Dit artikel verscheen oorspronkelijk in het Engels in 2010

Als je een Jehovah’s Getuige bent, heb je een groot geschenk gekregen. Omdat je een nauwkeurige kennis hebt verworven van de kostbare waarheid in de Heilige Schriften en een zinvolle christelijke bediening, ben je in een positie om door God gezegend te worden zoals nog nooit eerder mensen gezegend zijn.

Door middel van het wereldwijde werk dat het Wachttorengenootschap de afgelopen 130 jaar heeft gesponsord, heeft Jehovah God een volk voorbereid om de komende wereldwijde holocaust te overleven, met het vooruitzicht deel uit te maken van de kern van een rechtvaardige nieuwe wereld. Het onuitsprekelijk prachtige voorrecht dat voor jullie ligt, is niet alleen dat jullie deel uitmaken van de eerste generatie mensen die nooit zal sterven, maar veeleer, omdat jullie al op de hoogte zijn van en deelnemen aan de oplossing van de grote universele kwesties met betrekking tot Jehovah’s soevereiniteit. Doordat de integriteit van de hele intelligente schepping die door Satan in twijfel wordt getrokken, bevinden jullie je in een bevoorrechte positie om een standpunt in te nemen op het wereldtoneel als een vastberaden pleitbezorger van het koninkrijk van Christus tijdens de kritieke tijd van het einde.

Veel van de Internationale Bijbelstudenten en Jehovah’s Getuigen in de 20e eeuw hebben al het voorrecht gehad om hun geloof op zo’n manier te demonstreren.  J.F. Rutherford mag dan aanvankelijk onverstandig hebben geprobeerd om Hitler gunstig te stemmen, maar dat doet niets af aan het geloof en de moed die Jehovah’s Getuigen in Duitsland hebben getoond tijdens het schrikbewind van de Nazi’s, dat goed gedocumenteerd is in het Holocaust Museum. Door hun geloof in God en de hoop op de wederopstanding waren Jehovah’s Getuigen de enige religieuze groepering die zich compromisloos tegen Hitler verzette en bereid was zijn genadeloze straf zonder aarzelen te ondergaan.

Enkele jaren later hebben Jehovah’s Getuigen in Malawi vreselijke vervolging moeten doorstaan omdat ze weigerden een ID-kaart van 25 cent te kopen waarmee ze zich zouden hebben aangesloten bij de heersende politieke partij. En sinds de Tweede Wereldoorlog hebben vele mannelijke leden van Jehovah’s Getuigen gevangen gezeten omdat ze weigerden de wapens op te nemen en getraind te worden in het doden van hun medemensen.

Maar afgezien van de gewone verleidingen die ons allemaal overkomen en de relatief lichte vervolgingen en spot waaraan Jehovah’s Getuigen regelmatig worden blootgesteld, zijn de meeste Jehovah’s Getuigen op dit moment nog nooit geconfronteerd met deze grote beproevingen van christelijke trouw en geloof.

Dat staat op het punt te veranderen.

“IK ZAL JE ONDER DE ROEDE DOOR LATEN GAAN”

Toen Jehovah de Israëlieten en het grote gemengde gezelschap uit Egypte en door de Rode Zee bracht, werden ze niet rechtstreeks naar het Beloofde Land geleid – het land dat vloeit van melk en honing. In plaats daarvan zwierven ze veertig jaar lang door een onbewoonde en angstaanjagende wildernis.  Door de ontberingen die hen overkwamen testte Jehovah hen om vast te stellen of ze echt in Hem geloofden. Helaas blijkt uit de geschiedenis dat de meesten dat niet deden.

In het 20e hoofdstuk van Ezechiël verwees Jehovah naar de Israëlitische ervaring in de woestijn om zijn vastbeslotenheid aan te kondigen om een natie van trouwe aanbidders te vestigen. Specifiek staat er in Ezechiël 20:37-38:” “Ik zal jullie onder de herdersstaf laten doorgaan en jullie de verplichtingen van het verbond opleggen. 38  Maar wie tegen mij in opstand komen en zondigen zal ik uit jullie midden verwijderen. Ik zal ze wegleiden uit het land waar ze als vreemdelingen hebben gewoond, maar ze zullen het land van Israël niet binnengaan. En jullie zullen moeten weten dat ik Jehovah ben.”

Onder de roede doorgaan is blijkbaar een verwijzing naar de roede van Mozes, de roede als symbool van zijn ambt als profeet en rechter. Aangezien de grond van Israël oorspronkelijk het Beloofde Land was, staat het symbool voor de nieuwe wereld die God heeft beloofd aan de zachtmoedigen en gelovigen onder de heerschappij van het koninkrijk van Christus. Allen die de nieuwe aarde hopen te beërven, moeten onder de roede van Christus – Jehovah’s aangewezen woordvoerder en rechter – doorgaan.

