Dagtekst dinsdag 18 mei

Ik zal mij voor hun ogen heiligen door jou, Gog. — Ezech. 38:16.

Gog zal vertrouwen op zijn ‘arm van vlees’ — zijn militaire kracht (2 Kron. 32:8, vtn.). Wij zullen  vertrouwen op Jehovah, onze God, en de landen zullen dat belachelijk vinden. Tenslotte hebben de goden van het eens zo machtige Babylon de Grote haar niet van ‘het wilde beest’ en ‘de tien hoorns’ gered (Openb. 17:16). Gog zal dus een makkelijke overwinning verwachten. ‘Als wolken die het land bedekken’ zal hij Jehovah’s volk aanvallen. Maar Gog zal al gauw zien dat hij in de val is gelopen. Net als de farao bij de Rode Zee zal hij erachter komen dat hij tegen Jehovah strijdt (Ex. 14:1-4; Ezech. 38:3, 4, 18, 21-23). Christus en zijn hemelse legers zullen Gods volk verdedigen en het leger van Gog verpletteren (Openb. 19:11, 14, 15). Wat zal er gebeuren met Jehovah’s grootste vijand, Satan, die met zijn leugenachtige propaganda de landen tot Armageddon zal hebben gevoerd? Jezus zal hem en zijn demonen in een afgrond gooien, waar ze voor duizend jaar opgesloten zullen zijn (Openb. 20:1-3). w19.09 11-12 ˚14-15

Wat het Wachttorengenootschap leert, is correct. Het is lachwekkend dat de evangelicals de gekke veronderstelling hebben dat Gog Rusland vertegenwoordigt en dat “Israël” in de profetie de moderne politieke staat Israël symboliseert. Het heeft geen enkele zin om zelfs maar te proberen om dergelijke nonsens te weerleggen.

Het Wachttorengenootschap beschikt tenminste nog over iets meer inzicht met betrekking tot Gods denkwijze. Het Wachttorengenootschap heeft daarnaast ook gelijk ten aanzien van hun interpretatie van datgene wat wordt gesymboliseerd door Babylon de Grote. Ze hebben het zelfs bij het juiste eind voor wat betreft de volgorde van de gebeurtenissen, waarbij Gods volk opvallend genoeg alleen op het wereldtoneel zal overblijven nadat het wilde beest de hoer van Babylon heeft verslonden.

Het Wachttorengenootschap heeft echter niet een duidelijk beeld van alle dingen. Dat zouden ze ook niet kunnen hebben. Overweeg alstublieft de algemene context van Ezechiël. Ezechiël werd als een wachter aangesteld over het huis van Israël. Ezechiël waarschuwde de Joden voor Gods komende oordeel, dat als een storm vanuit het noorden zou naderen. Gods woord werd werkelijkheid. De Chaldeeuwse horden vielen Jeruzalem vanuit het noorden aan en vernietigden de hele stad en ze voerden de overlevenden af naar het verre Babylon.

In zijn barmhartigheid kocht God een gelouterd overblijfsel terug en bracht hen weer terug naar hun voorouderlijk vaderland, waar ze de tempel herbouwden en waar ze het priesterschap opnieuw instelden (niet het koninkrijk). Dat alles vond plaats binnen slechts één enkele generatie. In de context van de profetie vallen Gog van Magog en zijn horden het herstelde koninkrijk Israël aan. Jehovah reageert door een totale vernietiging te ontketenen over alle aanvallende natiën. Dus terwijl de vernietiging en het herstel van Jeruzalem feitelijk heeft plaatsgevonden en eveneens werd gedocumenteerd in de geschiedschrijving, wordt de aanval op het herstelde koninkrijk hiervan losgekoppeld en in een toekomstig licht geplaatst.

Het Wachttorengenootschap claimt dat het christelijke Israël enige tijd na de Eerste Wereldoorlog werd hersteld en zich manifesteert in de vorm van de organisatie van Jehovah’s Getuigen. Dat is ook de reden waarom het Wachttorengenootschap er hooghartig over opschept dat de zuivere aanbidding op dit moment al eindelijk zou zijn hersteld.

Oorspronkelijk werd er door het Wachttorengenootschap onderwezen dat God de Bijbelonderzoekers voor hun ontrouw strafte en hen vervolgens weer in het jaar 1919 in Zijn gunst herstelde. Bij die interpretatie werd er in ieder geval nog rekening gehouden met het feit dat de Joden zwaar werden gestraft omdat ze smaad op de naam van Jehovah hadden gebracht. Echter blijkt nu dat de herziene verklaring van het Wachttorengenootschap claimt dat “Israël” al ergens in de vierde eeuw na Christus in geestelijke gevangenschap onder Babylon de Grote zou zijn gekomen. Dat zou dus betekenen dat Jehovah God de eigenzinnige christenen gedurende maar liefst zestien eeuwen lang zou hebben gestraft! Het nieuwe licht van het Wachttorengenootschap houdt geen enkele rekening met datgene wat er in Jesaja staat opgetekend:

Want Jehovah heeft je geroepen alsof je een verlaten en diepbedroefde vrouw was, als een vrouw die in haar jeugd trouwde maar verstoten werd’, zegt je God. ‘Korte tijd heb ik je verlaten, maar met grote barmhartigheid zal ik je terugbrengen. In een stortvloed van woede heb ik mijn gezicht een moment verborgen, maar met eeuwige loyale liefde zal ik barmhartig voor je zijn’, zegt Jehovah, je Terugkoper. ‘Dit is voor mij als de tijd van Noach. Net zoals ik heb gezworen dat het water van Noach de aarde niet meer zal bedekken, zo zweer ik dat ik niet meer woedend op je zal worden en je niet meer zal straffen. (Jesaja 54: 6-9)

We lezen dus in Jesaja dat Jehovah het hier heeft over een “korte tijd”. Behelst deze “korte tijd” een periode verspreid over maar liefst 16 eeuwen? Absoluut niet. Voor wat betreft de “stortvloed van woede” die God zal ontketenen, schreef Jesaja al tijdens een eerder moment in zijn boek. En dan specifiek in het 28ste hoofdstuk, waar staat: want jullie zeggen: ‘We hebben een verbond gesloten met de Dood, met het Graf zijn we een overeenkomst aangegaan. Als de kolkende stortvloed voorbijkomt, zal die ons niet treffen, want we houden ons schuil in een leugen en we verbergen ons in bedrog.’ (Jesaja 28:15)

De profetie gaat dus verder door te verklaren dat de kolkende stortvloed de toevlucht van leugens evenals de schuilplaats van de geestelijk dronken profeten en priesters zal wegvagen. Deze analogie beschrijft zeer toepasselijk het leiderschap van het Wachttorengenootschap in deze huidige tijd. Door een valse parousia te promoten (1914-doctrine), waarbij het Wachttorengenootschap ten onrechte verkondigt dat Christus al in het jaar 1914 zou zijn gekomen waarbij hij Gods vrouwachtige organisatie in zijn eeuwige gunst zou hebben hersteld, is het net alsof de ‘profeten’ voor zichzelf een schuilplaats hebben gefabriceerd – een plaats waar ze zichzelf verborgen proberen te houden voor Gods naderende oordeel.

Dat de profetie absoluut betrekking heeft op de komst van Christus, wordt duidelijk gemaakt in vers 16, waar staat: De Soevereine Heer Jehovah zegt daarom: ‘Kijk! Ik leg in Sion een beproefde steen als fundament, de kostbare hoeksteen van een stevig fundament. Wie gelooft, zal nooit in paniek raken. (Jesaja 28:16)

Jezus paste de profetie op zichzelf toe toen hij tegen de ontrouwe Joden en farizeeën vertelde dat ze de goedgekeurde hoeksteen hadden verworpen. Het bovenstaande vers voegt echter ook nog het woord “beproefde” toe – “een beproefde steen”. Dit klopt inderdaad. Christus had altijd al de goedkeuring van zijn Vader en hij werd in elk opzicht verzocht en beproefd. Echter was het pas bij zijn dood aan de martelpaal toen Jezus de ultieme geloofsbeproeving had doorstaan. En zijn opstanding uit de dood was hét bewijs van Gods goedkeuring. De “beproefde steen” heeft dus betrekking op de Tweede Komst van Jezus.

Hoewel het Wachttorengenootschap verschillende stukjes en beetjes van de profetische puzzel op de juiste plek heeft liggen, geeft het toch een verkeerd beeld van de toekomst. Dat komt omdat Gods komende oordeel is gericht tegen degenen die aangesteld zijn als woordvoerders van Jehovah! Verklaart Jesaja dan ook niet het volgende? De wijsheid van hun wijzen zal vergaan en het verstand van hun verstandige mannen zal verborgen worden. (Jesaja 29:14)

In de 2004- uitgave van de Nieuwe Wereldvertaling staat het zelfs nog duidelijker omschreven over welke mannen het precies gaat. Daar lezen we namelijk: “en de wijsheid van hun wijze mannen moet vergaan, en zelfs het verstand van hun beleidvolle mannen zal schuilgaan.”

Jazeker, Gog is voorbestemd om een hersteld “Israël” aan te vallen – het Israël Gods om precies te zijn; echter zal eerst de plotselinge stortvloed van Gods woede komen, en inderdaad…ook de gevangenschap onder Babylon de Grote. De opscheppers zullen moeten worden vernederd. De aanklacht uit het 28ste hoofdstuk van Jesaja wordt tenslotte tot hen gericht: Hoor daarom het woord van Jehovah, jullie opscheppers, jullie heersers van dit volk in Jeruzalem,…” (Jesaja 28:14)

Gedurende de afgelopen twee decennia heb ik al die tijd op mijn wachtpost gestaan. Ik ben er dan ook vrij zeker van dat de leiders van het Wachttorengenootschap de boodschap hebben ontvangen. Ze hebben hierop gereageerd door hun hakken nog steviger in het zand te steken en door zichzelf nog dieper in te graven in hun schuilplaats.

Laat de wervelstorm en de stortvloed maar komen!