Dagtekst vrijdag 21 augustus

Wie denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt. — 1 Kor. 10:12.

Zoals Paulus duidelijk maakte, konden zelfs ware aanbidders betrokken raken bij verkeerde  praktijken. Degenen die toegeven aan verleiding denken misschien dat ze nog steeds een goede reputatie hebben bij Jehovah. Maar alleen Jehovah’s vriend willen zijn of beweren dat je loyaal aan hem bent, betekent niet altijd dat je ook echt zijn goedkeuring hebt (1 Kor. 10:1-5). Net zoals de Israëlieten ongerust waren omdat het lang duurde voordat Mozes terugkwam van de berg Sinaï, zo kunnen christenen ongerust zijn omdat de komst van Jehovah’s oordeelsdag en de nieuwe wereld lang lijkt te duren. De vervulling van die beloften lijkt misschien te ver in de toekomst te liggen of te mooi om waar te zijn. Als je zulke gedachten niet aanpakt, kan dat ertoe leiden dat je vleselijke verlangens boven Jehovah’s wil gaat stellen. Na verloop van tijd zou je kunnen afdrijven van Jehovah. Uiteindelijk ga je misschien dingen doen die je nooit zou hebben overwogen toen je nog geestelijk gezond was. w18.07 21 ˚17, 18

Toen Mozes met de stenen tafelen van de berg afkwam, ontdekte hij dat de Israëlieten onder leiding van Aäron een gouden kalf hadden gemaakt. Vervuld van woede stond Mozes in het kamp en zei: Wie staat aan Jehovah’s kant? Die moet bij mij komen! Vervolgens gebood hij degenen die bij hem stonden om hun zwaarden om te doen en om hun broeders te doden die aanvankelijk de leiding hadden genomen in deze tentoonstelling van smerige afgoderij. Toen Mozes daarna opnieuw met Jehovah sprak over de situatie zei God dat hij de namen van de afgodendienaars uit zijn boek zou wissen. (Exodus 32)

Mozes was de middelaar van het verbond tussen Jehovah en de Hebreeën. Hij beeldde Jezus uit, die de middelaar is van het nieuwe verbond. En wanneer de boodschapper van het nieuwe verbond uit de hemel zal neerdalen om te beginnen aan de inspectie van zijn huis, zal hij een soortgelijke situatie aantreffen. Hij zal een vorm van afgoderij aantreffen die gericht is op jw.org – de veronderstelde bron van alle zuivere waarheid.

Er is ook nog een ander patroon die we dienen te overwegen. God eiste dat elke Israëliet in het openbaar moest demonstreren aan wiens kant ze stonden. Jezus voorspelde dat tijdens het besluit de ene broer de andere broer zou haten en dat ze zouden opstaan om de ander over te leveren om gedood te worden. (Matt 10:21) Dat is het tegenovergestelde van wat er gebeurde toen Mozes het bevel uitvaardigde. Niettemin zal ongetwijdeld de reden waarom kinderen hun eigen ouders en ouders hun eigen kinderen zullen overleveren zijn, omdat degenen die ter dood zullen worden gebracht ondubbelzinnig hun standpunt voor Jehovah zullen hebben ingenomen. En degenen die hen zullen overleveren zullen daarnaast worden vervuld met de geest van Satan, net zoals ook bij Judas het geval was toen Christus hem het brood aanreikte tijdens het laatste avondmaal, waarop Judas kort daarna de Zoon des mensen verraadde doormiddel van een tedere kus. Net zoals Jehovah tegen Mozes had gezegd dat Hij de namen van de afgodendienaars uit zijn boek zou wissen, zo zal ook bij iedereen die weigert om tijdens het uur van de beproeving de kant te kiezen van Jehovah, hun naam permanent uit het boek des levens worden gewist.

