Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit oorspronkelijke artikel werd in het Engels gepubliceerd op 25 mei 2019. Dit artikel betreft deel 5 uit de reeks artikelen die in het teken staan van het profetische Bijbelboek Ezechiël.

Toen ik voor het eerst begon met het publiceren van informatie op de website e-watchman, was het bijna precies een jaar na de terreuraanslag op het World Trade Center op 11 september 2001. Deze aanslag werd door het Britse Rijk als voorwendsel gebruikt voor de lancering van hun eindeloze oorlogsplan. (De reden dat de deep-state trouwens van plan was om de Amerikaanse president ten val te brengen, was omdat hij openlijk had verklaard dat hij een einde wilde maken aan alle zinloze oorlogen. En Trump heeft toen ook bewezen dat hij enige vooruitgang boekte met betrekking tot wat hij had beloofd. Dit alles tot groot ongenoegen van de opzichters van het Britse Rijk.)

Ik wist toen al in het jaar 2002 dat de Eerste Wereldoorlog niet de vervulling was van de in de Schrift geprofeteerde wereldwijde oorlog – waarbij natie tegen natie zal strijden en koninkrijk tegen koninkrijk – inderdaad…de ontketening van de ruiters van de Apocalyps. Ik ben er nu op dit moment zekerder van dan ooit, dat de dingen die Jezus voorspelde met betrekking tot oorlog, hongersnood en pestilentiën zich pas in de toekomst zullen gaan openbaren.

Tot dusver heeft de lange oorlog echter geen directe gevolgen gehad voor de natiën van Europa of Amerika, in ieder geval niet voor wat betreft bommen en kogels. De biljoenen en nog eens biljoenen dollars die uitgegeven worden om zaken op te blazen en om mensen af te slachten, is daarentegen een andere zaak. Maar sinds de staatsgreep in Oekraïne en dan vooral sinds de interventie van Rusland in Syrië, zijn de nucleaire wereldmachten steeds meer betrokken geraakt in een steeds verder escalerende confrontatie. Een week voor het schrijven van dit oorspronkelijke artikel vond de meest recente escalatie bijvoorbeeld plaats toen Rusland aankondigde dat ze actie zouden gaan ondernemen indien de Verenigde Staten zouden doorgaan met hun plan om een geavanceerd radarstation te installeren in het noordelijkste gebied van Noorwegen, op slechts enkele kilometers afstand van de Russische grens en van een Russische marinebasis.

Als anekdote wil ik ook graag vermelden dat toen ik in 2005 een ontmoeting had met het gerechtelijk comité in de Koninkrijkszaal, net nadat de broeders mij hadden uitgesloten, dat toen we wilden vertrekken en we onze jassen aandeden in de garderobe, ik vervolgens voor de allerlaatste keer de Koninkrijkszaal wilde uitlopen, ik mijzelf omdraaide en tegen de ouderlingen zei: “Let maar op mijn woorden: er komt nog een wereldoorlog aan”.

Een paar jaar geleden was een van de ouderlingen uit datzelfde comité toevallig in mijn straat aan het prediken en ik reed langs hem en ik parkeerde mijn pickup truck naast deze man en ik draaide vervolgens het raampje omlaag aan de kant van de passagierszitplaats. Deze ouderling vroeg me of ik weer terug wilde komen, waarop ik antwoordde: “Ik ben nooit weggegaan.” Vervolgens vroeg ik aan hem of hij zich nog herinnerde wat ik had gezegd over een toekomstige wereldwijde oorlog. Hij zei dat hij dit zich niet kon herinneren. Daarop herinnerde ik hem daaraan en ik vroeg hem of hij zich bewust was van de ontwikkelingen op het wereldtoneel en ook of hij zich bewust was van de waarschijnlijkheid van een toekomstige oorlog en bovenal wat voor implicaties deze nieuwe wereldoorlog met zich mee zou brengen. Wilt u weten wat hij hierop antwoordde? –  “nou en? wat dan nog?”