Maar volgens de interpretatie van de Wachttoren is het ontrouwe Israël van weleer een afbeelding van de christenheid. Maar als dat de ware interpretatie is, moeten we dan verwachten dat Gods oordelen de massa’s overtreders zullen verwijderen uit de duizenden verschillende religieuze denominaties en sekten die samen het christendom vormen en dat Hij Zijn verbond met hen zal oprichten als opmaat voor hun intrede in datgene wat wordt voorgesteld door “de grond van Israël”? Het antwoord moet duidelijk zijn.

(Opmerking van de vertaler: In het boek “ware aanbidding weer hersteld”, uitgegeven in 2028, blz. 174, wordt deze opvatting gecorrigeerd. Helaas vertelt het Genootschap niet wie of wat dan wèl het tegenbeeld is.)

Dit brengt ons bij de aard van de test die komt. Om het beoogde doel te bereiken moet een test noodzakelijkerwijs onverwacht zijn. Beschouw de situatie van de apostelen in de aanloop naar de dood van Jezus Christus. In de nacht van zijn arrestatie vertelde Jezus aan Petrus dat Satan had geëist dat ze zouden worden gezeefd als tarwe. Jehovah stond het toe, net zoals Hij ook toestond dat Jezus door de verleider op de proef werd gesteld. Het ziften kwam voort uit de verkeerde verwachtingen van de discipelen over Christus. Hoewel Jezus hen herhaaldelijk vertelde dat Hij voorbestemd was om aan de Joden te worden overgeleverd en gedood te worden, konden de apostelen dit gewoonweg niet accepteren. Op een keer nam Petrus Jezus zelfs apart en probeerde Jezus af te brengen van zijn door God opgelegde, offerandelijke koers, maar hij werd door Christus berispt. De reden waarom de apostelen niet konden begrijpen dat Christus moest sterven, is omdat zij werkten onder de verkeerde veronderstellingen die in die tijd onder de Joden gebruikelijk waren; namelijk dat de Messias het aardse koninkrijk van Israël zou herstellen en hen zou bevrijden van de Romeinse overheersing. Een lijdende Messias die door de religieuze leiders van de natie zou worden afgewezen en ter dood gebracht, was voor hen onacceptabel. Dus toen Jezus onverwachts ter dood werd gebracht, waren zijn discipelen verbaasd en werd hun geloof op de proef gesteld. De apostel Thomas weigerde bijvoorbeeld resoluut om te geloven dat Jezus was opgestaan totdat hij hem persoonlijk kon zien, ondanks de getuigenis van zijn medediscipelen die Jezus al hadden gezien.

Het geloof van Jehovah’s Getuigen zal op een soortgelijke manier op de proef worden gesteld.

BEHOOR JIJ TOT GODS DOOR DE GEEST GELEIDE ORGANISATIE?

Zoals alle Jehovah’s Getuigen weten, heeft het Wachttorengenootschap absolute controle over de organisatie van Jehovah’s Getuigen. Het bestuursorgaan van het Wachttorengenootschap bepaalt vrijwel elk aspect van het geloof van Jehovah’s Getuigen. Het bestuursorgaan bepaalt niet alleen leerstellige zaken, maar interpreteert ook de betekenis van profetieën en samen met de minder zichtbare raad van bestuur van het Wachttorengenootschap bepaalt Bethel het beleid voor de gemeenten en schrijft zelfs triviale instructies voor over hoe bijeenkomsten moeten worden geleid en nog een heleboel andere zaken.   Het is niet overdreven – Bethel beweert zelfs namens God zelf te spreken en Jehovah’s Getuigen behandelen hun uitspraken ook zo.

Vanwege hun macht en dominantie over de geestelijke levens van Jehovah’s Getuigen is de Wachttorenorganisatie misschien wel de plaats gaan innemen in de harten en gedachten van toegewijde Christenen die exclusief is voorbehouden aan Jehovah en Christus. Per slot van rekening schepten sommige christenen in Korinthe op dat ze bij Paulus, Cefas en Apollos hoorden. We moeten niet veronderstellen dat de menselijke neiging om mensen te volgen nu minder ingeworteld is of dat de Wachttorenorganisatie tegenwoordig minder invloed heeft op het geestelijke leven van Jehovah’s Getuigen dan de apostelen toen. Jehovah’s Getuigen mogen dan krachtig ontkennen dat ze slechts volgelingen zijn van het Wachttorengenootschap, maar Satan de Duivel, als “de aanklager van onze broeders”, zou gemakkelijk kunnen beweren dat ze dat wel zijn, en niet zonder enige rechtvaardiging.

