Dagtekst zondag 28 juni
De slang zei tegen de vrouw: ‘Jullie zullen helemaal niet sterven.’ — Gen. 3:4.
Adam wist natuurlijk dat slangen niet kunnen praten. Hij had misschien wel door dat het een geest was die via de slang met Eva sprak (Gen. 3:1-6). Adam en Eva wisten bijna niets over die geest. Toch koos Adam er bewust voor zijn liefdevolle hemelse Vader de rug toe te keren en zich bij deze vreemdeling aan te sluiten in zijn opstand tegen God (1 Tim. 2:14). Jehovah begon meteen informatie te onthullen over deze vijand die Adam en Eva had beïnvloed, en hij beloofde dat hij uiteindelijk vernietigd zou worden. Maar Jehovah waarschuwde ook dat de geest die via de slang sprak, een tijdlang de macht zou hebben om het iedereen die van God houdt moeilijk te maken (Gen. 3:15). In zijn wijsheid heeft Jehovah ons nooit verteld wat de naam was van de engel die tegen hem in opstand kwam. En God koos er zelfs voor de beschrijvende naam van die vijand pas zo’n 2500 jaar na de opstand te onthullen (Job 1:6). w18.05 22 ˚1, 2
De bron van de Dagtekst van vandaag stelt dat er niet veel bekend was over de Tegenstander totdat Jezus op het aardse toneel verscheen en hij en zijn apostelen vervolgens duidelijk onthulden wie de Duivel is en hoe hij opereert. Paragraaf drie laat dit zien:
“Blijkbaar wilde Jehovah niet te veel bekendheid aan Satan geven door grote delen van de Hebreeuwse Geschriften te gebruiken voor informatie over hem en wat hij doet. Jehovah heeft dat deel van de Bijbel vooral geïnspireerd om mensen te helpen de Messias te herkennen en Gods volk naar hem te leiden (Luk. 24:44; Gal. 3:24). Toen de Messias kwam, gebruikte Jehovah hem en zijn discipelen om meer te onthullen over Satan en de engelen die zich bij hem aansloten.”
Sinds het apostolische tijdperk werd afgesloten door middel van het boek Openbaring, begon het licht van de waarheid vrijwel onmiddellijk minder te worden. Zoals de laatst overgebleven apostel had gewaarschuwd, betrof dit het laatste uur. De antichrist zou eraan komen. Naarmate de eeuwen verstreken, kwam er een steeds grotere duisternis over de waarheid. Het leek alsof de christenheid ophield te bestaan. De bijbel zelf was tijdens de middeleeuwen zelfs bijna verloren gegaan.
Zelfs ondanks het herstel van de Bijbel en de herontdekking van de doctrinaire waarheid en zelfs ondanks de verschijning van degenen die tijdens de afgelopen eeuw een manifeste hemelse roeping hebben ontvangen, blijven de diepe dingen uit de profetie verborgen. Het is precies zoals de Schrift in Deuteronomium 29:29 zegt: “Wat verborgen is behoort Jehovah, onze God, toe, maar wat geopenbaard is behoort voor altijd toe aan ons en onze nakomelingen, zodat we alle woorden van deze wet kunnen naleven.”
Dit is ironisch omdat het Wachttorengenootschap op dit moment de poortwachter en bewaker van de waarheid is, zoals de Katholieke Kerk dit ook ooit in al haar tirannieke glorie was, terwijl Bethel een actieve rol speelt in het verbergen van de waarheid in plaats van in het onthullen ervan. Ze doen dit echter niet opzettelijk. Het komt grotendeels door hun blindheid en stupiditeit welke ook in de profetie werd voorzegd. Daarnaast maakt hun institutionele arrogantie hier ook een groot deel van uit.
