Opmerking van de vertaler: Dit artikel gaat dieper in op het onderwerp van de dagtekst van donderdag 30 maart 2023. Aansluitend op dit onderwerp kunt u ook nog de Nederlandse vertaling teruglezen van het artikel genaamd: “Een nieuw verbond voor een nieuwe schepping”. Oorspronkelijk werd dit artikel in het Engels gepubliceerd op 30 januari 2007.
Dagtekst donderdag 30 maart 2023
Ik heb nog andere schapen. — Joh. 10:16.
De andere schapen vinden het fijn als toeschouwers bij de Gedachtenisviering te zijn en over hun hoop na te denken. Ze kijken uit naar de Avondmaalslezing, want daarin wordt veel aandacht besteed aan wat Christus en de 144.000 tijdens de duizendjarige regering voor trouwe mensen zullen doen. Onder leiding van hun Koning Jezus Christus zullen die hemelse regeerders helpen de aarde in een paradijs te veranderen en gehoorzame mensen tot volmaaktheid te brengen. Wat is het voor de miljoenen toeschouwers op het Avondmaal geweldig zich een voorstelling te maken van de vervulling van Bijbelse profetieën zoals die in Jesaja 35:5, 6; 65:21-23 en Openbaring 21:3, 4. Door zichzelf en hun dierbaren al in de nieuwe wereld te zien, versterken ze hun toekomsthoop en hun voornemen Jehovah altijd te blijven dienen (Matth. 24:13; Gal. 6:9). w22.01 21 ¶5-7
Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen na zonsondergang: 9 nisan) Mattheüs 26:6-13
Eva, die de moeder was waaruit de gehele mensheid is voortgekomen, was uniek in haar soort: zij was namelijk de laatste aardse schepping van Jehovah God. Onmiddellijk nadat ze uit één van Adams ribben was gevormd, kondigde haar Maker een grote sabbatsrust voor Zichzelf af – een tijdperk van de zevende dag, gedurende welke tijd Jehovah God wilde gaan genieten van een stopzetting van zijn aardse creatieve bezigheden.
Gedurende zijn intensieve werkweek had God de voortgang van zijn scheppingen aan het eind van elke dag consequent beoordeeld en sprak Hij zijn diepe tevredenheid uit over zijn eigen werk – waarbij Hij elke nieuwe fase van zijn scheppingswerk beoordeelde als “goed”. Meer in het bijzonder verklaarde Jehovah God aan het einde van de zesde scheppingsperiode, die klaarblijkelijk eindigde met het door God geleide huwelijk tussen Adam en Eva in de Hof van Eden, dat zijn werk “heel goed” was.
Echter is het ook opgevallen dat er sindsdien niet meer zo’n dergelijke verklaring is afgelegd met betrekking tot de onrustige Zevende Dag die tot op de dag van vandaag nog steeds voortduurt. Wat hier nog meer opvalt aan Jehovah’s sabbatical is dat Hij schijnbaar zijn aardse schepping onvoltooid heeft achtergelaten. Echter lijkt dat op het eerste oog alleen maar zo. Met het grootste vertrouwen in zijn eigen wijsheid en kracht en de kwaliteit van zijn vakmanschap – heeft Hij in zijn intelligente aardse schepping niet alleen een liefde voor God ontworpen maar daarnaast heeft Hij in de mens ook nog het vermogen geschapen om zichzelf voortdurend te kunnen scheppen door middel van voortplanting – was het Jehovah’s voornemen dat zijn aardse kinderen zijn scheppingswerk zouden voltooien, terwijl Jehovah God zou “rusten” na al zijn werk.
Aangezien God de mens oorspronkelijk naar zijn evenbeeld schiep met het vermogen om de aarde in wijsheid aan zich te onderwerpen, zou de mensheid zichzelf niet alleen blijven voortplanten tijdens Gods rustperiode, maar zou daarnaast ook nog de gehele onontwikkelde aarde onder de liefdevolle heerschappij van de mens in een paradijs worden veranderd. Aangezien Jehovah God toen verklaarde dat er op dat moment een einde was gekomen aan zijn directe scheppingswerk met betrekking tot de aarde en ook dat het zijn bedoeling was dat Adam en Eva het werk dat Jehovah zelf was begonnen zouden voltooien, lijkt het er daarom ook op dat de Schepper de verwezenlijking van zijn voornemen aan de schepping zelf toevertrouwde.