(Een van de meest verraderlijke voorbeelden van het Wachttorengenootschap is, dat zij zichzelf feitelijk een plaats toegekend hebben, die voor God en Christus is gereserveerd, is het feit dat sinds 1985 alle personen die in de naam van de Vader en de Zoon worden gedoopt, er ook mee moeten instemmen, dat zij volgelingen zijn van de “door de geest geleide organisatie”. Moeten Jehovah’s Getuigen veronderstellen dat het in de ogen van God een onbeduidende zaak is dat de Wachttoren zichzelf in de heilige doopgeloften heeft gesitueerd? Vergeet niet dat Jehovah Mozes de toegang tot het Beloofde Land ontzegde omdat hij een keer onbesuisd de eer opeiste voor de wonderbaarlijke watervoorziening).

(Opmerking van de vertaler: Sinds 2019 wordt de uitdrukking “door de geest geleide organisatie” bij de doop niet meer gebruikt. Dit doet niets af van het feit, dat dit nog steeds de overtuiging is van Jehovah’s getuigen)

Gezien de buitensporige macht die het Genootschap over de gemeenten heeft, kan de vraag of Jehovah’s Getuigen een oprecht geloof in God hebben alleen definitief worden beantwoord als de Wachttoren uit beeld wordt gehaald. En niet alleen uit het beeld worden gehaald, maar gezien de aard van de beproevingen die Satan de oorspronkelijke volgelingen van Christus aandeed, is de geloofstest waaraan Jehovah’s Getuigen vandaag de dag onvermijdelijk zullen worden onderworpen het in diskrediet brengen en vernederen van de “door de geest geleide organisatie” – het Wachttorengenootschap.

Zoals alle Jehovah’s Getuigen ongetwijfeld weten, is Jezus Christus volgens de interpretatie van de Wachttoren in 1914 teruggekeerd en als gevolg van de grote omwenteling tijdens de Eerste Wereldoorlog is het Wachttorengenootschap sinds 1919 getransformeerd in een geestelijk paradijs en spreken alle Jehovah’s Getuigen nu de voorspelde zuivere taal van de waarheid.

In de gedachten van Jehovah’s Getuigen wordt het vrijwel onmogelijk geacht dat het teken van de aanwezigheid van Christus zich op een overtuigender wijze zou kunnen presenteren op een toekomstig tijdstip. Dit ondanks de hardnekkige realiteit dat de wereld nu aan de rand staat van een wereldwijde oorlog met kernwapens, een hyper inflatoire financiële crash en de voedseltekorten en ziektepandemieën die zeker zouden volgen op een economische ineenstorting.

Als gevolg van de sekte-achtige indoctrinatie is het voor Jehovah’s Getuigen momenteel ondenkbaar dat de Wachttoren ooit op enige significante manier fout zou kunnen zijn. En als er al behoefte is aan kleine doctrinaire of organisatorische veranderingen, dan wordt aangenomen dat Jehovah dit vriendelijk onder de aandacht van het bestuursorgaan zal brengen en dat zij onmiddellijk de nodige aanpassingen zullen doorvoeren. Het wordt onmogelijk geacht dat de leiding van het Genootschap ooit onder kwade invloed komt te staan of Jehovah’s Getuigen op enigerlei wijze misleidt.

“LAAT NIEMAND U OP ENIGERLEI WIJZE VERLEIDEN”.

Omdat de gelovigen altijd in afwachting van Jezus’ beloofde wederkomst hebben geleefd, is Satan van plan verschillende listen te bedenken om christenen te verleiden in een nepparousia te geloven. In de eerste eeuw gebruikte Satan twee individuen, Hymenaeus en Filetus bij naam, van wie Paulus zei dat ze “van de waarheid waren afgeweken door te zeggen dat de opstanding al heeft plaatsgevonden; en zij ondermijnen het geloof van sommigen”.