Mozes nam het gouden kalf, verbrijzelde het en verbrandde het in het vuur. Vervolgens strooide hij de as uit op het water en hij liet de Israëlieten het opdrinken. Komt deze vreemde daad ergens mee overeen? Jazeker! Net zoals Jehovah tegen Mozes zei in dat Hij verantwoording zou eisen en Hij een engel zou uitzenden om de zondaars onder het volk door middel van een plaag als onkruid te verdelgen, zo wijst Openbaring op een vergelijkbaar oordeel. Het 8ste hoofdstuk onthult dat vier engelen opeenvolgend op hun trompetten zullen blazen. De derde engel blies op zijn trompet. Een grote ster die brandde als een lamp viel uit de hemel. Hij viel op een derde deel van de rivieren en op de waterbronnen. De naam van de ster is Alsem. Een derde deel van het water veranderde in alsem. Veel mensen stierven door het water, omdat het bitter was gemaakt.(Opb 8:10-11) (Lees voor een uitgebreidere onderbouwing over de betekenis van het blazen op de trompetten het hoofdstuk “Openbaring” in het boek ‘Jehovah Zelf is Koning Geworden’)

Soms symboliseert water de leven gevende waarheid. Toen Jezus bijvoorbeeld een Samaritaanse vrouw om een letterlijke slok water vroeg, maakte hij van de gelegenheid gebruik om met haar te praten over het levende water dat hij kon geven. Het blazen op de derde trompet zal tot gevolg hebben dat het water dat eerder nog drinkbaar was zal veranderen in het bittere alsem en degenen die het daarna nog zullen drinken, zullen sterven. Wat betekent dit eigenlijk?

Beschouw eens wat het Wachttorengenootschap hier zelf over te zeggen heeft:

“Om een goede oogst te krijgen, moeten boeren hun gewassen ook van water voorzien. Voor het ontwikkelen van de vrucht van de geest heb je het waarheidswater nodig dat je in de Bijbel vindt en dat in onze tijd via de christelijke gemeente verkrijgbaar is. Waarschijnlijk heb je veel mensen erop gewezen dat de Bijbel een product van de heilige geest is. En de getrouwe en beleidvolle slaafklasse zorgt voor het zo noodzakelijke begrip van het zuivere Bijbelse waarheidswater” (Klik hier om paragraaf 7 uit het Wachttoren-artikel te lezen)

Zoals alle Getuigen van Jehovah weten, heeft het Besturende Lichaam zichzelf benoemd tot de getrouwe en beleidvolle slaaf. Ze voeden de velen doormiddel van de handen van enkelen. En hoewel iedereen toegang heeft tot de Bijbel, zijn Jehovah’s Getuigen ervan overtuigd dat ze de Heilige Schrift zonder het Wachttorengenootschap onmogelijk zelf zouden kunnen begrijpen. De zuivere waterbron van Bijbelse waarheid stroomt dus uitsluitend via het Wachttorengenootschap.

Wanneer we het vers uit Openbaring er weer even bij pakken dan is het dus deze “water” bron die zo bitter zal worden als alsem wanneer de brandende ster uit de hemel valt. En alle mensen die uit die bron blijven drinken nadat het in alsem is veranderd, zullen geestelijk sterven. Dat komt doordat er op dat moment een nieuwe bron van levend water beschikbaar komt. Om het harmonieuze profetische verband vast te kunnen stellen met de profetie uit het dertigste hoofdstuk van Jesaja, legt Jehovah uit dat hij zijn volk water zal geven in de vorm van onderdrukking – vergelijkbaar met de alsem-symboliek. Vanaf dat punt zal Jehovah zichzelf openbaren – in werkelijkheid zal Jezus manifest worden als de “Wonderbare Raadgever.”