Het is daarom ook zeer waarschijnlijk dat de schijnbare kwetsbaarheid van Gods beoogde voornemen een cruciaal onderdeel uitmaakte van de beweegreden van de bedekkende cherub van Eden om een satan te worden die zich tegen God verzette – “satan” betekent tegenstander.
Aangezien de duivel suggereerde dat Jehovah God een leugenaar is, nam hij hoogstwaarschijnlijk aan dat indien hij Adam en Eva ertoe kon brengen om ongehoorzaam te zijn aan God door van de verboden boom te eten, dat Jehovah’s aangekondigde voornemen daardoor zou worden gedwarsboomd. Ook was Satan in de veronderstelling dat Jehovah God, om zijn woord alsnog te kunnen volbrengen, hierdoor gedwongen zou worden om zijn eerdere woord te breken. Maar hoezo dan?
Bedenk eens het volgende: Tot op dat moment had Jehovah drie basisverklaringen afgegeven betreffende zijn wil en zijn beoogde voornemen. Ten eerste verklaarde God dat het zijn bedoeling was dat Adam en Eva nakomelingen zouden voortbrengen en dat zij en hun nakomelingen alle lagere levensvormen op aarde aan zich zouden onderwerpen. Ten tweede verbood Jehovah God Adam en Eva om op straffe van de dood te eten van de boom der kennis van goed en kwaad. En ten slotte kondigde Jehovah ook nog het begin aan van zijn voorgenomen rustperiode.
Trouw aan Gods woord bleek dat toen Adam en Eva zondigden, dat zij daarmee ook het doodvonnis over zichzelf afriepen. Echter rees toen ook de volgende vraag op: hoe kon vanaf dat moment Gods eerder verklaarde voornemen ten aanzien van een wereldwijd paradijs alsnog worden verwezenlijkt? Dit aangezien de eerste mensen niet langer moreel waren, noch waren zij geestelijk of fysiek gekwalificeerd om een ras van volmaakte aardse kinderen voort te brengen die in staat zouden zijn om de aarde aan zich te onderwerpen op een wijze waarop Jehovah God zich had voorgenomen.
Het kan erop hebben geleken alsof Jehovah op dat moment voor een potentieel gênante situatie stond. Aan de ene kant kon Jehovah God de opzettelijke zondaars niet zomaar vergeven door hun daden door de vingers te zien. Dit zou namelijk het bewijs hebben gevormd dat God een leugenaar zou zijn, aangezien Hij op een eerder moment al had verklaard dat ze “beslist zouden sterven” indien ze ongehoorzaam zouden zijn. Maar indien Adam en Eva zouden sterven, hoe konden ze dan het goddelijke mandaat vervullen om ‘de aarde te vullen en haar te onderwerpen‘?
Om deze hele kwestie nog ingewikkelder te maken dan deze al was: aangezien Jehovah op dat moment al had verklaard dat zijn rustperiode was ingegaan nadat Hij openlijk had verklaard dat de schepping, welke eindigde met de creatie van Adam en Eva, “heel goed” was, kon God daarom ook niet zomaar terugkomen op zijn eerdere uitspraak, door na Adam en Eva weer twee nieuwe mensen te scheppen om zo de zondige Adam en Eva te vervangen zonder dat God hiermee zijn eigen heilige sabbat zou schenden. Het leek daarom ook alsof Jehovah God had gefaald. De aanmatigende duivel was toen wellicht in de veronderstelling dat hij God te slim af was geweest. Indien Satan inderdaad dacht dat hij God te slim af was geweest dan had Satan er niet verder naast kunnen zitten.