Dat is nou ook precies de denkwijze van Jehovah’s Getuigen. “Nou en?” Het jaar 1914 was de vervulling van alles. Jehovah’s Getuigen kunnen op geen enkele wijze bevatten dat 1914 weleens niet de belangrijkste datum uit de hele menselijke geschiedenis zou kunnen zijn geweest. Volgens alle Jehovah’s Getuigen was de verwoestende oorlog die in de jaren 1914-1918 plaatsvond namelijk de vervulling van alles! Jehovah’s Getuigen voelen zich zo bevoorrecht dat ze op de hoogte zijn van deze veronderstelde verborgen kennis. Ze hebben hun geest en hun denkvermogen daarna op slot gegooid en hebben de sleutel vervolgens weggegooid. In hun belevingswereld is het absoluut onmogelijk dat het Wachttorengenootschap weleens ongelijk zou kunnen hebben. Oorlog, voedseltekorten en wereldwijde pandemieën spelen helemaal geen enkele rol in hun verwachtingen van de toekomstige gebeurtenissen. Volgens hen zou Jezus al lang geleden zijn gekomen. Het koninkrijk is volgens het Genootschap al lang geleden aan de macht gekomen. Bovendien zou dit namelijk ook betekenen dat de eventuele toekomstige komst van Christus het oordeel over Gods eigen huis zou moeten inleiden, en als dat dus nog niet zou hebben plaatsgevonden, dan betekent dit ook dat Jehovah nog een aantal problemen te vereffenen heeft met het volk dat claimt dat ze op dit moment al aan het genieten zijn van zuivere aanbidding.

Door middel van constante herhaling heeft het Wachttorengenootschap de gelovigen er feitelijk van weten te overtuigen dat de grote verdrukking het enigste is dat hen in de toekomst nog te wachten staat en dat zij passieve toeschouwers zullen zijn wanneer Babylon de Grote ten onder zal gaan.

Jehovah’s Getuigen zijn zogezegd absoluut voorbereid op de aankomende strijd. Het Wachttorengenootschap blaast al vele jaren met volle kracht op de strijdhoorn – al langer dan een eeuw om precies te zijn. Jehovah’s volk is gereed, wachtend op het moment waarop het beest zich tegen de hoer keert waarna vervolgens de epische oorlog van Armageddon zou moeten gaan losbarsten.

Laten we nu eens het resterende deel van het zevende hoofdstuk van Ezechiël nader beschouwen.

“ZE HEBBEN OP DE TROMPET GEBLAZEN”

“Ze hebben op de trompet geblazen en iedereen staat klaar, maar niemand trekt ten strijde, want mijn woede richt zich tegen de hele menigte. Buiten is het zwaard en binnen zijn ziekte en honger. Wie op het veld is sterft door het zwaard, wie in de stad zijn worden verteerd door honger en ziekte. De overlevenden die het lukt te ontsnappen, gaan naar de bergen. Als de duiven uit de dalen kermt elk van hen over zijn zonde. Hun handen hangen slap neer en het water loopt langs hun knieën. Ze hebben zakken aan en er gaat een huivering door ze heen. Iedereen wordt te schande gemaakt en alle hoofden zijn kaal.” (Ezechiël 7:14-18)

Net als op 11 september 2001 en op 7 december 1941, deden de mensen gewoon hun dagelijkse ding waarna vervolgens op een enkele dag plotseling alles veranderde. Er gebeurde iets totaal onverwachts. Dat is ook precies wat er in de nabije toekomst zal gaan gebeuren. Niemand weet de dag of het uur en niemand weet hoe precies, maar ergens in de nabije toekomst, zal de bom barsten, net zo zeker als dat de zon opkomt. De raketten met hun explosieve ladingen zullen worden afgevuurd. Misschien zullen er zelfs wel ruimtewapens worden gebruikt, als een roede van God. Verklaarde Jezus dan niet dat er “angstaanjagende dingen te zien zouden zijn en dat er uit de hemel grote tekenen zouden zijn”?

