Dagtekst maandag 25 januari

Ze werden allemaal met heilige geest vervuld en begonnen in verschillende talen te spreken. —  Hand. 2:4.

Stel dat jij een van de discipelen was die met Pinksteren 33 in de bovenkamer waren. Dan zou je er niet aan twijfelen dat je met heilige geest was gezalfd (Hand. 2:5-12). Maar niet alle gezalfden worden op zo’n spectaculaire manier en op hetzelfde moment in hun leven gezalfd. Denk eens aan het moment van zalving. Die ongeveer 120 christenen waren niet de enigen die op die dag met heilige geest werden gezalfd. Later die dag kregen zo’n 3000 anderen ook de beloofde heilige geest. Zij werden gezalfd toen ze werden gedoopt (Hand. 2:37, 38, 41). Maar in de jaren daarna werden niet alle gezalfde christenen op het moment van hun doop gezalfd. De Samaritanen werden bijvoorbeeld een tijdje na hun doop gezalfd (Hand. 8:14-17). En in het uitzonderlijke geval van Cornelius en iedereen in zijn huis vond de zalving zelfs plaats vóór hun doop (Hand. 10:44-48). w20.01 20-21 ˚2-4

Ik ben ervan overtuigd dat God na een lange periode van vele eeuwen, waarin er maar zeer weinig personen werden gezalfd, rond het einde van de jaren 1800 weer zaadjes begon te zaaien om zo de geroepen personen bijeen te brengen binnen de gemeente die oorspronkelijk door C.T. Russell werd opgericht. Het bewijs dat de geest weer werkzaam was kwam tot uiting door middel van hun werken. Christenen begonnen plotseling weer te prediken of zij waren zeer gedreven in het verspreiden van gedrukte preken en boeken. En zoals Jezus al had geïllustreerd, was er behalve de zaden van Gods planten tegelijkertijd ook nog sprake van de aanplant van de goddeloze. En zo bleek tot op dit moment, dat gedurende het groeiseizoen, onder toezicht van het Wachttorengenootschap, de tarwe en het onkruid beiden in hetzelfde veld aan het groeien waren.

Hoewel het Wachttorengenootschap in het verleden altijd heeft geprobeerd om te controleren wie, wanneer en hoe de zalving precies zou kunnen plaatsvinden, is er daarentegen in werkelijkheid geen enkel mens in staat om Gods aangelegenheden aan Hem te dicteren. Jaren geleden werd er bijvoorbeeld door het Wachttorengenootschap aangenomen dat de periode van zalving in het jaar 1935 eindigde, en dat elke nieuwe gezalfde sindsdien diende als vervanging van de gezalfden die op een later moment ontrouw bleken te zijn. En er werd ook aangenomen dat eventuele vervangers zouden worden gekozen uit de groep van oudere, rijpere christenen die zichzelf zouden hebben bewezen aan de hand van de hoeveelheid jaren van getrouwe dienst voorafgaand aan de zalving. Zo’n aanname betekent feitelijk dat sommige mensen het waard zijn om geroepen te worden, waardoor automatisch de werking van Gods onverdiende goedheid teniet wordt gedaan.

In dit verband wordt aangenomen dat God enkel en alleen personen zou moeten zalven die al gedoopt zijn, echter, zoals de Dagtekst terecht aangeeft, bestaat er een Bijbels precedent voor een situatie waarbij Gods zalving ook kan komen over niet-gedoopte personen.

Werkelijk niemand in het universum is in staat om aan Jehovah te vertellen hoe Hij zijn zaken zou moeten uitvoeren, precies zoals de eerste gezalfde persoon onthulde aan een zekere Farizeeër genaamd Nicodemus: De wind waait waarheen hij wil, en je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de geest is geboren. (Johannes 3: 8)

Wat mijn eigen persoonlijke ervaring betreft: ik was een ouderling en ik heb aardig wat periodes gediend als pionier. Ik diende gewoonlijk als dienstopziener of schoolopziener binnen verschillende gemeenten. Ik was een echte fanatieke ‘man van het Genootschap’. Wat het Wachttorengenootschap ook zei, in mijn ogen was het allemaal zuivere waarheid.