De bijbel onthult aan ons dat klaarblijkelijk op dezelfde dag dat Satan de opstand in Eden orkestreerde, dat Jehovah God toen ook de wijze onthulde waarmee Hij zijn voornemen alsnog zou gaan realiseren. Toen Jehovah zijn vonnis uitsprak over de slangachtige Duivel, maakte hij bekend dat hij vastbesloten was om een „zaad” voort te brengen dat uiteindelijk de slang zou gaan vermorzelen en dat dit zaad er ook voor zou gaan zorgen dat alle dingen weer recht zouden worden gezet. Naarmate de tijd verstreek, vonden er nog verdere ontwikkelingen plaats, waaronder een reeks verbonden die Jehovah sloot met verschillende personen en organisaties teneinde ervoor te zorgen dat zijn voornemen, om een zegevierend „zaad” voort te brengen, kon worden verwezenlijkt. Dat primaire „zaad” bleek natuurlijk Jezus Christus te zijn.
Hoewel Adam en Eva wegens hun ongehoorzaamheid ter dood werden veroordeeld, zou Gods doel alsnog slagen door hen namelijk toe te staan om een gedegenereerd en stervend ras voort te brengen te midden van de doornen en distels buiten de grenzen van het toenmalige paradijs in Eden. Maar hoe kon Gods doel dan worden verwezenlijkt door toe te staan dat een verdorven en gammele beschaving de aarde zou domineren?
In al zijn oneindige wijsheid had Jehovah zich voorgenomen dat Hij op een later tijdstip zou voorzien in de wettelijke middelen om de stervende nakomelingen van Adam terug te eisen van de dood – door middel van de plaatsvervangende dood van een volmaakt mens. Maar waar kon een volmaakt mens dan worden gevonden? Onder Adams nakomelingen kwam er namelijk niemand in aanmerking voor zo’n dergelijk offer.
Om een volmaakte mens voort te kunnen brengen, liet God het leven van zijn eerstgeboren hemelse zoon naar de aarde overbrengen, en nee…., niet in de vorm van een gematerialiseerde engel of geest en ook niet in de vorm van een soort halfgod die voor de ene helft god en voor de andere helft mens zou zijn, zoals vele religieuzen op deze aarde op dit moment geloven. Nee, deze volmaakte mens moest 100% volledig mens zijn. Dit werd uiteraard mogelijk gemaakt door middel van heilige geest, waardoor een maagdelijke dochter van Eva als aardse moeder kon dienen voor Jehovah’s zaad. Met Jehovah als zijn hemelse Vader en Maria als zijn menselijke moeder, hoewel Maria als zijn aardse moeder onvolmaakt was, was het kind dat ze Jezus noemden genetisch geïntegreerd binnen de menselijke familie. Dit was nodig opdat Christus deel zou kunnen uitmaken van de bloedlijn van Adam; en daardoor dus onderdeel uitmaakte van de oorspronkelijke menselijke schepping. Maar omdat Jehovah zijn Vader was, werd Jezus daarom niet beïnvloed door de inherente zonde. Hij was een volmaakt mens. Omdat de man die uiteindelijk Jezus Christus werd, was ontstaan lang voordat God überhaupt de aarde schiep – omdat hij de eerstgeborene van de hele schepping was, en aangezien de geestelijke zonen van God en de aardse zonen van God beide naar Gods evenbeeld zijn geschapen – was de mens simpel gezegd “een beetje lager dan engelen” – was het slechts vereist dat de overdracht van Gods Zoon vanuit de hemel inhield dat hij enkel diende te veranderen van aard en substantie, terwijl hij tegelijkertijd zijn volmaakte goddelijke leven behield. Op deze manier kon Jehovah in staat worden gesteld om een tweede volmaakte mens te verwekken zonder dat Jehovah God zijn heilige rustdag na al zijn scheppingswerk hoefde te schenden. We hebben het dan over een „laatste Adam” zoals de apostel Paulus Christus op een later moment noemde. Vandaar dat de hemelse Zoon van God de aardse Zoon des mensen werd, oftewel de Mensenzoon. Als een volmaakte menselijke Zoon van God die verwant was aan Adam, bevond Jezus zich toen in een positie om te dienen als Jehovah’s beloofde zaad.
