Dagtekst donderdag 20 augustus
We moeten dus geen kinderen meer zijn, meegesleurd door mensen die bedrog gebruiken.— Ef. 4:14.
Een verhaal dat maar 10 procent waar is, is 100 procent misleidend. Denk eens aan het voorbeeld van de Israëlieten aan de westkant van de Jordaan in de tijd van Jozua (Joz. 22:9-34). Ze kregen te horen dat de Israëlieten aan de oostkant een groot, opvallend altaar hadden gebouwd. Dat deel van het bericht klopte. Met die onvolledige informatie trokken de Israëlieten aan de westkant de conclusie dat hun broeders aan de oostkant tegen Jehovah in opstand waren gekomen. Ze wilden dus oorlog tegen hen gaan voeren (Joz. 22:9-12). Gelukkig stuurden ze eerst een delegatie betrouwbare mannen op pad om alle feiten te achterhalen. En wat bleek? Het altaar was niet gebouwd om er offers op te brengen, maar als een gedenkteken, zodat in de toekomst iedereen zou weten dat ook zij trouwe aanbidders van Jehovah waren. Wat zullen die Israëlieten blij zijn geweest dat ze niet op basis van onvolledige informatie hun broeders hadden gedood, maar de tijd hadden genomen om de feiten te achterhalen! w18.08 5 ˚9, 10
Is een verhaal dat voor 90% waar is ook misleidend? Wat nou als er slechts enkele details niet kloppen? Is het dan nog steeds vrij feitelijk? Het Wachttoren-artikel waarop de dagtekst is gebaseerd, spoort Jehovah’s Getuigen aan om eerst alle feiten te verzamelen. Maar hoe is dat dan mogelijk? Waar halen we dan de “feiten” vandaan? Het Wachttoren-artikel stelt dat JW.org de enige betrouwbare bron is waar alle gelovigen hun informatie vandaan moeten halen. Echter blijkt dat er op JW.org helaas geen enkele melding wordt gemaakt van de talloze gevallen van seksueel kindermisbruik waarover in de media wel wordt gerapporteerd. Ook wordt er op JW.org niets gezegd over het feit dat een lid van het Besturende Lichaam onder ede moest getuigen voor de Australische Koninklijke Commissie (Australian Royal Commission). Had dat juist geen glorieus moment moeten zijn? Een zogenoemde theocratische overwinning? Waarom zou men deze gebeurtenis dan doelbewust onder het tapijt schuiven?
Zouden ware christenen dan niet willen weten of het Besturende Lichaam enige verantwoordelijkheid op zich neemt ten aanzien van hun verkeerde aanpak inzake de vele gevallen van kindermisbruik door pedofielen? Er is tenslotte nog zoiets als het principe van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Blijkbaar omarmt het Besturende Lichaam de onnozele aanname dat er geen enkele waarheid zit in de mediaberichten en talloze onthullingen omtrent dit onderwerp. Wanneer we het toch hebben over de bovenstaande dagtekst dan zien we hier dus absoluut een voorbeeld van bedrieglijke mensen!
Het artikel herinnert Jehovah’s Getuigen eraan dat de Bijbel naar Satan verwijst als de Beschuldiger. Moeten we dan, hoewel dat zeker waar is, dus aannemen dat zijn beschuldigingen slechts 10% op waarheid berusten? De Schrift zegt namelijk niet dat Satan valselijk beschuldigt. De Duivel weet namelijk precies hoeveel lijken er in de kast liggen verstopt van de Wachttoren-organisatie. Hij is tenslotte niet alleen de Beschuldiger, maar daarnaast is hij ook nog de Verleider.
Jehovah’s Getuigen zijn ertoe gebracht om te geloven dat vanwege het feit dat veel van wat tegenstanders over het Wachttorengenootschap schrijven onjuist is, dat daarmee ook meteen automatisch alle andere beschuldigingen ook niet op waarheid berusten. En dat is dus 100% niet waar.
Op dit moment slaagt het leiderschap van de Jehovah’s Getuigen er nog redelijk in om hun slechtheid en bedrog onder de pet te houden. Echter zal dit zeker niet veel langer het geval blijven. Satan is namelijk niet de beschuldiger die ze zouden moeten vrezen. Christus is daarentegen wel de beschuldiger die ze oprecht dienen te vrezen. Beschouw eens de profetie van Maleachi. Het derde hoofdstuk voorzegt de komst van de boodschapper van het verbond en stelt de ietwat verontrustende vraag: “Maar wie zal de dag van zijn komst doorstaan? Wie zal standhouden als hij verschijnt?” (Mal 3:2)
De reden waarom deze vraag ons allemaal zou moeten aangaan is wat hierna wordt gezegd: “Ik zal naar jullie toe komen om te oordelen en ik zal niet aarzelen om te getuigen tegen de tovenaars, tegen de overspeligen, tegen degenen die vals zweren, tegen degenen die loonarbeider, weduwe of vaderloos kind tekortdoen en tegen degenen die weigeren een vreemdeling te helpen. Zij hebben geen ontzag voor mij’, zegt Jehovah van de legermachten.” (Mal 3:5)
Een van de grootste vormen van bedrog die ooit is gepleegd is de onzichtbare 1914 parousia-hoax. Doormiddel van het bedrog dat werd gepleegd door mensen worden Jehovah’s Getuigen massaal bedrogen door de leugen aan te nemen dat de boodschapper al in 1918 was gekomen en dat de International Bible Students in die periode zouden zijn getuchtigd waardoor alles weer prima in orde zou zijn. Wat een ontzettende nonsens.