In 1995 waren ik en mijn vrouw verhuisd naar een kleine stad in de Amerikaanse staat Oregon. Toen ik in mijn nieuwe gemeente kwam verwachtte ik dat het slechts een formaliteit zou zijn om ook in deze gemeente als ouderling te worden her-aangesteld. Echter werd ik tegen mijn verwachting in overgeslagen. In het begin was ik juist blij dat ik hierdoor meer tijd overhield voor andere zaken. Vervolgens kwam de kringopziener zes maanden later op bezoek en vertrok daarna weer. Ook toen werd ik niet opnieuw als ouderling aangesteld. Alweer niet. Toen ik vervolgens de broeders herinnerde aan mijn vroegere staat van dienst, kreeg ik van hen een berisping omdat ik niet nederig genoeg zou zijn geweest. Ik voelde me vernederd en tegelijkertijd ook verbaasd.

Rond dezelfde periode werd ik op een dag wakker en begon ik gedreven de boeken te lezen van de Hebreeuwse profeten. Ik kon mijn handen niet meer van de Bijbel afhouden. In die periode werkte ik niet, dus las ik de hele dag door in de Bijbel. Dit ging een aantal maanden zo door. Jesaja, Ezechiël, Joël, Zefanja, Habakuk, Jeremia, achter mekaar, iedere keer weer opnieuw. En toen begon het besef pas tot me door te dringen. Ik was gezalfd. In het begin zat ik nog in een soort fase van ontkenning. Ik stopte zelfs met het lezen van de Bijbel om te zien of ‘het’ weg zou gaan. Maar na een periode van ongeveer een maand pakte ik de Bijbel weer op en werd ik meteen weer teruggetrokken in de obsessie.

Toen in 1997 de Gedachtenisviering plaatsvond, keek ik buiten naar de volle maan en begon ik te bidden. Ik dankte God dat hij mij had geadopteerd. Ik kon de woorden die uit mijn mond kwamen niet geloven. Was ik gek geworden? Nee. Ik realiseerde me dat het niet aan mij lag. Het was de geest die toen sprak, want zodra ik sprak, werd ik als een soort bevestiging meegesleept in een gevoel van extase en van onbeschrijfelijke vreugde. Het was zeer opwindend. Ik dacht even dat ik de hemelen zou zien openen en dat het aangezicht van God zou verschijnen. En op een geestelijke manier gebeurde dit ook.

Even ter bevestiging: ik heb nooit een soort van geheime ambitie gekoesterd om naar de hemel te willen gaan. Het was ook zoiets vreemds dat het in mijn ogen net zo aantrekkelijk was als het idee om naar Mars te gaan. Ik keek ook ontzettend uit naar het vooruitzicht om voor altijd op een paradijsaarde te leven – of om nooit te hoeven sterven. Het was daarom voor mij ook erg moeilijk om me aan een compleet ander vooruitzicht aan te passen. Ik maakte een soort periode van rouw door, wetende dat mijn menselijke relaties uiteindelijk zouden worden verbroken.

Hoe dan ook, ik ben daarna nooit meer opnieuw aangesteld als ouderling. En ook de vernederingen gingen maar door. Echter bleek na verloop van tijd dat mijn teleurstelling en afkeer jegens de ouderlingen vervaagde toen ik geleidelijk aan besefte dat Jehovah erachter zat. Hij had nog een andere opdracht voor mij. Maar eerst moest er iets van me worden afgenomen dat ik al die tijd gekoesterd had. Ik moest alleen maar geduldig zijn en mezelf nederig betonen onder de machtige hand van God. Nu is achteraf pas gebleken dat alle dingen die de geest tot mij liet doordringen gedurende die vreemde en prachtige dagen in Oregon, diende als de fundering voor de dingen die later werden gepubliceerd in het boek ‘Jehovah zelf is koning geworden’.