Lukas is trouwens de enige evangelieschrijver die de woorden van Jezus over angstaanjagende schouwspelen in de hemel heeft opgetekend waarbij Jezus ook nog eens in dezelfde adem de volgende woorden uitsprak: Het ene volk zal strijden tegen het andere, en het ene koninkrijk tegen het andere. Er zullen grote aardbevingen zijn en in de ene plaats na de andere voedseltekorten en epidemieën.(Lukas 21:10-11)

Denk nu eens na over het volgende: Wanneer het zo zou zijn geweest dat de profetie over het ene volk en koninkrijk dat opstaat tegen het andere volk en koninkrijk zou zijn vervuld tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarom hebben we nu ondertussen na meer dan een eeuw nog steeds geen angstaanjagende schouwspelen gezien en ook geen grote tekenen uit de hemel? Zei Jezus dan niet: “Als jullie al die dingen zien”? (Matt 24:33; Lukas 21:31)

We zien dus dat Jehovah hier in Ezechiël spreekt over het zwaard, de hongersnood en de epidemieën, in exact dezelfde volgorde waarin ook Jezus sprak over de ramp die zou komen. Daarnaast klopt deze volgorde ook precies met de exacte volgorde van het openen van de zegels van de boekrol van de Apocalyps, terwijl het Wachttorengenootschap tegelijkertijd geen enkel verband legt tussen deze dingen. Wanneer u dit verband aankaart bij een ouderling en hem hierop wijst dan zal zijn reactie hoogstwaarschijnlijk zoiets zijn als: “nou en? wat dan nog?”

Het is waarschijnlijk overbodig om te vermelden dat de reden dat geen van deze invloedrijke geestelijke mannen in de rij staan om hun vingers te branden aan deze discussie over een geestelijke strijd die samenvalt met het uitbreken van een wereldwijde oorlog, is omdat ze stomverbaasd en doodsbang zullen zijn zodra dit allemaal zal gaan gebeuren. Natuurlijk is het waar dat Jezus zijn discipelen aanspoorde om niet bang te zijn wanneer ze al deze dingen zullen zien. En het klopt inderdaad dat Jehovah’s Getuigen over het algemeen niet verstijft zijn van angst met betrekking tot de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Er zijn zelfs geen Jehovah’s Getuigen meer in leven die de Eerste Wereldoorlog überhaupt hebben meegemaakt. Echter zal straks met absolute zekerheid gaan blijken dat zodra het vurig gekleurde paard van de oorlog zijn dodelijke galop zal beginnen, dat Jehovah’s Getuigen dan ook eindelijk zullen worden geconfronteerd met de wetenschap dat het Wachttorengenootschap hen al die tijd voor de gek heeft gehouden.

Het water dat langs hun knieën zal druipen vormt blijkbaar een verwijzing naar mensen die het van angst in hun broek doen – wat een veel voorkomende reactie is wanneer mensen plotseling overmand worden door angst. Echter zal dat hetgeen zijn wat ervoor nodig is. Het is precies zoals Jehovah het verwoordde in het boek Jesaja: Alleen door angst zullen ze begrijpen wat ze hebben gehoord. (Zie ook het Engelstalige artikel: De angstaanjagende aanwezigheid van Jehovah)

Het dragen van zakken betekende in de oudheid een uiting van rouw – of totale vernedering. De profetie van Joël gebruikt een soortgelijke uitdrukking, waarin God zei: Doe zakken aan en rouw, priesters. Jammer, dienaren van het altaar. Kom binnen en breng de nacht door in zakken, dienaren van mijn God, want graanoffer en drankoffer zijn het huis van jullie God ontzegd. (Joël 1:13)

Het is bijna komisch om op te merken dat het Wachttorengenootschap tot zeer recentelijk altijd heeft onderwezen dat Jehovah’s Getuigen de symbolische sprinkhanen uit de profetie van Joël zouden zijn wiens boodschap de priesters en geestelijken van de heidense christenheid zo woedend zou hebben gemaakt en zo ontzettend zou hebben gekweld. Wanneer we namelijk de interpretatie door Bethel hadden moeten geloven dan zou dit automatisch betekenen dat we de absurde conclusie zouden moeten trekken dat de geestelijken uit de heidense christenheid blijkbaar Jehovah God zouden smeken om verlichting als gevolg van het predikingswerk van Jehovah’s Getuigen. Het moge duidelijk zijn dat zulk soort belachelijke leerstellingen als deze de reden zullen zijn waarom het leiderschap van het Wachttorengenootschap het in hun broek zal gaan doen van angst en schaamte zodra God zijn horden sprinkhanen zal loslaten op de wereld.

