Dagtekst woensdag 7 juli

Je zult tegen ze optrekken als een storm, jij en al je troepen en veel volken met je. — Ezech. 38:9.

God zal niet toelaten dat zijn volk wordt vernietigd. Zij dragen trots zijn naam en hebben geluisterd  naar zijn gebod om uit Babylon de Grote weg te vluchten (Hand. 15:16, 17; Openb. 18:4). Ze hebben ook hun best gedaan om anderen te helpen van haar weg te vluchten. Daarom zullen Jehovah’s aanbidders ‘geen deel van haar plagen ontvangen’. Maar hun geloof zal wel op de proef worden  gesteld (Ezech. 38:2, 8). Na de vernietiging van alle vals religieuze organisaties zal Gods volk opvallen — als de enige boom die nog rechtop staat na een hevige storm. Satan zal natuurlijk woedend zijn. Hij zal zijn woede uiten door een coalitie van landen met demonische propaganda — ‘onreine  geïnspireerde uitspraken’ — tegen Jehovah’s aanbidders op te zetten (Openb. 16:13, 14). Die coalitie wordt ‘Gog van het land Magog’ genoemd. Als de landen hun aanval inzetten, zijn ze aangekomen bij de symbolische plaats die Armageddon heet (Openb. 16:16). w19.09 11 ˚12-13

Als we de profetieën in de juiste context beschouwen, dan kan dat heel verhelderend zijn. De profetie van Ezechiël, die ogenschijnlijk was gericht op de natie Israël en in het bijzonder op Jeruzalem, de stad was waar Jehovah zijn naam liet wonen, kent ook een bredere toepassing. Het Wachttorengenootschap beseft dit ook, althans, tot op zekere hoogte. Ze beseffen bijvoorbeeld dat het gedeelte van de profetie in Ezechiël 38 en 39 met betrekking tot Gog en zijn aanval op “Israël” betrekking heeft op het laatste deel van de dagen.

In deze context plaatst Jehovah haken in de kaken van Gog om hem in een situatie te brengen waarbij het voor Gog onmogelijk zal zijn om de verleiding te weerstaan om de herstelde natie „Israël” aan te vallen. Dat vormt dan ook een belangrijk aspect van de profetie: het bijeenbrengen en het herstellen van een volk dat berouw heeft. De interpretatie van het Wachttorengenootschap ten aanzien van de aanval van Gog is volledig losgekoppeld van het feit dat Jehovah God eerst Jeruzalem zal laten verwoesten om daarna pas een overblijfsel te vergeven om deze vervolgens terug te kopen om hen daarna in zijn gunst te herstellen.

De profeten binnen Bethel hebben onlangs hun interpretatie van deze profetie herzien. Op dit moment wordt er aangenomen dat christenen in de 4de eeuw in geestelijke gevangenschap onder Babylon de Grote kwamen toen Constantijn de Grote bepaalde dat het christendom de officiële religie van het decadente Romeinse rijk moest worden. Deze interpretatie door het Wachttorengenootschap houdt echter geen rekening met het feit dat toen de Joden in ballingschap naar Babylon werden afgevoerd, dat dit diende als een straf omdat ze de naam van Jehovah hadden ontheiligd. Het is dan ook absoluut niet verstandig om te veronderstellen dat Jehovah God alle christenen zou hebben gestraft over een periode van 15 eeuwen, tot aan het moment waarop Charles Taze Russell in het jaar 1874 een kleinschalige bijbelstudiegroep bijeenriep in Allegheny, Pennsylvania.

Volgens Gods woord dat door bemiddeling van Ezechiël werd gesproken, handelde God met als doel om zijn volk te herstellen om zo te voorkomen dat zijn naam door de natiën zou worden ontheiligd. Dit is wat er in de Schrift staat geschreven: “Dus stortte ik mijn woede over hen uit vanwege het bloed dat ze op het land hadden vergoten en omdat ze het land onrein hadden gemaakt met hun walgelijke afgoden. Ik verstrooide hen onder de volken en verspreidde hen over de landen. Ik oordeelde hen naar hun wegen en naar hun daden. Maar toen ze bij die volken kwamen, ontheiligden mensen mijn heilige naam door over hen te zeggen: “Dit is het volk van Jehovah, maar ze moesten zijn land verlaten.” Ik zal begaan zijn met mijn heilige naam, die het huis van Israël heeft ontheiligd onder de volken waar ze naartoe zijn gegaan. ‘Zeg daarom tegen het huis van Israël: “Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah: ‘Huis van Israël, dat ik ingrijp is niet voor jullie maar voor mijn heilige naam, die jullie hebben ontheiligd onder de volken waar jullie naartoe zijn gegaan. “Ik zal mijn grote naam beslist heiligen, die onder de volken is ontheiligd, die jullie onder hen hebben ontheiligd. En de volken zullen moeten weten dat ik Jehovah ben”, verklaart de Soevereine Heer Jehovah, “als ik voor hun ogen onder jullie word geheiligd. Ik zal jullie uit de volken wegleiden en jullie uit alle landen bijeenbrengen en naar jullie land leiden.” (Ezechiël 36:18-24)

Inderdaad ja… Jehovah’s Getuigen dragen met trots Gods naam en de volken van de wereld zijn de naam van Jehovah gaan associëren met Jehovah’s Getuigen. Dat betekent dus ook automatisch dat Jehovah’s Getuigen, en ook vooral de leiders van de Jehovah’s Getuigen dus meer verantwoording verschuldigd zijn aan de Eigenaar van de Naam.