Zoals de Heilige Schrift verklaart, was de offerdood van Christus als zijnde een volmaakt mens de prijs die nodig was om de mensheid van de dood te kunnen verlossen. Als gevolg van zijn gehoorzaamheid tot in de dood bewees Jezus dat hij het waard was om het oorspronkelijke mandaat uit te voeren dat God in eerste instantie aan Adam had gegeven, namelijk om de aarde te onderwerpen. Deze Zoon des mensen zal bereiken wat de zondige zoon van God, Adam, heeft nagelaten te doen. Christus zal dit gaan doen door middel van een zogenoemde “herschepping”.
En nee…, we hebben het hier dan ook niet over een soort sabbatschendende letterlijke herschepping van de aarde en de mensheid, maar over een herschepping door middel van een vernieuwing van de oorspronkelijke aardse schepping die tot nu toe door de macht van de zonde is verwoest. De Zoon des mensen zal deze herschepping bewerkstelligen door Adams door zonde geteisterde nakomelingen weer op te wekken en hen te rehabiliteren en hun te leren hoe ze de aarde kunnen onderwerpen op de manier die Jehovah oorspronkelijk voor ogen had. Door zijn overwinning van de wereld en door het overwinnen van de dood verkreeg Jezus namelijk het wettige recht om de vader van de mensheid te worden in plaats van Adam. De apostel Paulus legde de vervulling van dit aspect van Gods voornemen aan de Hebreeën uit. Hij schreef: “Want hij heeft het gezag over de toekomstige bewoonde aarde, waar we over spreken, niet aan engelen gegeven. Maar iemand heeft ergens getuigd: ‘Wat is de mens dat u aan hem denkt, of de mensenzoon dat u voor hem zorgt? U maakte hem iets lager dan engelen. U kroonde hem met eer en majesteit, en stelde hem aan over het werk van uw handen. U hebt alles onder zijn voeten onderworpen.’ Door alles aan hem te onderwerpen, heeft God niets overgelaten dat niet aan hem onderworpen is. Alleen zien we nu nog niet dat alles aan hem onderworpen is. Maar we zien wel dat Jezus, die iets lager dan engelen gemaakt was, nu met eer en majesteit gekroond is omdat hij de dood heeft ondergaan. Door Gods onverdiende goedheid heeft hij voor iedereen de dood geproefd.” (Hebreeën 2:5-9)
Het is dan ook geen wonder dat de apostel Paulus na het verklaren van Jehovah’s handelswijze ertoe werd bewogen om het volgende te zeggen: “Hoe diep is toch Gods rijkdom en wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! ‘Wie heeft de denkwijze van Jehovah leren kennen, of wie is zijn raadgever geworden?” (Romeinen 11:33-34)
Echter verschafte het offer van Jezus meer dan alleen maar een losprijs voor Adams overleden en stervende kinderen. Het offerbloed van Jezus Christus dient ook om een nieuw verbond voor een geheel nieuwe schepping te bekrachtigen.
WAT IS DE NIEUWE SCHEPPING?
Een vraag die opkomt met betrekking tot de opstanding van Christus is of het loskoopoffer hierdoor wellicht teniet is gedaan? Immers, aangezien Christus zijn leven naderhand weer terugkreeg, hoe kan het dan zijn dat hij zijn leven gaf om terug te kopen wat Adam had verspeeld? Het zou er voor sommigen op kunnen lijken alsof het offer van Jezus slechts iets tijdelijks was.
Het is waar dat Jezus vanaf het moment dat hij in Bethlehem werd geboren, slechts een mens was; maar dan wel een volmaakte mens (“de tweede mens”). Het was voor de Eerstgeborene van het universum natuurlijk noodzakelijk om zichzelf volledig te ontdoen van zijn oorspronkelijke goddelijke natuur om zo te kunnen dienen als een “waardig loskoopoffer”. Dat betekent dat de waarde van het leven van Jezus als mens moest overeenkomen met de waarde van het leven dat Adam bezat toen hij zich nog in een volmaakte toestand in Eden bevond – niet meer en niet minder.
