tweede Komst van Christus. Over deze zaken heb ik in de loop der jaren al uitgebreid geschreven.

De apostel Petrus schreef ook zonder enige vorm van twijfel het volgende: Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, en zo zullen er ook onder jullie valse leraren zijn. Die zullen ongemerkt schadelijke sekten invoeren, en ze zullen zelfs de eigenaar die hen heeft gekocht niet erkennen, waardoor ze een snelle vernietiging over zichzelf brengen. Bovendien zullen velen hun schaamteloze gedrag navolgen, en vanwege hen zal er spottend over de weg van de waarheid worden gepraat. Ook zullen ze jullie hebzuchtig uitbuiten met misleidende woorden. Maar hun vonnis — lang geleden geveld — laat niet op zich wachten en hun vernietiging zal zeker komen. (2 Petrus 2:1-3)

In de hele geschiedenis van het christendom heeft God nog nooit eerder vernietiging gebracht over Satans dienaren. Het valt daarom ook niet te ontkennen dat de aanwezigheid van valse leraren zal blijven voortduren tot aan het moment dat Christus daadwerkelijk terugkomt. Dat zal dan ook het moment zijn waarop de zonen van de goddeloze net zoals al het andere onkruid zullen worden ontworteld en in het eeuwige vuur van de dood zullen worden geworpen. Al het bewijs wijst in de richting van het Wachttorengenootschap als zijnde de bron van zowel de waarheid als de bron van de misleiding – de bedrieglijke invloed. Dat komt dan ook overeen met het feit dat de oorspronkelijke tempel van Jehovah ook verdorven raakte als gevolg van demonenaanbidding.

Net zoals de superapostelen zich destijds hadden vermomd om het voor de buitenwereld te laten lijken alsof ze godvrezende mannen waren, zo zijn ook de profetische ‘valse leraren’ degenen die de mensen misleiden door de waarheid voor hen te vervalsen. De vervalsingsoperatie die nu aan de gang is, wordt gemaskeerd achter het dunne laagje vernis van de zogenaamde zuivere aanbidding. Door valselijk te beweren dat Christus al zou zijn gekomen en door valselijk te beweren dat Jezus op dit moment al de geestelijke tempel zou hebben gezuiverd, zorgen de handlangers van Satan ervoor dat ze zichzelf uit de wind houden terwijl ze tegelijkertijd kunnen opereren als zijnde de “getrouw bevonden” slaaf van Christus. Helaas blijken de Jehovah’s Getuigen op dit moment niet in staat te zijn om aan de hand van de authentieke tekst in de Bijbel de misleidende woorden te kunnen onderscheiden van de echte waarheid.

Beschouw als een voorbeeld van hun bedrog eens het “nieuwe licht” van het Wachttorengenootschap met betrekking tot het moment wanneer christenen zogenaamd in ballingschap zouden zijn gegaan onder Babylon de Grote. Het Besturende Lichaam beweert nu dat God zijn brandende woede zou hebben uitgestort over de christenen uit de 2de eeuw omdat ze destijds valse leraren zouden hebben getolereerd. Kunt u zich dat voorstellen? God leverde hen over aan gevangenschap, ondanks het feit dat er in die tijd nog helemaal niets te merken was van de afschuwelijke verschrikkingen van de heidense christenheid. Maar zelfs als dat waar zou zijn, op welke manier werd „Jeruzalem” dan vernietigd?

De leraren van de Jehovah’s Getuigen beweren dat ze alleen maar de type/antitype-formule volgen als daar ook echt een duidelijke Bijbelse ondersteuning voor aan ten grondslag ligt. Aangezien het Wachttorengenootschap tegenwoordig ineens begonnen is met het erkennen dat het oude Israël en Jeruzalem geen patroon symboliseren van de heidense christenheid, wat symboliseert het dan wel?

Volgens datgene wat er wordt geïmpliceerd in de ‘Zuivere aanbidding-publicatie’, betreft de oorspronkelijke gemeente van Christus het tegenbeeld van Jeruzalem. Dat is dan ook zeker waar, ongeacht de vraag of ze dat nu daadwerkelijk wilden impliceren of niet. Hier volgt een beknopt fragment uit de “Zuivere aanbidding-publicatie”. We lezen in alinea 7, 8 en 9 het volgende:

In 607 v.Chr. bracht Nebukadnezar hun de nekslag toe door Jeruzalem en de tempel te verwoesten. Duizenden Joden die het overleefden, werden als ballingen meegenomen naar Babylon. Daar kregen ze te maken met spot en tegenstand, zoals beschreven aan het begin van dit hoofdstuk.

8 Heeft de christelijke gemeente net zoiets meegemaakt als de Babylonische ballingschap? Ja, inderdaad. En net als de Joden in de oudheid zijn Christus’ volgelingen van tevoren gewaarschuwd. Aan het begin van zijn bediening zei Jezus: ‘Pas op voor de valse profeten, die in schaapskleren naar jullie toe komen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn’. Jaren later werd Paulus ertoe geïnspireerd een vergelijkbare waarschuwing te geven: ‘Ik weet dat er na mijn vertrek onderdrukkende wolven bij jullie zullen binnendringen, die de kudde niet teder zullen behandelen. En uit jullie eigen midden zullen mannen opstaan die de waarheid zullen verdraaien om de discipelen achter zich aan te trekken’.