Neem nu eens de kwestie ten aanzien van tovenarij. Een paar jaar geleden nog, onthulden dronebeelden vanuit de lucht dat een openlucht-congreslocatie waar Deense Jehovah’s Getuigen hun jaarlijkse congressen hielden bouwkundig was ingericht om vanuit de lucht het occulte oog van de Egyptische afgod Horus te symboliseren. Meer recentelijk verscheen het occulte vrijmetselaars-symbool van de passer en winkelhaak als rekwisieten op een podium voor een JW Broadcast-productie genaamd “Behind the Scenes” (Achter de schermen). Dezelfde ‘sigils’ (magische symbolen) verschijnen overigens ook routinematig in tv-commercials en videoclips – soms in een subliminale flits van een nanoseconde en soms recht in het gezicht. Indien Christus al in 1918 zou zijn gekomen om de tovenaars te oordelen, waarom is het leiderschap van Jehovah’s Getuigen dan zo rijkelijk doordrenkt met invloeden die voortkomen uit de wereld van magie-beoefenende vrijmetselaars?
Overspel is iets slechts. Echter hebben we het dan wel over seks tussen volwassenen met wederzijds goedvinden. Bij pedofilie is daarentegen absoluut geen sprake van consensualiteit. Een kind kan niet instemmen. Kinderen worden altijd op sluwe wijze bespeeld en vervolgens worden ze bedrogen of meegesleurd en in de val gelokt. Soms worden kinderen simpelweg overmeesterd door regelrechte verkrachting waarbij er meestal sprake is van grof geweld. Indien Christus al in 1918 een snelle getuige zou zijn geweest tegen alle immorele overspelers, waarbij we er zondermeer vanuit mogen gaan dat ook pedofielen tot deze categorie worden meegerekend, waarom houdt het Wachttorengenootschap dan actief een computer-database bij waar gegevens in staan opgeslagen over meer dan 20.000 bekende seksuele roofdieren die de neiging hebben om zich aan kinderen te vergrijpen?
Indien Christus al in 1918 een snelle getuige zou zijn geweest tegen degenen die valse eden afleggen, hoe kan het dan in hemelsnaam mogelijk zijn dat één van Gods meest vooraanstaande woordvoerders (een lid van het Besturend Lichaam), recentelijk tegenover de Australische Koninklijke Commissie onder ede schaamteloze valse verklaringen heeft afgelegd?
En hoe zit het dan met de laatste gruweldaad – de verkoop van honderden uitermate geschikte koninkrijkszalen? Hoewel Jehovah’s Getuigen hun arbeid voor de organisatie op vrijwillige basis verrichten zonder daarvoor enige financiële compensatie te verwachten, verwachten ze wel dat hun werk de verkondiging van de koninkrijksboodschap en de waarheid bevordert. Hun loon wordt uitbetaald in de vorm van het feit dat ze een prettige ontmoetingsplaats hebben waar zij en de rest van hun gemeenschap bijeen kunnen vergaderen – een koninkrijkszaal waar ze geïnteresseerden mee naartoe kunnen nemen voor een Bijbelse lezing. Indien Christus al in 1918 zou zijn gekomen om degenen te oordelen die de ingehuurde loonarbeider bedriegen, waarom staat hij dan toe dat het Wachttorengenootschap de eigendommen steelt en verkoopt die oorspronkelijk aan Jehovah werden opgedragen, met als gevolg dat de loonarbeiders die Jehovah’s huis van aanbidding met hun eigen geld en energie hebben gebouwd nu met lege handen achterblijven.
Indien Christus degenen reeds heeft veroordeeld die hebben geweigerd het vaderloze kind te beschermen, waarom staat hij dan toe dat het Wachttorengenootschap doorgaat in de hoedanigheid van een juridische tegenstander van de vele slachtoffers van seksueel kindermisbruik die vreselijk hebben moeten lijden onder het kindermisbruikbeleid van de Wachttoren-organisatie zelf?
Het zou nu onderhand wel duidelijk moeten zijn dat het onderliggende probleem vooral geestelijk van aard is. Het leiderschap van de Jehovah’s Getuigen heeft simpelweg geen vrees voor Jehovah.