Gods rechtvaardige wet vereiste ‘oog om oog, hand om hand, voet om voet, slag om slag en ziel om ziel.’ Omdat Adam zijn ziel en de zielen van zijn toen nog ongeboren kinderen verloor vanwege zijn ongehoorzaamheid aan God, werd er daarom van de Mensenzoon vereist dat hij zijn gehoorzaamheid aan God moest tonen door zijn volmaakte ziel te geven in ruil voor de zielen van alle onvolmaakte nakomelingen van Adam. Nogmaals, om dit te kunnen doen was het voor Jezus noodzakelijk om zich volledig te ontdoen van zijn oorspronkelijke hemelse natuur. Het was voor Jezus zelfs niet eens mogelijk om weer naar de hemel terug te keren zonder dat er een speciale voorziening voor zou worden getroffen. Dit is waar de nieuwe schepping om de hoek komt kijken.
Maar wat betreft de reeds gestelde vraag, zouden we simpel kunnen zeggen dat de opstanding van Jezus zijn losprijs niet ongeldig maakte omdat Christus niet als mens werd opgewekt maar als een geest. De apostel Petrus bracht de waarheid als volgt onder woorden: “Want Christus is eens en voor altijd gestorven voor zonden, een rechtvaardige voor onrechtvaardigen, om jullie naar God te leiden. Hij werd ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt in de geest.“ (1 Petrus 3:18)
Net zoals Christus oorspronkelijk zijn hemelse natuur had opgegeven om mens te worden, zo is het omgekeerd ook zo dat hij bij zijn dood afstand deed van elke aanspraak op leven als een volmaakt mens – voor eeuwig. Daarom offerde hij ook zijn recht op eeuwig leven op deze aarde op. Maar hoe kon Jehovah de opstanding van Jezus als geest dan rechtvaardigen? Dit werd mogelijk gemaakt door de creatie van iets nieuws – vandaar ook ‘een nieuwe schepping’. Op de dag waarop Jezus werd gezalfd, werd hij ook een nieuwe schepping. Voorafgaand aan zijn zalving was Jezus ‘slechts’ de aardse zoon van God geweest, maar door middel van de heilige geest veroorzaakte God de schepping van iets geheel nieuws dat nog nooit eerder had bestaan. Op de dag van zijn doop werd Jezus opnieuw geboren als een geestelijke zoon van God.
Jezus legde ooit aan een nieuwsgierige Farizeeër, genaamd Nikodémus uit wat het betekende om opnieuw geboren te worden, toen hij tegen hem zei: “Echt, ik verzeker je: als iemand niet uit water en geest wordt geboren, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. Wat uit vlees is geboren, is vlees, en wat uit de geest is geboren, is geest.” (Johannes 3:5-6)
In het vlees geboren worden als de aardse Zoon van Jehovah gaf Jezus daarmee niet het recht om als geest het hemelse Koninkrijk binnen te gaan. In tegenstelling tot de populaire Babylonische mythe, bezitten mensen geen ziel of geest die bestand is tegen de dood. Hoewel Jezus volmaakt was, net zoals de oorspronkelijke zoon van God, Adam, was Jezus tegelijkertijd nog steeds gewoon een mens – of zoals Jezus het zelf verwoordde: “wat uit vlees is geboren, is vlees.” Daarom was het noodzakelijk dat Christus opnieuw werd geboren, in de geest, zodat hij na zijn vleselijke dood weer levend gemaakt kon worden als geest.
Jezus was een compleet nieuwe schepping omdat Jehovah nog nooit eerder zo’n soort schepsel had geschapen waarbij Hij de gave had geschonken van onsterfelijkheid en onverwoestbaarheid, zoals Paulus later in 1 Timotheüs 6:15-16 over Christus schreef: “Hij is de Koning van hen die als koningen regeren en Heer van hen die als heren regeren, degene die als enige onsterfelijkheid heeft…”
En nogmaals, omdat deze nieuwe schepping van hemelse aard was, schond Jehovah zijn heilige rustdag niet, aangezien zijn sabbatsdag enkel en alleen betrekking had op zijn werk in de fysieke wereld.