In zijn tweede brief aan de Thessalonicenzen waarschuwde Paulus de broeders expliciet om zich niet te laten verleiden door officieel klinkende aankondigingen van de aanwezigheid van Christus. In Thessalonicenzen 2:1-5 schreef de geïnspireerde apostel: “Broeders, over de aanwezigheid van onze Heer Jezus Christus en onze hereniging met hem vragen we jullie  je denken niet vlug in de war te laten brengen en niet in paniek te raken door de bewering dat de dag van Jehovah al is aangebroken, of het nu gaat om een geïnspireerde uitspraak, een mondelinge boodschap of een brief die van ons afkomstig lijkt te zijn. Laat je door niemand misleiden, op geen enkele manier. Want voordat die dag komt, moet eerst nog de geloofsafval komen en moet de mens van wetteloosheid worden geopenbaard, de zoon van vernietiging.  Hij verzet zich en verheft zich boven elke zogenaamde god of elk voorwerp van aanbidding, waardoor hij in de tempel van God gaat zitten en zich in het openbaar als een god presenteert.  Herinneren jullie je niet dat ik die dingen steeds zei toen ik nog bij jullie was?

Overweeg nu de feiten:

Omdat zij aanvankelijk werden gevormd tot een vereniging, werden de Internationale Bijbelstudenten verleid tot het geloof dat de aanwezigheid van Christus begon in 1874. Een van de eerste uitgaven van het tijdschrift “de Wachttoren” in 1878 kondigde 1914 aan als het jaar dat in de Bijbelse chronologie, bevestigd door occulte piramidologie, werd aangewezen als het begin van de dag van Jehovah. Sommige van deze vroege Bijbelstudenten werden zo door de apocalyptische boodschap van Russell beïnvloed, dat zij in het begin van 1914 hun winterkleren verkochten in de veronderstelling dat zij deze in de winter van 1914-15 niet nodig zouden hebben. Het Wachttorengenootschap onderwijst dat de opstanding ook al begonnen is – zogenaamd in 1918.

Ongeveer tien jaar nadat 1914 was gekomen en gegaan, liet het Wachttorengenootschap 1874 vallen als de datum van Christus’ wederkomst en nam 1914 over. Tot 1970 onderwees de Wachttoren echter dat de grote verdrukking en de dag van Jehovah in 1914 waren begonnen, maar dat God deze had ingekort. Zoals algemeen bekend is, begon het Wachttorengenootschap in de jaren 1960 met het opbouwen van verwachtingen voor het jaar 1975. Opnieuw werden velen “opgewonden” door “mondelinge boodschappen” van leidinggevenden in kringen en districten en andere Wachttorenfunctionarissen. Maar, onnodig te zeggen dat 1975 kwam en ging zonder enig resultaat. Maar tot op de dag van vandaag blijft het Genootschap officieel klinkende mondelinge boodschappen en apostolische brieven uitgeven in de vorm van diverse publicaties waarin wordt volgehouden dat de parousia reeds is begonnen en dat de dag van Jehovah is aangebroken.

Maar 1914 is gemakkelijk weerlegd. Als we alleen al naar de context van het 21e hoofdstuk van Lucas kijken, zouden we redelijke geesten ervan moeten kunnen overtuigen dat de zogenaamde heidense tijden, “de vastgestelde tijden van de natiën”, niet begonnen toen de Chaldeeën Jeruzalem verwoestten.

Een paar dagen voor Jezus’ opmerkingen had hij de apostelen verbijsterd toen hij hen vertelde dat de tempel in Jeruzalem zou worden neergehaald zonder dat er ook maar één steen op een andere steen zou blijven liggen. Toen de discipelen Jezus vroegen wanneer deze dingen zouden gebeuren, legde hij hen verder uit dat Jeruzalem omringd zou worden door puntige palen en van alle kanten in de verdrukking zou komen en dat de heilige plaats door de naties vertrapt zou worden totdat de vastgestelde tijden van de naties vervuld zouden zijn. Jezus vertelde hen verder dat wanneer ze het walgelijke ding op de heilige plaats zagen staan, ze onmiddellijk Jeruzalem moesten ontvluchten en niet meer terug moesten keren. Het zou dus van levensbelang zijn als ze acht zouden slaan op het teken dat Jezus hun gaf.

Vraag jezelf nu eens af: Als ik een van de apostelen op de Olijfberg was geweest en had geluisterd naar de uitleg van Jezus over de gebeurtenissen die zouden plaatsvinden, zou ik dan misschien hebben begrepen dat hij bedoelde dat het vertrappen van Jeruzalem door de naties al vijf eeuwen eerder was begonnen toen Nebukadnezar de tempel van Salomo verwoestte? Geen nuchter denkend mens zou ooit tot die conclusie komen. En toch is dat precies wat Jehovah’s Getuigen vandaag de dag geloven!

“OPDAT ZIJ DE LEUGEN GAAN GELOVEN”.

