Van Jehovah is de aarde en alles daarop, het land en wie erop wonen. Want hij heeft haar goed gefundeerd op de zeeën en stevig gevestigd op de rivieren. (Psalmen 24:1-2)

Het openingscouplet van het 24ste Lied is absoluut geen overdrijving. Het betreft namelijk een eigendomsverklaring. Als de Schepper is Jehovah de enige eigenaar van de aarde en van al het leven erop — met inbegrip van in de eerste plaats de mensheid.

De Bijbel met zijn gehele inhoud – van Genesis tot Openbaring – vormt gezamenlijk een wettig document. Het schrijven en het samenstellen van de meer dan 60 documenten die de Bijbel vormen, werd niet uit eigen beweging door verschillende mannen opgetekend. Al deze mannen waren lid van een organisatie(s) die God hoogstpersoonlijk had opgericht door middel van wettelijk bindende verbonden. Als zijnde een gezalfde apostel van het hemelse Sion herinnerde Paulus de Hebreeuwse christenen eraan dat de heilige uitspraken van God aan de Israëlitische natie waren toevertrouwd zoals die in de tijd vóór Christus bestond. En uiteraard werd dat heilige vertrouwen in de periode daarna overgedragen aan de volgelingen van Christus.

David was destijds persoonlijk door God uitgekozen om koning van Israël te worden. Jehovah sloot daarop een verbond met David voor een eeuwigdurend koninkrijk.

David begreep heel goed dat Gods eeuwigdurende verbond betekende dat zijn nageslacht uiteindelijk de beloofde Messias zou gaan voortbrengen. Ondanks dat feit was David tegelijkertijd ook absoluut niet in staat om de volledige lengte, diepte en reikwijdte te kunnen bevatten omtrent Gods voornemen om een koninkrijk over Israël te verschaffen. Geen van de Joden die vóór Jezus op aarde leefde, beschikte ook maar over enig vermoeden of over enig vooruitzicht om deze aarde te verlaten en naar de hemel te worden getransporteerd. Zelfs de directe discipelen van Jezus Christus waren aanvankelijk niet in staat om dit te kunnen bevatten.

Ten tijde dat David de Psalmen schreef, bestond er niet eens een aardse tempel. Er was toen alleen een tent van stof waarin de ark van het verbond werd bewaard. De ark symboliseerde Jehovah’s aardse aanwezigheid. Toen David het volgende schreef, had hij ongetwijfeld een aardse berg in gedachten: Wie mag de berg van Jehovah beklimmen? Wie mag opstaan in zijn heilige plaats? Iedereen met onschuldige handen en een zuiver hart, die niet vals heeft gezworen bij Mijn leven en geen bedrieglijke eed heeft afgelegd. Hij zal zegeningen krijgen van Jehovah en rechtvaardigheid van zijn God van redding. (Psalmen 24:3-5)

Jezus onthulde iets heel verbazingwekkends. Niet alleen had hij gedurende een extreem lange tijd in de hemel geleefd voordat hij als mens op aarde werd geboren, maar hij keerde daarna ook weer terug naar zijn oorspronkelijke geboorteplaats. En daar blijft het niet bij. Veel van de volgelingen van Jezus zullen hem volgen en zullen de berg van Jehovah gaan beklimmen en zullen in zijn heilige plaats gaan verblijven. En als klap op de vuurpijl heeft God ook nog besloten dat zij, als onderdeel van de zegeningen die ze zullen ontvangen, onsterfelijkheid geschonken zullen krijgen van God – iets wat zelfs de heilige engelen niet bezitten.

In de nacht van zijn arrestatie verzekerde Jezus zijn radeloze apostelen dat hoewel hij hen zou verlaten en hem niet konden volgen, dat hij later ook weer zou terugkeren om hen te begeleiden bij hun opstijging richting de heilige woonplaats van God. In die tijd veronderstelden de apostelen waarschijnlijk dat Jezus weer naar hen zou terugkeren in een vertrouwde, herkenbare menselijke vorm. Maar uiteindelijk werden hun geesten geopend zodat ze toen pas konden beseffen dat de terugkeer van hun Heer een glorieuze aangelegenheid zou zijn. Jezus zal dan ook niet terugkeren in de vorm van een loutere mens, maar eerder als de glorieuze Koning der koningen en als Heer der heren. Hij zal komen in de heerlijkheid van Jehovah. Vandaar dat David ook het volgende schreef:

Dat is de generatie die u zoekt, die uw gunst zoekt, God van Jakob. Hef jullie hoofden omhoog, poorten. Ga open, eeuwenoude ingangen, zodat de glorieuze Koning kan binnengaan! (Psalmen 24:6-7)

Omdat ‘s werelds oudste boek, de Bijbel, Gods profetische verklaringen bevat over alle dingen die nog zullen komen gaan – die het geschreven woord van God vormen – is het alsof de Bijbel zelf de ‘eeuwenoude ingang’ is, oftewel, het portaal waardoor Christus zal gaan komen. Zijn terugkeer naar de aarde zal het begin inluiden van de oorlog die een einde zal maken aan alle andere oorlogen. Satan, de god van deze goddeloze wereld, zal zichzelf niet zonder slag of stoot gaan overgeven. Zelfs al op dit huidige moment is hij druk bezig met het bijeenverzamelen van zijn krijgsmacht om zodoende het huidige samenstel in te laten storten om vervolgens een tirannieke lockdown aan de mensheid op te leggen en om uiteindelijk een regelrechte oorlog te gaan voeren tegen degenen die door Christus zullen worden begeleid richting hun hemelse woonplaats. Sinds de oudheid is God niet meer rechtstreeks en persoonlijk de strijd aangegaan met de aardse pionnen van de Duivel. Dat zal binnenkort allemaal gaan veranderen zodra Jezus zal arriveren in de naam van zijn Vader.

Wie is die glorieuze Koning?

Jehovah, sterk en machtig,

Jehovah, machtig in de strijd.

Hef jullie hoofden omhoog, poorten.

Ga open, eeuwenoude ingangen,

zodat de glorieuze Koning kan binnengaan!

Wie is hij, die glorieuze Koning?

Jehovah van de legermachten — hij is de glorieuze Koning.

(Psalmen 24:8-10)