Echter zal de nieuwe schepping meer omvatten dan alleen Jezus. De nieuwe schepping omhelst in feite een hele organisatie van onsterfelijke Christus-achtige wezens. Samen vormen ze het verbonds “zaad” van God. Paulus verklaarde dat Jezus slechts de eerste was van vele opnieuw geboren zonen van God, terwijl hij in Romeinen 8:29 schreef: “Want degenen die hij het eerst heeft erkend, heeft hij ook voorbestemd om gevormd te worden naar het beeld van zijn Zoon, zodat die de eerstgeborene onder veel broeders zou zijn.”
Paulus verwees hier niet naar Christus als de „eerstgeborene van de gehele schepping”, zoals hij dit deed in Kolossenzen 1:15, maar zijn verwijzing naar de „eerstgeborene onder vele broeders” verwijst eerder naar het feit dat hij de eerstgeboren zoon is van de nieuwe schepping – inderdaad verifiërend naar het feit dat Jezus zelf opnieuw was geboren als zijnde de eerste van velen.
In zijn slotopmerkingen in de brief aan de Galaten verwees de apostel Paulus naar de nieuwe schepping als een natie – “het Israël van God” – door te zeggen: “Want het maakt niet uit of je besneden bent of niet — een nieuwe schepping, daar gaat het om. Allen die volgens deze gedragsregel leven, wens ik vrede en barmhartigheid toe. Zij zijn het Israël van God.” (Galaten 6:15-16)
Met “het Israël van God” sloot Jehovah dus zijn verbond.
Hoeveel geestelijke broeders zal Christus uiteindelijk hebben? Jehovah heeft in de Heilige Schrift aangekondigd dat hij de trotse Vader zal zijn van een familie van wedergeboren zonen van in totaal 144.000 (Christus niet meegerekend). Het 14de hoofdstuk van Openbaring onthult de exclusiviteit van de 144.000; wat aangeeft dat ze voor Gods troon staan en dat ze iets zullen zingen “wat een nieuw lied lijkt te zijn.“, en dat “niemand dat lied kon leren behalve de honderdvierenveertigduizend die van de aarde zijn gekocht”. In het geval van Jezus was er niets dat God ervan weerhield hem als geestelijke zoon te verwekken. Jezus was namelijk al een volmaakte weerspiegeling van zijn Vader, zelfs als mens. Het klopt inderdaad dat de Schrift zegt dat Christus door hetgeen hij heeft geleden volmaakt werd gemaakt, maar dat betekent niet dat Christus op enigerlei wijze onvolmaakt was. Het betekent simpelweg dat de integriteit van Jezus volledig op de proef werd gesteld door middel van het lijden wat hij heeft moeten doorstaan.
Maar dat geldt niet voor de andere wedergeboren zonen van God. Zij zijn namelijk verre van volmaakt. Om deze fase van Jehovah’s voornemen te verwezenlijken, was het dus noodzakelijk dat God een speciale voorziening voor hen trof door middel van een nieuw verbond en dat Christus als hun Hogepriester en middelaar diende, zodat Jehovah daarmee het recht zou hebben om ook aan hun de volmaaktheid van Christus toe te kennen, vanwege hun geloof in hem.
