Ze zullen geen honger meer hebben. — Openb. 7:16.
Op dit moment zijn er aanbidders van Jehovah die honger lijden vanwege zware economische omstandigheden of door de verwoestende gevolgen van maatschappelijke onrust en oorlog. Andere zitten gevangen om hun geloof. Maar degenen die tot de grote menigte behoren zijn blij omdat ze weten dat ze na de vernietiging van deze slechte wereld altijd volop letterlijk en geestelijk voedsel zullen hebben. Als Satans wereld wordt vernietigd, zal de grote menigte niet worden getroffen door de ‘verschroeiende hitte’ van Jehovah’s woede. Na de grote verdrukking zal Jezus de overlevenden op aarde naar ‘levengevend water’ leiden (Openb. 7:17). Wat een uniek vooruitzicht voor de grote menigte! Van alle miljarden mensen die ooit hebben geleefd, zijn zij degenen die nooit hoeven te sterven (Joh. 11:26). De andere schapen hebben een prachtige hoop waar ze Jehovah en Jezus dankbaar voor zijn. w21.01 17 ¶11-12
Helaas zijn de “schapen” waar het Wachttorengenootschap hier over spreekt, voorbestemd om te worden verstrooid. De onverzettelijkheid van het Wachttorengenootschap heeft de woede van Jehovah opgewekt en het gevolg daarvan staat ook al vast.
Sta eens stil bij de profetie van Amos: “Uit twee of drie steden wankelden mensen naar één stad om water te drinken, maar ze kregen niet genoeg. Toch kwamen jullie niet bij mij terug”, verklaart Jehovah. “Ik sloeg jullie met korenbrand en meeldauw. Jullie verkregen steeds meer tuinen en wijngaarden, maar de sprinkhanen verslonden jullie vijgenbomen en olijfbomen. En nog steeds kwamen jullie niet bij mij terug”, verklaart Jehovah.” (Amos 4:8-9)
Beschouw nu eens de situatie van de Jehovah’s Getuigen in Rusland. Het Besturende Lichaam beweert heel vaak dat valse religie niet langer meer de macht heeft om Gods volk te onderdrukken. Volgens het Wachttorengenootschap zou Babylon de Grote vermoedelijk al zijn gevallen. Ondertussen heeft de Russisch-orthodoxe kerk de politieke leiders beïnvloed om Jehovah’s Getuigen te onderdrukken. Als gevolg hiervan is het Wachttorengenootschap in de gehele Russische Federatie volledig geliquideerd. Personen die in Rusland wonen hebben zelfs niet eens toegang tot de websites van het Wachttorengenootschap.
De 127ste Psalm leert ons het volgende: “Als Jehovah het huis niet bouwt, heeft het geen zin dat de bouwers er hard aan werken. Als Jehovah de stad niet bewaakt, heeft het geen zin dat de wachter wakker blijft.“ In het licht van het bovengenoemde grondbeginsel en gezien de huidige gang van zaken in Rusland, kunnen we niet anders dan concluderen dat Jehovah ‘de stad’ niet heeft bewaakt. Hoe kon het anders mogelijk zijn geweest dat de belangen van het Wachttorengenootschap daar aan banden werden gelegd? Feitelijk zouden we dan ook kunnen stellen dat Jehovah de Jehovah’s Getuigen in Rusland heeft geslagen; niet omdat ze schuldiger zouden zijn dan anderen, maar er hangt een impliciete boodschap aan vast — een les die moet worden geleerd.
Echter zien we dat het Wachttorengenootschap zich niet bewust lijkt te zijn van de realiteit, en de leiders van de organisatie blijven er maar over opscheppen dat Babylon de Grote geen macht meer over hen heeft, bla, bla, bla enz. Het is dan ook overduidelijk dat het Besturende Lichaam de boodschap niet heeft begrepen en daarom is Jehovah genoodzaakt om krachtiger maatregelen te nemen. “Dat zal ik dus met je doen, Israël. Omdat ik dit met je ga doen, Israël, moet je je voorbereiden op een ontmoeting met je God.” (Amos 4:12)
Toen het Wachttorengenootschap oorspronkelijk werd opgericht om de geschriften van Pastor Russell te publiceren, heette het oorspronkelijke kantoor in Allegheny ‘het Bijbelhuis’ (Bible House). In het jaar 1909 verhuisden Russell en de Bijbelonderzoekers naar de wijk Brooklyn in de stad New York, welke destijds bekend stond als “de Stad van de Kerken” (City of Churches). Russell zette een winkel op in een oude missiepost die verbonden was met een gemeentekerk. Vervolgens noemden ze hun nieuwe hoofdkwartier ‘Bethel’, wat in het Hebreeuws ‘huis van God’ betekent. Al meer dan een eeuw wordt het hoofdkwartier van het Wachttorengenootschap Bethel genoemd. Deze naam blijkt dan ook zeer goed gekozen te zijn.
Bethel uit de oudheid was een stad in Israël waar een gouden kalf stond dat voor valse aanbidding werd gebruikt. Dat was ook de reden waarom Jehovah God de Israëlieten waarschuwde: “Want op de dag dat ik Israël ter verantwoording roep voor al zijn misdaden, zal ik ook optreden tegen de altaren van Bethel. De hoorns van het altaar zullen worden afgehakt en op de aarde vallen.” (Amos 3:14)
Ondanks hun smerige afgoderij bood Jehovah God hen toch redding aan. Echter wel op één voorwaarde: “Zoek mij en leef. Zoek niet naar Bethel,…” (Amos 5:4-5)
De Wachttoren-organisatie en Bethel zijn het centrum geworden van een moderne vorm van kalveraanbidding. Hoe passend is dan ook Gods waarschuwing om niet te gaan zoeken naar Bethel. In de toekomst zullen de leidende mannen van Bethel namelijk helemaal niets waardevols te melden hebben. Dit staat zelfs zo geschreven: “Wie inzicht hebben, zullen in die tijd zwijgen, want het zal een tijd van onheil zijn. Zoek het goede en niet het kwade, zodat jullie in leven blijven. Misschien zal Jehovah, de God van de legermachten, dan met jullie zijn, zoals jullie zelf zeggen.” (Amos 5:13-14)
Wat is dan die ramp waarover God spreekt? De profetie van Amos verklaart dit nader: “Wee degenen die verlangen naar de dag van Jehovah! Wat zal de dag van Jehovah voor jullie betekenen? Duisternis en geen licht.… De dag van Jehovah zal toch duisternis zijn en geen licht? Hij zal toch donker zijn, zonder glans?” (Amos 5:18, 20)
Is Bethel dan niet degene die volmondig beweert dat Jehovah met hen is? Zijn het dan niet de Jehovah’s Getuigen die hartstochtelijk verlangen naar de dag van Jehovah, zonder dat zij zich bewust zijn van de gevolgen van hun verlangen? De antwoorden zijn dan ook overduidelijk. Bereid u zich daarom ook maar voor om uw God te ontmoeten.
Klik hier voor meer informatie over Amos.
Leave A Comment