“HUN ZILVER GOOIEN ZE OP STRAAT”

C.T. Russell financierde het Wachttorengenootschap oorspronkelijk door middel van zijn persoonlijke fortuin. Maar naarmate het ledenaantal steeds verder groeide, financierden de vele donaties uiteindelijk de operaties van de uitgeverij. In recentere jaren is het Wachttorengenootschap uitgegroeid tot een ware geldmachine. De Wachttoren-organisatie belegt blijkbaar enorme sommen geld in diverse markten met behulp van ingewikkelde hedgefondsconstructies. (Watchtower Society Hedge Fund) Nu blijkt dat Bethel niet langer meer tevreden is met het feit dat men vrijwillige bijdragen doneert in de bijdragebusjes van de vele Koninkrijkszalen, is Bethel nu ook begonnen met het aansporen van Jehovah’s Getuigen tot het ondertekenen van eigendomsakten, het overdragen van lijfrente uitkeringen, dividenduitkeringen, juwelen, familie erfstukken, spaar- en beloningspunten – en noem alles maar op. Alle bezittingen die ook maar enige waarde hebben, kunt u aan het Koninkrijk doneren. Daarnaast is het ook nog eens fiscaal aftrekbaar!

Het meest schandalige is nog wel dat het Wachttorengenootschap zich nu ook al bezigt met het massaal verkopen van Koninkrijkszalen. Het maakt verder niet uit wie de koper is. Het gaat dan om perfect onderhouden en volledig functionele Koninkrijkszalen, die gebouwd en gekocht of betaald zijn door de Jehovah’s Getuigen zelf – maar op papier eigendom zijn van Watchtower Inc. – Deze broeders en zusters die met eigen bloed, zweet en tranen deze Koninkrijkszalen hebben gebouwd en betaald moeten machteloos toekijken hoe hun eigen Koninkrijkszaal onder hun kont vandaan wordt verkocht. Ze hebben hierin helemaal niets te vertellen. Ook bijkantoren maken deel uit van deze zeer lucratieve verkoopstrategie. (Zie ook het Engelstalige artikel: Waarom staan er zoveel Koninkrijkszalen te koop?)

Het is verbijsterend om te moeten aanschouwen dat de mannen die het Wachttorengenootschap besturen, er geen enkele moeite mee hebben om faciliteiten zonder blikken of blozen in de verkoop te gooien die ooit tijdens een plechtige ceremonie persoonlijk aan Jehovah werden opgedragen. Ze moeten zich echter wel absoluut bewust zijn van het feit dat er een prijs moet worden betaald om de Allerhoogste met zo’n gebrek aan respect te behandelen. Over hun onrechtmatig verkregen buit heeft de Heilige Schrift het volgende te melden: Hun zilver gooien ze op straat en ze krijgen een afschuw van hun goud. Geen zilver of goud kan hen bevrijden op de dag van Jehovah’s woede. (Ezechiël 7:19)

We kunnen er zeker van zijn dat dit vers niet letterlijk zal worden vervuld. Niemand zal zijn zilveren bestek of gouden munten zomaar op straat gooien. Ik betwijfel zelfs of het Wachttorengenootschap überhaupt in het bezit is van edelmetalen. Aan de andere kant zou dit misschien best weleens waar kunnen zijn. Het staat vast dat gedurende vrijwel de hele menselijke geschiedenis de mensen zilver en goud gebruikten als geld. Pas gedurende de laatste paar honderd jaar werden papiergeld en bankbiljetten als geld erkend. En in het moderne computertijdperk zijn elektronisch gegenereerde bits en bytes de belangrijkste opslagplaats van rijkdom en zijn daarmee ook het primaire ruilmiddel geworden. Feitelijk is het bewaren van geld in een oud matras hoogstwaarschijnlijk nog de meest veilige optie.