Paulus legde het zeer gedetailleerd uit in zijn brief aan de Hebreeën, waarbij hij in een bepaald gedeelte het volgende zei: “Door één slachtoffer heeft hij hen die worden geheiligd voor altijd volmaakt gemaakt. We hebben ook het getuigenis van de heilige geest, die eerst zegt: ‘“Dit is het verbond dat ik na die dagen met hen zal sluiten”, zegt Jehovah. “Ik zal mijn wetten in hun hart leggen en in hun verstand schrijven.” (Hebreeën 10:14-16)
De context van deze opmerkingen van Paulus over het doel van het nieuwe verbond heeft te maken met het verkrijgen van toegang tot Jehovah’s verblijfplaats in de hemel door christenen, vanwege hun geloof in Christus. Terwijl Jezus’ losprijs het voor God mogelijk maakte om de wereld vergeving te schenken, waardoor de aardse opstanding van zowel rechtvaardige als onrechtvaardige personen tijdens de duizendjarige oordeelsdag wettelijk werd gerechtvaardigd, zou er voor een hemelse opstanding van onvolmaakte mensen nog meer nodig zijn dan alleen maar vergeving. Zoals Paulus hierboven opmerkte, is het doel van het nieuwe verbond om God in staat te stellen een staat van eeuwige volmaaktheid te schenken aan hen die dienovereenkomstig geheiligd zijn. Wat de aardse opstanding betreft, is het echter duidelijk dat de doden op geen enkele manier hoeven te worden geheiligd om van de dood te worden verlost. Evenmin hoeven de massa’s mensen die nu nog in het graf (sjeool) slapen, onderdeel uit te maken van een nieuw verbond met God en ook is het voor hen niet nodig dat Christus moet dienen als hun bemiddelaar om een opstanding te kunnen ontvangen. Nee, Jezus’ bemiddeling van het nieuwe verbond is exclusief van toepassing op de individuen die deel zullen uitmaken van de nieuwe schepping – “het Israël van God”.
Paulus legde het doel van dit nieuwe verbond verder uit in het 12de hoofdstuk van zijn brief aan de Hebreeën. In de context van het contrasteren en vergelijken van bepaalde kenmerken van het oude en het nieuwe verbond, vergeleek Paulus degenen in het nieuwe verbond met de Israëlieten toen ze gedwongen werden om de voet van de berg Sinaï te naderen, aangezien Mozes toen diende als de bemiddelaar van het Wetsverbond op de top van de berg in een persoonlijke ontmoeting met Jehovah God. Paulus schreef: “Maar jullie zijn wel bij de berg Sion gekomen en bij de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en bij myriaden engelen in algemene vergadering, en de gemeente van de eerstgeborenen die in de hemel ingeschreven zijn, en bij God, de Rechter van allen, en de geestelijke levens van rechtvaardigen die volmaakt zijn gemaakt, en bij Jezus, de bemiddelaar van een nieuw verbond, en het gesprenkelde bloed, dat op een betere manier spreekt dan Abels bloed.” (Hebreeën 12:22-24)
Gezalfde christenen worden geroepen en ze worden ertoe gebracht “de stad van de levende God”, de hemelse berg Sion, te naderen als degenen “die in de hemel zijn ingeschreven” als wedergeboren zonen, opdat zij in staat worden gesteld om voor “God, de Rechter van allen” te mogen verschijnen. Met betrekking tot hen schreef Paulus over “de geestelijke levens van rechtvaardigen die volmaakt zijn gemaakt”. Zoals de bijbehorende context aangeeft, is hun rechtschapen positie op zo’n uitbundige plaats als de verblijfplaats van Jehovah te danken aan “Jezus, de bemiddelaar van een nieuw verbond”, en “het gesprenkelde bloed” ten behoeve van “de gemeente van de eerstgeborenen.”
In het negende hoofdstuk van Hebreeën verwees Paulus ook naar Jezus als de bemiddelaar van het nieuwe verbond ten behoeve van “degenen die geroepen zijn”. In Hebreeën 9:15 lezen wij: “Daarom is hij bemiddelaar van een nieuw verbond. Dat werd hij zodat degenen die geroepen zijn, de belofte van de eeuwige erfenis zouden ontvangen. Hij is gestorven om hen door een losprijs te verlossen van de overtredingen onder het vroegere verbond.”
Door God „geroepen” worden betreft een veelgebruikte uitdrukking in de Griekse Geschriften die te maken heeft met het gezalfd zijn. In Filippenzen 3:14 zei Paulus bijvoorbeeld: “Zo streef ik naar het doel om de prijs van de roeping naar boven te ontvangen, die God via Christus Jezus geeft.”
Ook schreef Paulus nog het volgende aan de Efeziërs, waarin hij hen vermaande “om de weg te gaan die past bij de roeping die jullie hebben ontvangen”. (Efeziërs 4:1)
Sterker nog, in Romeinen 11:27-29 verwijst Paulus ook naar Gods verbond met degenen die Hij roept. “Dit is mijn verbond met hen, wanneer ik hun zonden wegneem.”…. “Want Gods gaven en roeping zijn dingen waar hij geen spijt van krijgt.”