In mijn naïviteit was mijn eerste impuls om te proberen de onderwijzers binnen Bethel te bereiken. Ik dacht dat ze beslist geïnteresseerd zouden zijn in een aantal zaken die Jehovah me had laten zien. Dus begon ik mezelf wegwijs te maken ten aanzien van het gebruik van een computer en tekstverwerker. Ik moet in de periode van 1997 tot 2000 zeker wel honderden pagina’s met essays hebben geschreven. Echter bleek dat er niemand ontvankelijk leek te zijn voor deze informatie. Wanneer ik hierop terugkijk dan lijkt het erop dat Jehovah me toen leerde schrijven. Het was ook een hele goede oefening. De pottenbakker was nog steeds bezig met het kneden en vormen van het stukje klei.

Toen vervolgens in het jaar 2001 de duistere handelingen van het Wachttorengenootschap aan het licht kwamen met betrekking tot hun verraderlijke partnerschap met de Verenigde Naties en het kindermisbruikschandaal, begonnen in mijn gedachten de puzzelstukjes eindelijk op hun plek te vallen. Of beter geformuleerd: er werd een vuur van verontwaardiging ontstoken in mijn geest – een felle vlam die nu nog steeds brandt.

Er ontbrak echter nog iets. Op een andere ochtend had ik weer een openbaring. Ik realiseerde me ineens dat de doctrine rondom het jaar 1914 berustte op bedrog. Niet vanwege een of andere misrekening in de chronologie, maar omdat de tijden der heidenen, waarover Jezus sprak onmogelijk begonnen konden zijn voordat Jeruzalem in 70 G.T. werd verwoest – en bovendien gaat het om een geestelijk Jeruzalem dat voorbestemd is om voor een bestemde tijd te worden vertrapt door de natiën.

Dat was januari 2002. Op dat moment was ik vastbesloten om een website op te zetten, echter had ik geen idee hoe ik dat moest gaan doen. Dat was nog in de tijd voordat blogs het voor iedereen gemakkelijk hadden gemaakt om te publiceren op het World Wide Web. Uit het niets zorgde God ervoor dat ik in contact kwam met Timothy, die bekend was met het programmeren in HTML. In september 2002 gingen we een samenwerkingsverband aan en was e-Watchman geboren. De aarden pot begon vorm te krijgen. Jehovah had een wachter van me gemaakt.

Naarmate de tijd verstreek sinds het moment dat ik op mijn post ben gaan zitten en ik mijn functie als wachter op mij had genomen, is het Wachttorengenootschap sindsdien steeds verdorvener geworden. En ook dat is een vervulling van de profetie. En hoewel het Besturende Lichaam en hun assistenten er alles aan hebben gedaan om profetieën te verdoezelen en om Jehovah’s oordelen te degraderen tot loutere gebeurtenissen uit het verleden, of door deze af te wenden op de heidense christenheid, heb ik me daarentegen toegelegd op het toepassen van de profetie op het Wachttorengenootschap zelf. Wie had ooit gedacht dat de geloofsafval die eerst moet komen vóór de manifestatie van Christus, afkomstig zou zijn van degenen die behoren tot het leiderschap van Jehovah’s Getuigen?

In de loop der jaren hebben nogal wat gezalfden contact met mij opgenomen. Ik heb er altijd zeer nauwlettend voor gewaakt om te voorkomen dat ik een of andere sekte of reformatiebeweging zou gaan vormen. Ik probeer me in dat opzicht afzijdig te houden. Ik ben er tenslotte van overtuigd dat het Wachttorengenootschap een instrument is geweest in de handen van Christus. Ik bied daarom ook geen alternatief voor die regeling. Toch lijkt het erop dat God veel van zijn geroepenen bewust heeft gemaakt van de problemen die ik presenteer – waarbij velen van hen zich sowieso bevinden in de periferie. Dus, waar gaan we naartoe vanaf dit punt?

De plotselinge komst van Jezus Christus als een dief in de nacht zal echter alles gaan veranderen. De Heer van hemel en aarde heeft een enorme en ondoorgrondelijke kracht. Hij houdt ook echt van zijn eigen schapen. Om Jehovah te kunnen verheerlijken, zullen velen eerst vernederd en gedisciplineerd moeten worden – ook sluit ik mezelf niet uit.

