Dagtekst zaterdag 24 februari 2024

Ik ben Jehovah, je God, die je rechterhand vastpakt en tegen je zegt: ‘Wees niet bang. Ik zal je helpen.’ — Jes. 41:13.

Neem een voorbeeld aan Jozef van Arimathea, die in de Joodse samenleving in hoog aanzien stond en lid was van het Sanhedrin, de Joodse Hoge Raad. Tijdens Jezus’ bediening op aarde was Jozef allesbehalve moedig. Johannes zei dat hij ‘uit angst voor de Joden in het geheim een discipel van Jezus was’ (Joh. 19:38). Hoewel Jozef geïnteresseerd was in de boodschap over het Koninkrijk, durfde hij er niet voor uit te komen dat hij in Jezus geloofde. Ongetwijfeld was hij bang dat hij zijn positie en aanzien in de gemeenschap zou verliezen. Maar de Bijbel vermeldt dat Jozef na Jezus’ dood ‘al zijn moed bij elkaar raapte, naar Pilatus ging en om het lichaam van Jezus vroeg’ (Mark. 15:42, 43). Nu was het geen geheim meer dat hij in Jezus geloofde. Herken je de angst die Jozef had? w23.01 30 ¶13-14

Het boek Jesaja is profetisch van aard. Het boek speelt zich alleen af in de oudheid, maar eigenlijk gaat het over de toekomst; en dan specifiek over de tweede komst van Jezus Christus.

Te beginnen met het veertigste hoofdstuk spreekt Jehovah tot zijn volk die zich in ballingschap in Babylon bevindt; Maar nogmaals, God spreekt hier in werkelijkheid tot de inwoners van het geestelijke Israël, die zich tijdens de grote verdrukking in een uiterst deplorabele situatie van gevangenschap zullen bevinden. Dat is ook de achtergrondsituatie van het moment waarop Christus op het wereldtoneel zal verschijnen. Verklaarde Jezus dan niet dat de dagen van de verdrukking zullen worden verkort omwille van de uitverkorenen, omdat er anders geen vlees zou overleven?

Overweeg vervolgens eens wat er wordt geopenbaard bij de opening van het zesde zegel van de boekrol: het geeft een beschrijving van de grote verdrukking uitgedrukt in symbolen. Gedeeltelijk staat er: “En ik keek toen hij het zesde zegel opende, en er vond een grote aardbeving plaats. De zon werd zwart als een haren zak, de hele maan werd als bloed en de sterren van de hemel vielen naar de aarde zoals onrijpe vijgen die door een stormwind van een vijgenboom worden geschud. De hemel verdween als een boekrol die wordt opgerold en alle bergen en eilanden werden van hun plaats verwijderd.(Openbaring 6:12-14)

Jezus gebruikte soortgelijke bewoordingen toen hij sprak over de verdrukking en de krachten van de hemel die zullen worden geschud en over de mensen die zouden bezwijken van angst uit vrees voor alles wat over de bewoonde aarde zal komen. Precies zoals Jezus verklaarde: het zal over de gehele bewoonde aarde komen. Er zal dan geen enkele schuilplaats zijn en ook zullen er dan geen veilige afgelegen eilanden zijn waar de mensen naartoe kunnen vluchten. Echter zal op een gegeven moment door goddelijk ingrijpen een nucleaire holocaust worden onderbroken. En dat zal eveneens het tijdstip zijn waarop de vooraf opgetekende woorden van God in de openingsverzen van het 41ste hoofdstuk van Jesaja daadwerkelijk hardop zullen worden uitgesproken. Wees stil en luister, eilanden. Laat de volken hun kracht verzamelen. Laat ze dichterbij komen en vervolgens spreken. Laten we bij elkaar komen voor een rechtszaak. (Jesaja 41:1)

Ah, zie hier: het oordeel. En wat vormt dan de basis voor het oordeel? De gehele mensheid zal op dat moment voor een keuze komen te staan. Of men accepteert Christus als de nieuwe Koning van de aarde, óf men kan ervoor kiezen om te volharden in het steunen van Satans goddeloze systeem. Dat is dan ook meteen de reden waarom God het zal toestaan dat de natien / volken der aarde in de periode van nét na de verdrukking weer op krachten zullen mogen komen. Voor geïnteresseerde bijbelonderzoekers informeert de Bijbel ons nadrukkelijk dat de periode na de verdrukking precies drie en een half jaar zal bedragen. Die specifieke periode wordt gesymboliseerd als het uur der beproeving waarin de achtste koning gedurende één enkel profetisch uur zal mogen regeren.