Er wordt over de gezalfde zonen van God die tot het nieuwe verbond zijn geroepen ook gezegd dat zij in eendracht met Christus zijn; en vanwege hun eendracht met hem maken ook zij onderdeel uit van een nieuwe schepping.
In een commentaar op deze nieuwe schepping en op de transformatie van Christus van vlees naar geest schreef Paulus: “Vanaf nu bezien we dus niemand vanuit menselijk standpunt. Zelfs als we Christus ooit vanuit menselijk standpunt hebben bezien, dan doen we dat nu zeker niet meer. Als iemand in eendracht met Christus is, dan is hij dus een nieuwe schepping. De oude dingen zijn voorbijgegaan. Kijk! Er zijn nieuwe dingen ontstaan.” (2 Korintiërs 5:16-17)
De vraag is echter hoe iemand dan ‘in eendracht met Christus’ komt te zijn? Betekent enkel het hebben van geloof in Jezus dat iemand in eendracht met Jezus is? Nee, om in eenheid met Christus te zijn, moet iemand opnieuw worden geboren – gezalfd met heilige geest – net zoals Jezus dat was. Op die manier ontstaat er een geestelijke eendracht.
Om in eendracht met Christus te zijn, moeten gelovigen ook nog worden gedoopt, niet alleen in water, maar ook in de dood van Christus. Paulus legde dit uit in zijn brief aan de Romeinen, waarin hij het volgende schreef: “Of weten jullie niet dat wij die in Christus Jezus zijn gedoopt allemaal in zijn dood zijn gedoopt? We zijn dus met hem begraven door onze doop in zijn dood, zodat ook wij een nieuw leven zouden leiden, net zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt. Als we één met hem zijn geworden door te sterven zoals hij, zullen we zeker ook één met hem zijn doordat we worden opgewekt zoals hij. We weten dat onze oude persoonlijkheid met hem aan de paal werd gehangen om ons zondige lichaam krachteloos te maken, zodat we niet langer slaven van de zonde zouden zijn. Want wie gestorven is, is van zijn zonde vrijgesproken. Als we bovendien met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met hem zullen leven. We weten dat Christus niet meer sterft nu hij uit de dood is opgewekt. De dood is geen meester meer over hem.” (Romeinen 6:3-9)
Maar wat betekent het dan om ‘in zijn dood gedoopt’ te worden? Het betekent dat gezalfde christenen afstand moeten doen van elke aanspraak op hun eerdere aardse leven – net als Jezus. Naderhand wordt er van degenen die op die manier gedoopt zijn gezegd dat zij “een nieuw leven zouden leiden” met de verwachting dat zij een hemelse opstanding zullen ontvangen.
Het primaire doel van de nieuwe schepping is om Jehovah’s grootsheid te demonstreren teneinde de duivelse leugen te verdrijven dat God zijn eigen schepping niet zou vertrouwen. Door deze nieuwe schepping onverwoestbaarheid te schenken, iets wat zelfs geen enkele engel ooit bezat, schiep Jehovah daarmee in feite een organisatie die niet eens meer verantwoording aan Hemzelf verschuldigd is, waarmee Hij dus blijk geeft van zijn volledige vertrouwen in hun onsterfelijke loyaliteit. Het nieuwe verbond maakt dat mogelijk door een natie voort te brengen van personen wier hart is ingeplant met de liefde van Jehovah in die mate dat ze worden zoals Hij is.
Ten tweede zal deze nieuwe schepping er ook voor zorgen dat Satan zal worden verpletterd waardoor de herschepping van de wereld tot stand kan worden gebracht, zodat Jehovah tijdens zijn laatste terugblik aan het einde van zijn grote rustdag zal kunnen verklaren dat al zijn werken, met inbegrip van de glorieuze nieuwe schepping, heel, maar dan ook echt, héél goed zijn.
Leave A Comment