Laten we als voorbeeld eens kijken naar de leer ten aanzien van een onzichtbare tegenwoordigheid. Zoals ik al zo vaak heb opgemerkt, heeft het Wachttorengenootschap nooit geanticipeerd op een mogelijke Tweede Komst van Christus. In de ogen van het Wachttorengenootschap zou dit altijd al een gebeurtenis uit het verleden zijn geweest. Met het oog op een toekomstige vervulling van de profetie is deze gebeurtenis dus feitelijk bestempeld als iets irrelevants. Oorspronkelijk werden in het begin de Bijbelonderzoekers misleid door te geloven dat de parousia al in 1874 begon. Rond 1930 draaide de Wachttoren-organisatie alles om en verschoven ze het begin van de parousia naar 1914.
Blijkbaar heeft niemand van de oorspronkelijke Bijbelonderzoekers of van de huidige Jehovah’s Getuigen ooit de validiteit van het idee omtrent een onzichtbare parousia op ook maar enig moment in twijfel getrokken. Dit is absoluut verbazingwekkend wanneer we de Schrift onderzoeken en de vele verwijzingen terugvinden ten aanzien van de manifestatie en openbaring van Jezus en de onderlinge uitwisselbaarheid van de termen die verwijzen naar deze ‘parousia’. Ik heb een tamelijk uitgebreide vergelijking gepresenteerd van de verzen die hierop betrekking hebben in het boek ‘Jehovah Zelf is Koning Geworden’ welke ik in in het jaar 2005 heb gepubliceerd. Het hoofdstuk genaamd ‘De Parousia’ gaat hier gedetailleerd op in.
Zo vergeleek Jezus tijdens een bepaalde gelegenheid de openbaring van de Zoon des mensen met het oordeel van de zondvloed evenals de vernietiging van Sodom, waar hij zei: “Zo zal het ook gaan op de dag waarop de Mensenzoon wordt geopenbaard.” (Lukas 17: 28-30) Tijdens een andere gelegenheid sprak Jezus echter over de dag waarop Noach de ark binnenging en zei hierover: “De aanwezigheid van de Mensenzoon zal zijn als de tijd van Noach.“ (Mattheus 24:37) Oprechte personen zouden moeten erkennen dat de openbaring van de Mensenzoon hetzelfde is als de aanwezigheid van de Mensenzoon. Aangezien dit ontegenzeggelijk waar blijkt te zijn, waarom spreken Jehovah’s Getuigen dan over een onzichtbare aanwezigheid terwijl de Schrift de parousia gelijkstelt aan de onthulling?
De eerste druk van ‘Jehovah Zelf is Koning Geworden’, werd gestuurd naar ongeveer 100 gemeente-opzieners evenals aan Bethel medewerkers, waaronder ook het Besturende Lichaam. Echter is duidelijk gebleken dat dit geen enkele invloed heeft gehad. Het Wachttorengenootschap onderwijst vandaag de dag nog steeds een voortdurende, onzichtbare aanwezigheid van Christus. Sterker nog, in de tussentijd zijn ze zelfs nog standvastiger geworden om deze leugen zo wijd mogelijk te verspreiden. Ik moet toegeven dat ik onder de indruk ben van de bekrompenheid van hun geest welke absoluut ondoordringbaar is. De leidende mannen van de organisatie zijn doof en blind, precies zoals Jehovah dit lang gelden in de profetieën liet optekenen. (Wie is blind?) Werkelijk: de verborgen dingen behoren Jehovah toe en het blijkt onmogelijk te zijn om een openbaring van deze verborgen zaken moedwillig te forceren.
Echter openbaart er zich hier wel een patroon. Net zoals Jehovah zijn heilige geheim onthulde toen Christus kwam, zowel door middel van Jezus toen hij een mens was evenals door middel van de apostelen nadat Christus uit de dood was opgewekt, zo zal ook de Tweede Komst van Christus leiden tot de totstandkoming van de ultieme openbaring. Satan zal niet in staat blijken te zijn om dit te kunnen voorkomen. Niet alleen zal Jezus zich dan gaan manifesteren, maar daarnaast zullen ook de zonen van het Koninkrijk worden geopenbaard. Precies zoals er ook staat geschreven: “Ik ben van mening dat het lijden van nu niets voorstelt in vergelijking met de glorie die in ons geopenbaard zal worden. De schepping wacht er vol verlangen op dat de zonen van God worden geopenbaard.” (Romeinen 8:18)