Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit is de vertaling van een wat ouder artikel. Het artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd op zaterdag 28 januari 2017. Het betreft een commentaar op de dagtekst van die datum.  Met vriendelijke groet, Paul Hettinga


Dagtekst zaterdag 28 januari 2017

Laat ik hem alstublieft met de speer slechts eenmaal aan de grond spietsen, en ik zal het hem geen tweemaal doen. — 1 Sam. 26:8.

Toen Abisaï het kamp van Saul binnensloop, begreep hij niet goed welke loyaliteit op de eerste plaats moest komen. Uit loyaliteit aan David wilde hij koning Saul doden. Maar David hield hem tegen, omdat hij begreep dat het verkeerd zou zijn ‘de gezalfde van Jehovah’ iets aan te doen (1 Sam. 26:9-11). We kunnen uit dat voorval een belangrijke les leren: Hoewel het niet verkeerd is om aan meerdere personen tegelijk loyaal te zijn, kunnen de belangen soms botsen. Als dat gebeurt, moeten we ons door Bijbelse principes laten leiden om te bepalen wie in de eerste plaats onze loyaliteit verdient. Loyaliteit komt uit het hart, maar ons hart is verraderlijk (Jer. 17:9). Daarom kan iemand die loyaal aan God is, makkelijk een sterke loyaliteit voelen voor een goede vriend of een familielid, zelfs als die persoon slechte dingen doet. Vooral als iemand die dicht bij ons staat de waarheid verlaat, moeten we bedenken dat Jehovah altijd in de eerste plaats onze loyaliteit verdient (Matth. 22:37). w16.02 4:5, 6

Er zijn talloze Bijbelse beginselen die we in vrijwel iedere situatie van het leven kunnen toepassen. Echter is het, om de dynamiek van het verslag volledig te kunnen begrijpen, ook belangrijk dat het beginsel op een juiste manier wordt toegepast.

Ik heb Jehovah’s Getuigen meerdere malen de twee gelegenheden laten aanhalen waarbij David de kans kreeg om Saul te doden, waarbij hij dit weigerde en zei dat het van zijn kant iets ondenkbaars was om persoonlijk zijn eigen hand uit te strekken tegen de gezalfde van Jehovah. Ze pasten dat beginsel toe op mijn werk, waarmee ze impliceerden dat ik de heiligheid van het gezalfde leiderschap van Jehovah’s Getuigen zou hebben veronachtzaamd en dat ik mijn hand tegen hen zou hebben uitgestoken doordat ik kritiek op hen had geuit. Een dergelijke toepassing houdt echter totaal geen rekening met het feit dat Saul een aanmatigende koning was die de dood ook echt verdiende; en feitelijk had God hem uiteindelijk verlaten, waarna hij een hoogst roemloos einde tegemoet ging in de handen van de Filistijnen. De volledige toepassing van het verhaal over David en Saul levert echter enkele interessante parallellen op.

Ten eerste: Het Wachttoren-artikel waarop de bovenstaande dagtekst is gebaseerd past het beginsel op een heel andere manier toe. De loyaliteit die David aan de dag legde door Saul niet te doden toen de kansen zich voordeden, kan door Jehovah’s Getuigen worden nagebootst door zich strikt te houden aan het beleid van het Wachttorengenootschap om uitgesloten geliefden of mensen die simpelweg niet langer meer als Jehovah’s Getuigen bekend willen staan, compleet te vermijden.

Het is interessant om op te merken dat hier ook sprake is van enige overeenkomst. Saul had David oorspronkelijk in zijn familie opgenomen en hem zijn dochter gegeven om een huwelijksverbond te sluiten. En zijn zoon, Jonathan, vormde ook een sterke vriendschappelijke band met David. Houd in gedachten dat, hoewel Saul de gezalfde van Jehovah was, David pas daarna werd gezalfd en dat dat de reden was waarom de eenvoudige herdersjongen door Jehovah’s geest de kracht kreeg toebedeeld om de kolossale reus, Goliath, te doden.

Natuurlijk beschouwde Saul David met argwaan, ook al besefte hij dat Jehovah met David was, wat pas echt duidelijk werd toen David tweemaal de bruidsschat betaalde die Saul aan hem had opgelegd. David gaf Saul namelijk 200 voorhuiden van dode Filistijnen, in plaats van de eerdere 100 die Saul oorspronkelijk van hem eiste.

Na verloop van tijd werd Saul steeds meer onberekenbaar en onredelijk. Hij bleek vastbesloten om met alle mogelijke middelen vast te blijven houden aan zijn koningschap— zelfs wanneer dit betekende dat hij zijn schoonzoon daarvoor moest vermoorden. Maar Jonathan bleef trouw aan David, ook al wist hij dat dit zou betekenen dat hij geen erfgenaam meer zou zijn van de troon van zijn vader. Jonathans loyaliteit aan David betreft hier dan ook de echte les.

Nadat David was gevlucht en een ontmoeting had met Samuël, Jehovah’s priester en profeet, toen stuurde Saul drie groepen boodschappers eropuit om de voortvluchtige David te arresteren. Maar in plaats van hem in hechtenis te nemen, kwam Jehovah’s geest over hen allen en zij begonnen zich als profeten te gedragen, wat dat ook mocht betekenen. Uiteindelijk kwam Saul zelf op de proppen om de gezalfde van Jehovah te doden, maar ook hij werd overweldigd door Gods geest en begon zich als een profeet te gedragen, waarna hij zijn koninklijke gewaad uittrok en de hele nacht naakt op de grond lag.

