Vergeet niet dat veel van de Psalmen gebeden zijn die tot God worden gericht, omdat de Psalmen werden voortgebracht door middel van Gods geest. De opgetekende woorden ervan maken deel uit van het levende woord van God, dat de apostel beschreef als iets dat scherper is dan een tweesnijdend zwaard.

Omdat de geest de Psalmisten inspireerde, kan deze zelfde geest ook het gevoel van de Psalm overbrengen alsof het rechtstreeks uit het hart komt van een aanbidder die zichzelf bevindt in een hele andere tijdsperiode en die zich bevindt in hele andere omstandigheden. De apostel Paulus legde uit hoe dit proces in zijn werk gaat: Zo komt ook de geest onze zwakheid te hulp. Soms weten we niet waar we om moeten bidden, maar bij onuitgesproken verzuchtingen pleit de geest zelf voor ons. Maar hij die de harten onderzoekt, weet wat de geest bedoelt, want die pleit voor de heiligen in overeenstemming met Gods wil. (Romeinen 8:26-27)

Hoewel onuitgesproken, spreken de Psalmen tóch voor de uitverkorenen wanneer de situatie dit vereist. Houd er daarnaast ook rekening mee dat christenen, in tegenstelling tot alles wat het Wachttorengenootschap onderwijst met betrekking tot de veronderstelde terugkeer van Jezus in het jaar 1914, dat dezelfde christenen alsnog onder het oordeel van Christus zullen moeten gaan komen. Trouwens is het tegelijkertijd ook zo dat ondanks het feit dat Jeruzalem destijds door de Romeinen werd verpletterd, dat Jehovah God sinds het begin van de hele christelijke jaartelling nog nooit eerder zijn brandende woede heeft geuit. Het feit dat het Wachttorengenootschap spreekt en onderwijst in naam van de autoriteit van Jehovah, en het feit dat het Wachttorengenootschap tegelijkertijd ook in naam van Jehovah een absolute leugen onderwijst, vormt wel degelijk een groot probleem.

Sinds haar oprichting heeft het Wachttorengenootschap altijd beweerd dat de laatste dagen al zouden zijn begonnen. Op geen enkel moment in de hele geschiedenis heeft de zogenaamde Jeremia-klasse vooruitgewezen naar een toekomstig moment waarop Christus zal gaan terugkeren en ook hebben ze nog nooit vooruitgewezen richting een toekomstig moment wanneer de periode van het besluit zal gaan beginnen. Gezien de huidige situatie in de wereld waarbij er sprake is van een schijnbare onvermijdelijkheid van een wereldoorlog op een schaal die nog nooit eerder in de hele menselijke geschiedenis is ervaren, maakt het Gods retorische vraag door middel van Jeremia daarom ook des te relevanter en beklemmender: Er gebeurt iets verschrikkelijks en afschuwelijks in het land: De profeten profeteren leugens en de priesters gebruiken hun macht om anderen te domineren. En mijn eigen volk vindt het geweldig. Maar wat gaan jullie doen als het einde komt? (Jeremia 5:30-31)

Inderdaad, wat zult u gaan doen als het einde komt? Wie zal er verantwoordelijk worden gehouden voor het in stand houden van de waanvoorstelling dat Jezus al in het jaar 1914 zou zijn begonnen met regeren? Wie zal er dan verantwoordelijk voor worden gehouden voor het feit dat er wordt onderwezen dat er geen nieuwe wereldoorlog meer zou kunnen uitbreken en dat er geen voedseltekorten en pestilenties meer zouden kunnen gaan plaatsvinden die nog véél ernstiger zullen zijn dan wat er tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft plaatsgevonden, waardoor ze het authentieke teken van Christus tot iets nietigs hebben gemaakt? We hebben het dan over het teken van Christus dat het begin van het einde markeert en dat de op handen zijnde aanwezigheid van Christus inluidt.

Jezus verklaarde het beginsel in verband met de slaven die waren aangesteld om zijn dienaren te voeden op de juiste tijd: Als er veel aan iemand wordt gegeven, zal er veel van hem worden geëist, en als er veel aan iemand wordt toevertrouwd, zal er meer dan gebruikelijk van hem worden geëist. (Lukas 12:48)

Het lijkt er dan ook sterk op dat de zesde Psalm een bewaarde boodschap in een fles betreft. Een verzegeld gebed tot God dat in de niet zo al te verre toekomst zal worden ontzegeld zodra het oordeel eenmaal zal gaan beginnen.

Jehovah, wijs me niet terecht in uw boosheid en corrigeer me niet in uw woede. Heb medelijden met mij, Jehovah, want ik verlies mijn kracht. Genees me, Jehovah, want ik sta te trillen op mijn benen. Ja, ik ben erg verontrust en ik vraag u, Jehovah — hoelang nog? Kom terug, Jehovah, en bevrijd me, red me omwille van uw loyale liefde. (Psalm 6:1-4)

De psalmist erkent hier in ieder geval dat hij in aanmerking komt voor een terechtwijzing en voor een correctie. Hij vraagt God alleen maar om zijn woede in te houden, want anders…

Aangezien er in Jesaja heel duidelijk wordt gezegd dat ze “alleen door angst zullen begrijpen wat ze hebben gehoord., kan het geïnspireerde gebed worden toegeschreven aan de profeten die zich momenteel nog in een diepe slaap bevinden. Het zullen diezelfde slapende profeten zijn die op een gegeven moment tot volledige waakzaamheid zullen worden gewekt als gevolg van het gebulder dat binnenkort de natiën compleet zal overspoelen. Het feit dat ze op dat moment zullen gaan “trillen op hun benen” betreft dan ook een uiterst passend antwoord op de wereldschokkende gebeurtenissen die ervoor zullen gaan zorgen dat het verbond met de Dood (covenant with death), dat zorgvuldig door het Wachttorengenootschap is opgesteld, abrupt zal worden ontbonden. Het zal vanaf dat moment ontzettend duidelijk gaan worden dat de Wachttoren-organisatie op dat moment niet in staat zal blijken te zijn om wie dan ook richting het leven te leiden.

Jehovah God beschikt over de middelen om elke levende ziel ervan te laten doordringen dat redding alleen maar tot stand zal komen als zijnde een uiting van Jehovah’s loyale liefde en tedere barmhartigheid. Toch zullen zelfs degenen aan wie barmhartigheid wordt betoond, alsnog in de juiste mate moeten worden gecorrigeerd.

Het kan erop lijken alsof het Wachttorengenootschap miljoenen mensen heeft misleid door hen richting een doodlopende weg te leiden. De Israëlieten dachten ook zo over Mozes toen Farao’s leger van strijdwagens bij de Rode Zee op hen af kwam rijden. Het gebed gaat verder: Mijn oog is verzwakt van verdriet, het is dof vanwege al mijn tegenstanders. Ga weg van mij, jullie die het slechte doen, want Jehovah zal mijn gehuil horen. Jehovah zal mijn verzoek om gunst horen, Jehovah zal mijn gebed aanvaarden. Al mijn vijanden zullen beschaamd en verbijsterd zijn. Ineens zullen ze vol schaamte afdruipen. (Psalmen 6:7-10)