Volgens de Wachttoren manifesteert de mens der wetteloosheid zich in de geestelijkheid van het Christendom. De afval die Paulus voorspelde zou zo’n 17 eeuwen geleden hebben plaatsgevonden toen Constantijn de controle overnam over wat doorging voor het Christendom. Paulus gaf echter aan dat de aanwezigheid van een man van wetteloosheid een onmiddellijke opmaat zou zijn voor de authentieke aanwezigheid en manifestatie van Christus.

Het is zeer opmerkelijk dat Paulus de mens der wetteloosheid ook beschreef als “de zoon des verderfs”. Dat is een toespeling op Judas, de verraderlijke apostel en verraderlijke metgezel van Jezus. Dit, en Paulus’ openbaring dat de mens der wetteloosheid zetelt in de geestelijke tempel van De God, dat wil zeggen – Christus’ gemeente – geeft aan dat de mens der wetteloosheid bestaat binnen de intieme groep van christenen tot aan de openbaring van Jezus Christus.

Net zoals de apostelen zich niet bewust waren van de bedrieglijke aard van Judas tot het moment dat hij de Heer met een tedere kus verraadde, zo zijn ook de uitverkorenen die de tempel van Christus vormen, zich vermoedelijk niet bewust van het bestaan van de mens der wetteloosheid in hun midden. Dat komt omdat hij een agent van Satan is en zichzelf gemakkelijk kan veranderen in een dienaar van gerechtigheid, net zoals zijn meester, Satan, in staat is zichzelf te veranderen in een engel van het licht, zoals hij deed in verband met de superfijne apostelen die zich destijds een weg hadden gebaand naar leiderschapsposities onder de Korinthiërs.

Paulus zegt verder: “Maar de aanwezigheid van de wetteloze is het werk van Satan, met allerlei krachtige werken, leugenachtige tekenen, wonderen 10  en allerlei onrechtvaardig bedrog, bedoeld voor degenen die vernietigd worden. Dat verdienen ze, want ze hebben de liefde voor de waarheid niet aanvaard, wat ze had kunnen redden. 11  Daarom laat God ze misleiden door een bedrieglijke invloed, zodat ze de leugen gaan geloven. 12  Zo zullen ze allemaal geoordeeld worden omdat ze de waarheid niet geloofden maar plezier hadden in onrechtvaardigheid.”(2Thess.2:9-11)

Onthoud dat Paulus’ ontnuchterende waarschuwing gericht was aan gezalfde christenen. Zij zijn degenen van wie Satan heeft geëist dat ze als tarwe worden gezeefd. En daarom staat Jehovah toe dat een dwaaloperatie naar hen gaat die anders de waarheid kennen, om hun liefde voor de waarheid op de proef te stellen. En volgens de context van de waarschuwing van onze apostel is de dwaling die van Satan uitgaat, door middel van zijn mens der wetteloosheid, bedoeld om gezalfde christenen te misleiden zodat ze een onechte parousia accepteren. Ook moet worden opgemerkt dat Jezus zelf waarschuwde voor een groot bedrieglijk werk dat de aanwezigheid van de Christus zou nabootsen en dat in werking zou zijn tijdens de afsluiting van het systeem, dat zo overtuigend zal zijn dat het zelfs de uitverkorenen zal misleiden, als dat mogelijk zou zijn.

Dat de voorspelde “werking van dwaling” op dit moment in werking is, blijkt duidelijk uit het feit dat Paulus zei dat het was opdat zij geoordeeld zouden worden. Met andere woorden, zij die de leugen blijven geloven dat de parousia van Christus daadwerkelijk is begonnen, zullen nadelig worden beoordeeld. Dit is het middel waarmee Jehovah Zijn volk tijdens het oordeel onder de roede zal doen gaan.

Als we kijken naar de lange staat van dienst van het Wachttorengenootschap wat betreft valse verklaringen over de parousia en de dag van Jehovah, die helemaal teruggaan tot 1874, en naar de kunstgrepen die worden gebruikt om de betekenis van de vastgestelde tijden van de naties te verdraaien (en vele andere profetieën die in dit artikel niet worden belicht) en naar het feit dat de organisatie beweert namens Jehovah zelf te spreken, en in feite beweert een god te zijn, kan er dan enige twijfel bestaan dat de mens der wetteloosheid zich binnen het Bethel-leiderschap van Jehovah’s Getuigen bevindt?

Tijdens de komende beproeving zullen alle Jehovah’s Getuigen de werking van de dwaling die de Wachttoren in hun geest heeft geplant, moeten verwerpen of het risico lopen alles te verliezen. De vraag die alle Jehovah’s Getuigen die dit artikel lezen zouden moeten overwegen is deze: ”Maar wanneer de Mensenzoon komt, zal hij dan echt zo’n geloof op aarde vinden?’