“Hoewel Jehovah jullie brood zal geven in de vorm van ellende en water in de vorm van onderdrukking, zal je Grootse Onderwijzer zich niet langer verbergen. Je zult je Grootse Onderwijzer met eigen ogen zien. En met eigen oren zul je een woord achter je horen, dat luidt: ‘Dit is de weg. Wandel daarop.’ Dit voor het geval jullie naar rechts of naar links zouden gaan.” (Jesaja 30:20-21)

De bijbel gebruikt vaak de metafoor ‘wandelen’ om eenvoudigweg onze levensloop aan te duiden. Indien Gods volk gezamenlijk in een bepaalde richting wandelt en ze de stem van God achter zich vandaan horen komen, betekent dit dat ze de verkeerde kant op gaan. Wanneer zij gezegend willen worden, dienen ze zich om te keren. Moeten ze van koers veranderen. Dienen ze berouw hebben of tot inkeer komen. Kijk nu eens naar hoe Jesaja naadloos aansluit op het afgoderij debakel uit de tijd van Mozes. In Jesaja 30: 22-23 staat: “En jullie zullen de zilveren deklaag van je gehouwen beelden en de gouden laag van je metalen beelden verontreinigen. Je zult ze weggooien als een menstruatiedoek en zeggen: ‘Weg ermee!’ Hij zal regen geven voor het zaad waarmee je de grond inzaait, en het brood dat de grond opbrengt zal goed en voedzaam zijn. Op die dag zal je vee op uitgestrekte weidegronden grazen.

Niemand zou moeten veronderstellen dat Jehovah hier in letterlijke termen spreekt over landbouw. Het betreft hier een uiterst symbolische beeldspraak welke duidt op een uitstorting van Gods zegen op een geestelijke wijze. Echter zal eerst Gods volk bewogen moeten worden om hun afgod weg te gooien. In dit geval gaat het om de Wachttoren-organisatie. De Wachttoren-organisatie vormt het gesmolten beeld van goud in onze huidige moderne tijd.

Om de vorige opmerking met betrekking tot een nieuwe “water” bron extra kracht bij te zetten, lezen we verder in vers 25-26: “Op elke hoge berg en op elke hoge heuvel zullen beken en stromen zijn, op de dag van de grote slachting, wanneer de torens vallen. Het licht van de vollemaan zal als het licht van de zon worden. En het licht van de zon zal zeven keer zo sterk worden, als het licht van zeven dagen, op de dag dat Jehovah de breuk van zijn volk verbindt en de ernstige wond geneest die door hem is toegebracht.

Jehovah’s Getuigen spreken vaak over het ontvangen van “nieuw licht” van het Wachttorengenootschap. Licht en water worden op dezelfde manier vaak gebruikt om de waarheid te symboliseren. We horen ook vaak de uitdrukking ‘het licht van de waarheid’. Het Besturende Lichaam beweert vaak dat hun talloze aanpassingen in hun begrip het bewijs vormt dat het licht steeds helderder wordt. Denk nu eens aan wat we net in Jesaja hebben gelezen. De maan die zo helder wordt als de zon en de zon die zeven keer zo sterk zal schijnen. Wat symboliseert dat precies?

Toen Jezus zijn transfiguratie onderging, begon hij te schijnen als de zon. Petrus, die ooggetuige was van het schitterende visioen, legde later uit dat hij getuige was van een voorbode ten aanzien van de kracht en aanwezigheid (parousia) van Jezus. De openbaring van Jezus zal inderdaad nieuw licht zijn! Oogverblindend en verhelderend!

De uitverkorenen die de glorieuze Heer zullen aanschouwen, zullen worden getransformeerd. Ook zij zullen zo helder schijnen als de zon in het koninkrijk van hun Vader, dat door Mozes werd voorafgeschaduwd toen hij van de berg afdaalde nadat hij een ontmoeting had met Jehovah voor zijn aangezicht. De Bijbel leert ons dat het gezicht van Mozes daarna licht uitstraalde.

Inderdaad… Precies zoals de dagtekst hierboven zegt: Wie denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt”.  Of, zoals ook wel in Maleachi wordt gezegd: Maar wie zal de dag van zijn komst doorstaan? Wie zal standhouden als hij verschijnt?(Mal 3:2)