Deze achtste koning die uit de eerdere zeven zal voortkomen, wordt ook afgebeeld als een beeld van het zevenkoppige beest dat tot leven zal komen en dat zal gaan spreken en ervoor zal zorgen dat degenen die het niet willen aanbidden, zullen worden gedood. In Jesaja spreekt Jehovah over deze aankomende gebeurtenis. De verzen vijf tot en met zeven beschrijven het als volgt: De eilanden zagen het en werden bang. De einden van de aarde beefden. Ze verzamelen zich en komen dichterbij. De een helpt de ander en zegt tegen zijn broeder: ‘Wees moedig.’ Zo moedigt de ambachtsman de smid aan. Degene die met de smidshamer gladmaakt moedigt degene aan die op het aambeeld slaat. Hij zegt over het soldeersel: ‘Het is goed.’ Dan wordt het beeld vastgezet met spijkers zodat het niet omvalt. (Jesaja 41:5-7)

Vanuit Jehovah’s standpunt gezien zijn alle mensen net als sprinkhanen voor Hem. Het is lachwekkend dat zwakke, nietige aardse wezens zouden proberen om een instituut in het leven te roepen dat bedoeld is om het hemelse Koninkrijk van Christus te vervangen. Dat is ook de reden waarom God in het laatste vers van het 41ste hoofdstuk hun inspanningen beschrijft als een waanvoorstelling en als iets wat helemaal niets voorstelt.

Om eventuele twijfelaars ervan te overtuigen dat de betreffende profetie op de toekomst van toepassing is en niet op het verre verleden, zegt Jehovah dat Hij Israël tot zijn dorsslede zal maken en dat God daarom de hand van zijn bevreesde dienaar zal vastgrijpen om hem kracht te geven net zoals Hij deed bij Simson. Gods naamloze dienaar slaat feitelijk op Jezus en zijn 144.000 metgezellen, van wie sommigen, een overblijfsel, nog op aarde in leven zullen zijn om de grote verdrukking persoonlijk te ervaren.

Het feit dat het 41ste hoofdstuk van Jesaja spreekt over het laatste oordeel door Christus blijkt ook duidelijk uit wat er in het 25ste vers staat opgetekend: Ik heb iemand laten opstaan vanuit het noorden, en hij zal komen, iemand van waar de zon opgaat, en hij zal mijn naam aanroepen. Hij zal bestuurders vertrappen alsof ze klei zijn, als een pottenbakker die vochtige klei treedt.

En hoewel God Cyrus gebruikte om Babylon mee omver te werpen en hem zelfs ‘mijn gezalfde’ noemde, riep de Perzische koning de naam van Jehovah niet aan. Nee, deze krijgerskoning vormde slechts een type van Christus. Verklaarde Jezus dan niet dat hij de natiën zou verpletteren als met een ijzeren staf?

Het is niet toevallig dat in de aanloop naar de laatste wereldoorlog op de plaats die Armageddon wordt genoemd, Openbaring verwijst naar het uitstorten van de zesde schaal van Gods woede “op de grote rivier de Eufraat, en naar het opdrogen van het water ervan, net zoals dat ook Cyrus destijds op de een of andere manier de wateren van de letterlijke rivier had omgeleid in de nacht dat Babylon viel, om de weg vrij te maken voor de koningen vanuit de opgang van de zon.”

Maar wie zijn dan precies deze “koningen vanuit de opgang van de zon”? Zij zijn niemand minder dan Christus en de uitverkorenen, die op dat moment zo helder zullen schijnen als de zon in het dan regerende Koninkrijk van Christus.

Overigens betekent de naam Jesaja in het Hebreeuws hetzelfde als de naam Jezus. Jehovah is redding.

Wat betreft de opmerking van het Wachttorengenootschap over Jozef van Arimathea: hij was een geheime discipel van Jezus. En toen de naaste discipelen van Christus hem in de steek hadden gelaten en verstrooid raakten, trad Jozef van Arimathea naar voren en zorgde hij ervoor dat Jezus een fatsoenlijke begrafenis kreeg. Maar waarom zorgden Petrus, Jakobus of Johannes hier dan niet voor? Dat is inderdaad een hele goede vraag.

Jezus heeft op dit moment ongetwijfeld vele geheime discipelen die op de voorgrond zullen treden zodra het Wachttorengenootschap instort, in de periode dat er een wereldoorlog zal uitbreken, wanneer Christus het initiatief neemt tot het vertrappen van de heersers van Satans wereld.