Met betrekking tot de dingen die komen zullen gaan, onthult het laatste hoofdstuk van Jesaja wat er zal gaan gebeuren zodra Jezus bij de tempel van zijn Vader aankomt; ook al gaat het deze keer om een geestelijke tempel. En om hier zeker van te zijn, zien we dat de slotverzen spreken over de schepping van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, wat aangeeft dat de oordelen die daarin vervat zijn helemaal niets te maken hebben met het oude Israël. Maar sprekend over de oude offers zegt God dat hij walgt van de dierlijke offers van degenen die veronderstellen dat ze zelf heilig zijn. Dan zegt de profetie ook nog: Ik zal dus manieren kiezen om ze te straffen en juist de dingen waar ze bang voor zijn zal ik over ze brengen. Want toen ik riep, antwoordde niemand, toen ik sprak, luisterde niemand. Ze bleven doen wat slecht was in mijn ogen en ze kozen ervoor te doen wat ik afkeurde.(Jesaja 66:4)

Jehovah sprak door middel van zijn profeten. In moderne tijden heb ik geprobeerd om Jehovah’s boodschap in de profetieën, zoals Jesaja, te projecteren zonder deze eerst te filteren via de bril van het Wachttorengenootschap. Niemand wilde ernaar luisteren. De profetie gaat verder: Hoor het woord van Jehovah, jullie die beven voor zijn woord: ‘Jullie broeders die jullie haten en jullie buitensluiten vanwege mijn naam, zeiden: “Laat Jehovah geëerd worden!” Maar Hij zal verschijnen en jullie vreugde geven, terwijl zij het zijn die te schande gemaakt zullen worden. (Jesaja 66:5)

Jezus gaf ooit eens een illustratie die hij inleidde door te besluiten met de woorden: Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten. Jezus sprak hier over de geroepenen. Degenen die de meest vooraanstaande posities hebben bekleed en alle eer en lof hebben ontvangen, zullen uiteindelijk de laatsten blijken te zijn. En degenen die als laatst werden geroepen en die gehaat en zelfs vervolgd zullen worden door hun eigen geestelijke broeders, zullen de eersten blijken zijn. Om te beginnen, hoe dan? Het hierboven geciteerde vers legt dit uit: “Maar Hij zal verschijnen en jullie vreugde geven“.

Maar wacht eens even! God zelf kan niet in het aangezicht van mensen verschijnen – ‘Geen enkele mens kan God immers zien en dit voorval overleven.’ Dat klopt inderdaad. Houd in gedachte dat Jezus zal komen in de naam van zijn Vader, net zoals hij dit ook in de eerste eeuw deed. Na zijn opstanding incarneerde Jezus ook, dat wil zeggen, hij nam een vleselijke gedaante aan ten overstaan van zijn discipelen. Ongeveer 500 vooraf goedgekeurde gelovigen zagen Jezus met hun eigen ogen nadat hij was opgewekt.

Echter bleek dat één man, een ongelovige, moorddadige Farizeeër, ook het voorrecht had om Jezus na zijn hemelvaart te aanschouwen – Saulus, die later de apostel Paulus werd.

Pas jaren later schreef Paulus over zijn unieke ervaring en zei hierover dat het was alsof hij te vroeg was geboren. En ter bevestiging zei Paulus ook nog dat Jezus net zo stellig aan hem verscheen als dat hij verscheen aan de 500. Paulus schreef: Maar als laatste van allemaal verscheen hij ook aan mij, als aan iemand die te vroeg geboren is.

Sinds het moment waarop Saulus de manifestatie van Jezus had gezien terwijl Saulus nog in het vlees was… een verschijning die zo schitterend was dat het Saulus drie dagen lang verblindde, waarna iets wat leek op schubben van zijn ogen viel, vormt zijn vroegtijdige geboorte een voorbode van hoe Jezus zichzelf ook zal openbaren aan de uitverkorenen die tijdens de Tweede Komst van Christus nog op aarde zullen wandelen. Ik daag bij dezen dus ook elke goed geïnformeerde bijbelstudent uit om door middel van de Schrift aan te tonen dat de Bijbel spreekt over een onzichtbare parousia.