9 Christenen leerden hoe ze zulke gevaarlijke mannen konden herkennen en vermijden. Ouderlingen kregen de instructie om afvalligen uit de gemeente te verwijderen. Maar net als Israël en Juda luisterden veel christenen uiteindelijk niet meer naar zulke liefdevolle waarschuwingen. Tegen het eind van de eerste eeuw was de gemeente beïnvloed door afval. Johannes, de laatste apostel die toen nog leefde, merkte op dat de gemeente last had van die slechte invloed en van wijdverbreide opstand. Hij was de laatste barrière tegen die tendens. Wat gebeurde er na zijn dood?

Men zou in eerste instantie denken dat Jehovah’s Getuigen wel door dit soort drogredenen heen zouden kunnen kijken. Helaas blijkt het tegenovergestelde het geval te zijn. Toch vallen er heel wat redenen te bedenken waarom weldenkende christenen het valse nieuwe licht van het Wachttorengenootschap zouden moeten verwerpen. We hoeven dan ook alleen maar te redeneren over de volgende simpele vraag: Aangezien we weten dat de Joodse gevangenschap onder Babylon gepaard ging met de volledige vernietiging van Jeruzalem en de tempel, wat is dan de toekomstige parallel met betrekking tot die vernietiging? Het Wachttorengenootschap heeft namelijk gesuggereerd dat, omdat de christenen uit de eerste eeuw werden misleid door bedriegers, dat ze daardoor ook door een vergelijkbaar lot werden getroffen als de heilige stad Jeruzalem, dat door Nebukadnezar werd binnengevallen en met de grond gelijk werd gemaakt. Is het Besturende Lichaam in staat om een Bijbelse, historische verklaring te geven over wat er dan precies was vernietigd? Natuurlijk kunnen ze dat niet. Ze bestoken Jehovah’s Getuigen simpelweg met valse woorden die ze als waarheid bestempelen.

Het feit is dat de letterlijke stad Jeruzalem in het jaar 70 werd verwoest en dat volgens Jezus de verwoesting van de heilige stad absoluut een voorbode betreft van iets veel groters dat nog zal komen tijdens de grote verdrukking. Laat daarom een ieder die oren heeft horen…

Bovendien, waarom zou God dan überhaupt zijn getrouwe schapen straffen omdat ze werden gedomineerd door verslindende wolven? Is dat op zich dan al niet genoeg straf? Bovendien waren de christenen uit de tweede eeuw niet verstrikt geraakt in het bloedvergieten, de afgoderij, het bijgeloof en de onwetendheid die zich in de eeuwen daarna binnen de heidense christenheid begonnen te openbaren nadat het christendom door het Romeinse rijk werd gekaapt. Wanneer we weten dat Jehovah God Israël eeuwenlang heeft getolereerd voordat hij pas hun uiteindelijke straf ten uitvoer bracht, waarom was de lankmoedige God die altijd langzaam tot toorn is, nu dan ineens wel zo snel om de volgelingen van Christus te straffen, slechts een paar decennia nadat het christelijke tijdperk überhaupt was begonnen? Het feit dat overeind blijft staan is het gegeven dat de afvalligheid die in de tweede eeuw begon, helemaal geen straf van God was. Ook was de geleidelijke overheersing van de heidense christenheid geen straf die van God afkomstig was. Waarom zou God immers een volk straffen dat geen enkele kennis had van de waarheid?

De harde realiteit is dan ook dat de zuivere aanbidding helemaal nooit heeft bestaan. Zuivere aanbidding kan überhaupt niet bestaan zolang Satan zijn goddeloze invloed mag uitoefenen op het volk van God. Satans invloed zal blijven zegevieren totdat Christus daadwerkelijk zal beginnen met regeren. Het einde van Satans operatie zal gaan plaatsvinden zodra de engelen van Christus alle personen die wetteloosheid beoefenen zullen verwijderen uit Gods Koninkrijk, evenals alle dingen die oorzaak geven tot struikelen. Dat zal tevens het moment zijn waarop de valse leraren die zich midden tussen Gods volk bevinden, hun vernietiging tegemoet zullen gaan. Dan zal pas de ‘zuivere aanbidding-valstrik’ van het Wachttorengenootschap definitief worden weggevaagd ter voorbereiding op de ultieme openbaring van de waarheid door middel van Jezus Christus evenals de openbaring van de verzegelde ware zonen van God.

In de aanloop naar de epische Tweede Komst van Christus heeft Jehovah het toegelaten dat er een farizeïsche constructie heeft mogen domineren. Zodra Christus daadwerkelijk zal arriveren, zal het Wachttorengenootschap zich pas echt volledig gaan verzetten tegen Christus – net zoals de Farizeeën en de Sadduceeën dat ook in de eerste eeuw deden. Daarom zal redding op dat moment ook gaan afhangen van het verlaten van “Jeruzalem” – wat tot aan dat moment altijd de gemeente van Christus is geweest. Dan zal ook pas de laatste fase van de oprichting van de authentieke zuivere aanbidding gaan beginnen – zodat de zuivere aanbidding daadwerkelijk eindelijk kan worden hersteld!

Wordt vervolgd…