Uiteindelijk richtte Saul al zijn woede op zijn eigen zoon omdat hij loyaal bleef aan Jehovah’s gezalfde. Met andere woorden, Jonathan weigerde om het bevel van zijn vader te gehoorzamen om zijn vriendschap met zijn eigen familielid te verbreken. (David en Jonathan waren toen zwagers vanwege Davids huwelijk met Michal, Jonathans zus.)

Saul beeldt een heel treffend voorbeeld uit van de slechte slaaf uit de illustratie van Christus. Het is interessant om op te merken dat Saul, nadat hij vele overwinningen had behaald op Israëls vijanden, dat hij op aanmatigende wijze de grens overschreed, door in plaats van te wachten op de priester Samuël, hij besloot om op eigen houtje een offer te brengen aan Jehovah God. Dit doet ons denken aan de aanmatigende wijze waarop het Wachttorengenootschap heeft besloten om niet geduldig te wachten op de Hogepriester, Jezus; maar in plaats daarvan hebben ze verklaard dat Christus al zou zijn teruggekeerd en dat de Heer zijn zegen al over hen zou hebben uitgestort.

In de illustratie van Christus begint de slechte slaaf zichzelf te associëren met de dronkaards van deze wereld. Dat is ook duidelijk aan het licht gekomen door de hypocriete verhouding van het Wachttorengenootschap met de Verenigde Naties en hun vertrouwelijke band met de grote jongens uit de financiële wereld. Sauls bezoek aan de heks van Endor en zijn toevlucht tot necromantie zouden heel goed een toekomstige parallel kunnen hebben, wanneer de mens van wetteloosheid zichzelf als een god presenteert en hij gebruik zal maken van Satans duistere krachten.

De slechte slaaf zal ook beginnen met het slaan van zijn mede-slaven. Dit wordt weerspiegeld door het onophoudelijk blijven slaan van de Jehovah’s Getuigen door hen ertoe te bewegen om steeds harder voor het Wachttorengenootschap te werken en hen steeds meer uit te putten. We hebben gezien dat de eisen van het Wachttorengenootschap in de loop der jaren steeds strenger zijn geworden. Ze eisen bijvoorbeeld dat Jehovah’s Getuigen geen contact meer mogen hebben met naaste familieleden die mogelijk zouden kunnen zijn uitgesloten of zichzelf bewust hebben teruggetrokken uit de organisatie – net zoals Saul zijn eigen zoon en dochter vervloekte omdat ze David bleven steunen. (Hoewel het beginsel van uitsluiting zeker geldig is, staat er daarentegen helemaal niets in de Schrift dat van christenen zou vereisen dat zij hun eigen ouders of eigen kinderen dienen te mijden.)

Wat betreft het zich gedragen als een profeet: het Wachttorengenootschap schept erover op dat zij zelf de profeet zijn. Ze beweren dat zij de twee getuigen zijn, de Ezechiël-klasse, de Jeremia-klasse, de Micha-klasse, enz. En Gods geest is dan ook absoluut over hen gekomen, waardoor hun naakte toestand werd blootgelegd — net zoals het geval was bij de gestoorde koning Saul. Dit wordt dan ook duidelijk weerspiegeld door het feit dat niets van wat de profetenklasse heeft gepubliceerd waar blijkt te zijn.

Vergeet ook niet dat toen Saul voor het eerst werd gezalfd als koning van Israël, dat hij in die periode ook daadwerkelijk nederig was. Maar na verloop van tijd werd hij steeds trotser en aanmatigender en uiteindelijk keerde hij Jehovah God compleet de rug toe. Saul was er niet blij mee dat overal waar David kwam, hij Jehovah’s vijanden verpletterde. Saul wilde daar namelijk de eer voor opstrijken en hij kon het niet verdragen dat er enige lof naar David zou gaan. Vanwege zijn slechte hart verloor hij Jehovah’s geest.

Het Wachttorengenootschap was op vergelijkbare wijze in het begin ook ooit bescheiden te noemen. Maar ook het wachttorengenootschap heeft in de loop der jaren aangetoond dat zij een trotse en hoogmoedige houding hebben ontwikkeld. Het Wachttorengenootschap heeft laten zien dat ze niet tevreden waren met alleen maar op de bijbel gebaseerd materiaal te publiceren en Jehovah’s Getuigen aan te moedigen en te ondersteunen. Het Wachttorengenootschap heeft namelijk aangetoond dat ze zelf maar al te graag verheerlijkt wil worden als zijnde Jehovah’s onfeilbare aardse mondstuk. Het Wachttorengenootschap probeert al degenen die gezalfd zijn te domineren. Het Wachttorengenootschap duldt geen enkele concurrentie op welke manier dan ook en ze zijn vastbesloten om een ieder die hun heiligheid in twijfel durft te trekken, door middel van een juridisch comité geestelijk ter dood te veroordelen.

Uiteindelijk schakelde Jehovah Saul uit en werd David koning gemaakt. Evenzo zal na verloop van tijd de slechte slaaf ook worden ontmaskerd. Net als bij Jannes en Jambres zal zijn krankzinnigheid voor iedereen duidelijk worden. Jezus zal dan een nieuw bestuur naar voren gaan schuiven. Dan zal de grotere David namelijk een beproeving van loyaliteit gaan opleggen aan al degenen die voorheen lieten zien dat ze “Saul” bleven steunen.

Het is dan ook geen wonder dat het Wachttorengenootschap recentelijk heeft verklaard dat ze de type en anti-type (beeld en tegenbeeld) benadering niet langer meer als geldig beschouwen en het Wachttorengenootschap heeft toen maar besloten om deze benadering in zijn geheel overboord te gooien.