Degenen die de laatsten zijn geweest, zullen dus de eersten zijn die de glorieuze openbaring van Christus zullen gaan zien. Daarnaast zullen degenen die de eersten zijn geweest en die ijverig de leugens hebben verkondigd omtrent de fabel dat Jezus al in 1914 zou zijn teruggekomen, worden vernederd – Ze zullen te schande gemaakt worden, zoals het in Jesaja wordt beschreven.

We moeten niet aannemen dat dit iets vreemds zou zijn. Aan wie heeft Jezus zich als eerste openbaard nadat hij uit de dood was opgewekt? Deed hij dit aan de verheven apostelen die op de vlucht waren geslagen en Jezus in de steek lieten tijdens zijn uur van beproeving? Nee. Jezus verscheen aan de twee Maria’s – “Maria Magdalena en de andere Maria.” Jezus zei toen tegen hen dat ze “mijn broeders” moesten gaan informeren en dat ze hen moesten instrueren om naar Galilea te gaan, waar Jezus zichzelf vervolgens aan hen zou gaan openbaren. De apostelen hadden de boodschap ongetwijfeld begrepen. Jezus had hen terechtgewezen door zichzelf aan twee vrouwen te openbaren en door juist hen te gebruiken om zijn instructies aan de apostelen te geven.

Een interessante kanttekening: Jezus verwees niet specifiek naar de discipelen als zijn “broeders” tot na zijn opstanding, wat een patroon vormt voor zijn parousia zodra de uitverkorenen volwaardige zonen van God zullen worden, en dus ook dan pas de broeders van Christus zullen zijn.

Terugkomend op Jesaja: Er komt een geluid van opschudding uit de stad, een geluid uit de tempel! Het is het geluid van Jehovah die zijn vijanden hun verdiende loon geeft. (Jesaja 66:6)

Jezus zei dat de oogst een afsluiting is van een tijdperk. Het betekent het einde van het christelijke tijdperk. Vanaf dan zal het goede nieuws ook niet meer worden gepredikt. Er zullen vanaf dan ook geen nieuwe discipelen meer worden gemaakt. Jezus legde verder uit dat hij zijn machtige engelen eropuit zal sturen en zij zullen het wetteloze onkruid gaan ontwortelen en ze zullen alles uit zijn Koninkrijk verwijderen dat oorzaak geeft tot struikelen. “Zijn Koninkrijk” betreft zijn gemeente of geestelijke tempel. Nadat de zonen van Satan echter uit zijn Koninkrijk verwijderd zullen zijn, wordt de gemeente van de eerstgeborene het Koninkrijk van God dat over de wereld zal gaan regeren. De vijanden die zich in de tempel bevinden en die hun verdiende loon zullen ontvangen, zijn de afvalligen die van binnenuit de tempel opereren, namelijk de mens van wetteloosheid en de slechte, trage slaven.

In de eerste eeuw waren de meeste gezalfden blijkbaar begiftigd met speciale gaven van de geest. De apostelen konden genezingen verrichten en zelfs mensen opwekken. Velen spraken in talen. Anderen konden de gesproken talen weer interpreteren. Anderen waren weer begiftigd doordat zij konden profeteren.

In deze afgelopen periode van hernieuwde zalving, is er echter geen sprake van wonderbaarlijke gaven. Maar nadat de goddelozen uit het Koninkrijk zullen zijn verwijderd en het Koninkrijk vervolgens helemaal compleet zal zijn, zullen de uitverkorenen die dan verzegeld zijn zo helder gaan schijnen als de zon in het Koninkrijk van hun Vader. Wat betekent dat eigenlijk precies? Dat zal later nog moeten gaan blijken. Maar het resteert om te zeggen dat dat Gods geest dan werkzaam zal blijken te zijn op manieren die we nog niet eerder hebben mogen aanschouwen. Een aanwijzing kunnen we terugvinden in de woorden die Jezus sprak met betrekking tot het feit dat deze gezalfden op een bepaald moment voor bestuurders en koningen zullen moeten verschijnen. Jezus gaf hen de verzekering: want ik zal jullie woorden van wijsheid geven die al jullie tegenstanders bij elkaar niet kunnen weerstaan of tegenspreken. (Lukas 21:15)