Het op straat gooien van goud en zilver betekent zonder enige twijfel dat hun rijkdom waardeloos zal worden. En dit kan letterlijk van de ene op de andere dag gaan gebeuren. Het wereldwijde economische systeem zal in elkaar gaan storten. Vele mensen zijn zich hier ook zeker van bewust. De speculatieve waanzin die ook wel bekend staat als Wall Street vormt het spreekwoordelijke kaartenhuis. Haar onvermijdelijke ineenstorting zal echter een opzettelijke daad zijn om zo de natiën ten val te brengen om vervolgens een nieuwe wereldorde te implementeren. Het moge duidelijk zijn dat zodra het grote geschut in actie zal komen door middel van een enorme oorlog, dat het kaartenhuis daarmee ook in elkaar zal komen te storten. Iedereen zal dan failliet gaan. Zonder toegang tot de fondsen en de financiële dienstverleners zal de uitgeverij van het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap ogenblikkelijk stil komen te liggen en zullen ze zeker weten dat het van Jehovah af komt.

Jehovah verklaart verder: Ik zal mijn blik van ze afwenden en ze zullen mijn verborgen plaats ontwijden. Rovers zullen er binnengaan en de plaats ontwijden. (Ezechiël 7:22)

Toen Jehovah Nebukadnezar toestemming gaf om zijn stad en tempel te belegeren, voerden de Chaldeeën alle schatten weg. Pas jaren later toostte de laatste koning van Babylon op zijn goden met de gouden bekers die uit Jehovah’s tempel waren geplunderd.

Als God in de tegenbeeldige / anti-typische vervulling zijn gezicht afwendt van zijn “verborgen plaats”, dan betekent dit dat hij vóór dit moment van afgunst wel met een gunstige blik ernaar keek. Het feit dat Jehovah zich op een bepaald moment afwendt, betekent dat Jehovah de organisatie zal verlaten. Hij zal toestaan dat alle eigendommen van het Wachttorengenootschap in beslag zullen worden genomen, net zoals recentelijk al in Rusland is gebeurd.

Het zevende hoofdstuk van Ezechiël eindigt met dit slotgedeelte: Maak ketens, want het land is vol bloedige oordelen en de stad vol geweld. Ik zal de ergsten van de volken laten komen en ze zullen hun huizen in bezit nemen. Aan de trots van de sterken maak ik een eind en hun heiligdommen zullen ontwijd worden. Als angst hen overvalt, zullen ze vrede zoeken maar die zal er niet zijn. De ene ramp volgt op de andere en het ene bericht op het andere. De mensen zullen een profeet om een visioen vragen, maar bij de priester zal geen wet meer zijn en bij de oudsten geen advies. De koning zal rouwen, de leider zal bekleed zijn met wanhoop en de handen van het gewone volk zullen beven van angst. Ik zal hen behandelen naar hun daden en ik zal hen oordelen zoals zij hebben geoordeeld. Ze zullen moeten weten dat ik Jehovah ben. (Ezechiël 7:23-27)

Hoeveel Jehovah’s Getuigen zijn er in de loop van het bestaan van de Wachttoren-organisatie wel niet vervolgd door het Wachttorengenootschap omdat ze het niet eens waren met de 1914-doctrine? Hoeveel van hen hebben zich in de loop der jaren beklaagd over het kindermisbruikbeleid van het Wachttorengenootschap? Iemand onterecht straffen met uitsluiting omdat zij waarheid en gerechtigheid proberen hoog te houden is wat er wordt bedoeld met “bloedige oordelen“.

Omdat de aankomende ramp volkomen onverwacht zal plaatsvinden voor degenen die op dit moment nog zetelen in de hoedanigheid van ‘door de geest geleide vertegenwoordigers’, zullen ze op dat moment ook geen antwoorden of advies kunnen geven – er zal geen visioen komen van de getrouwe slaaf. Degenen die als koningen zitten op de troon van Jehovah’s aardse organisatie, zullen op dat moment beginnen met rouwen. Dan zullen ze pas eindelijk gaan weten dat Jehovah met recht een God is van oordeel.