Het doel van dit artikel is niet om een opsomming te geven van de vele manieren waarop het Wachttorengenootschap de naam van Jehovah heeft ontheiligd. Toch wil ik u vragen om slechts één enkel aspect nader te beschouwen. In het 22ste hoofdstuk van Ezechiël verklaart Jehovah God het volgende: Je profeten hebben in je midden samengespannen, als een brullende leeuw die prooi verscheurt. Ze verslinden mensen. Ze roven schatten en kostbare dingen. Ze hebben in jou velen tot weduwen gemaakt. Je priesters overtreden mijn wet en blijven mijn heilige plaatsen ontwijden. Ze maken geen onderscheid tussen wat heilig is en wat niet heilig is, ze maken niet bekend wat onrein is en wat rein is. Ze weigeren mijn sabbatten te houden en ik word bij hen ontheiligd. De leiders in je midden zijn als wolven die prooi verscheuren. Ze vergieten bloed en doden mensen om oneerlijke winst te maken. Maar je profeten hebben hun daden met witkalk bepleisterd. Ze zien valse visioenen en doen leugenachtige voorspellingen. Ze zeggen: ‘Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah’, terwijl Jehovah zelf niet heeft gesproken. Het volk van het land heeft afgezet en geroofd. Ze hebben de behoeftigen en de armen slecht behandeld. De vreemdelingen hebben ze afgezet en het recht ontzegd.” (Ezechiël 22:25-29)

In de afgelopen jaren zijn de priesters van Bethel begonnen met het beslagleggen op Koninkrijkszalen en tegelijkertijd ook met het onteigenen van christenen door de zalen van hen af te pakken die deze christenen met hun eigen handen hebben gebouwd en die ze exclusief aan Jehovah God hebben opgedragen. Wanneer iets namelijk als geschenk aan Jehovah God wordt toegewijd, dan wordt het door de gever geheiligd als iets heiligs. Maar zoals hierboven in Ezechiel 22 vers 26 reeds werd vermeld, maakt Bethel hierbij dus geen onderscheid tussen iets wat heilig is in de ogen van Jehovah en iets wat niet heilig is. Het Wachttorengenootschap heeft vele honderden perfect bruikbare Koninkrijkszalen verkocht als gewoon alledaags onroerend goed, waarbij deze Koninkrijkszalen die ooit aan Jehovah werden opgedragen, na de verkoop door de koper kunnen worden gebruikt of misbruikt voor ieder doel dat de koper maar wil. Terwijl het Wachttorengenootschap de nederige verkondigers onteigenen van hun gebedshuis, leven de vorsten van Bethel zelf als koningen in Warwick. En een ieder die het waagt om het beleid van het Wachttorengenootschap in twijfel te trekken, wordt gerechtelijk geëxecuteerd en op ijskoude wijze uitgesloten door hun naaste familie en vrienden.

De profeten hebben een enorme misleiding gefabriceerd, namelijk de misleiding dat Christus vanaf het jaar 1914 in zijn koninkrijk begon te regeren en dat het Wachttorengenootschap de belichaming zou zijn van de zuivere aanbidding. Jehovah wordt onder hen ontheiligd. En wat betreft het bepleisteren van hun daden met witkalk: kijk eens naar de manier waarop het Wachttorengenootschap glashard stond te liegen over hun 10-jarige politieke partnerschap met de Verenigde Naties, waarbij ze bij hoog en bij laag bleven beweren dat ze een geassocieerde NGO-lid moesten worden om zo toegang te verkrijgen tot de VN-bibliotheek, wat een regelrechte aangetoonde leugen was.

Jehovah zelf is geduldig. Hij observeert in een veel bredere zin en Hij kijkt vooral naar de langere termijn. Jehovah heeft het toegelaten dat de goddeloosheid langzaam naar boven is komen drijven, als een geleidelijk fermenterende massa. Zodra het bestemde uur aanbreekt, zal God een grote wereldwijde wervelstorm ontketenen. De Wachttoren-organisatie zal deze wervelstorm ook niet overleven. Allen die trots de naam van Jehovah dragen, zullen in geestelijke gevangenschap onder het grotere Babylon worden gebracht. Denkt u dat dit nooit zou kunnen gebeuren? Kijk dan maar eens naar Rusland. De profeten van het Wachttorengenootschap hebben openlijk opgeschept dat Babylon de Grote niet de macht zou bezitten om Gods volk te kunnen onderdrukken. Jammer maar helaas voor hen blijkt het tegendeel waar te zijn. Wat zaten ze er toch naast! De Russisch-orthodoxe kerk, waarvan president Poetin een fervent aanhanger is, heeft ervoor gezorgd dat alle activiteiten van Jehovah’s Getuigen in Rusland volledig werden platgelegd.

Uit barmhartigheid zal God uiteindelijk vergeven. In de nasleep ervan zal er een samenkomst zijn, alleen zal er dan geen enkele ontrouwe of goddeloze persoon bij aanwezig zijn. De engelen zullen er namelijk voor zorgen dat Satans dienaren hier niet zullen worden toegelaten. Op dat moment zullen ook de zonen van God worden geopenbaard waaromheen de grote schare bijeen zal worden verzameld. Het christelijke tijdperk zal dan ook met succes worden afgesloten. Dat is het moment wanneer God de Verleider zal verzoeken om “Israël” aan te vallen.

Daarna zal Jehovah hier in alle hevigheid op gaan reageren.