In het tijdschrift de Wachttoren staat deze maand een studieartikel met de titel: Zul je verbeteringen blijven aanbrengen? Het artikel is gebaseerd op datgene wat Paulus aan de Korinthiërs schreef, waarin hij hen aanspoorde om verbeteringen te blijven aanbrengen. En iedereen, met inbegrip van het Besturende Lichaam, dient bij zichzelf ‘verbeteringen’ aan te brengen. Vervolgens belanden we aan bij paragraaf 15 uit dit Wachttoren-artikel, waar we het volgende kunnen lezen:

“Maar hoe reageer je als Gods organisatie een verandering doorvoert die van invloed is op andere aspecten van je leven? In de afgelopen jaren zijn bijvoorbeeld de kosten voor het bouwen en onderhouden van plaatsen van aanbidding omhooggeschoten. Het Besturende Lichaam heeft daarom de instructie gegeven de capaciteit van Koninkrijkszalen optimaal te benutten. Om die reden zijn gemeenten samengevoegd en zijn er Koninkrijkszalen verkocht.”

Heeft u de onverholen misleiding in de bovenstaande tekst opgemerkt? Zelfs al zouden de kosten voor het bouwen en onderhouden van Koninkrijkszalen zijn gestegen, dan gaat dit het Wachttorengenootschap feitelijk helemaal niets aan. Het Wachttorengenootschap betaalt namelijk geen rooie cent voor de bouw of voor het onderhoud van Koninkrijkszalen. Alle lasten voor het onderhoud van de plaatselijke Koninkrijkszaal worden namelijk gedragen door de broeders en zusters die deel uitmaken van de gemeente in kwestie. En daarnaast: waarom zou u een faciliteit verkopen die al volledig is afgebouwd en volledig is afbetaald? De kosten voor het bouwen van een gebouw dat al is gebouwd, zijn nul komma nul euro! En van wat ik zelf heb kunnen zien, zijn veel van de bijna 1000 koninkrijkszalen die onlangs zijn verkocht of te koop zijn gezet, prachtige gebouwen op een locatie in leuke en veelal keurige wijken. Het lijdt geen twijfel dat de broeders en zusters prima in staat blijken te zijn om alle onderhoudskosten zelf te dekken.

In dezelfde paragraaf van het bovengenoemde Wachttoren-artikel lezen we verder:

“Het geld wordt gebruikt om Koninkrijkszalen te bouwen in gebieden waar de grootste behoefte bestaat. Als je in een gebied woont waar Koninkrijkszalen worden verkocht en gemeenten worden samengevoegd, vind je het misschien een uitdaging je aan de nieuwe omstandigheden aan te passen. Sommige verkondigers moeten verder reizen om naar de vergaderingen te gaan. Degenen die hard aan een Koninkrijkszaal hebben gewerkt, vragen zich misschien af waarom die nu wordt verkocht. Misschien denken ze dat het een verspilling was van alle tijd en energie. Toch werken ze met de nieuwe regeling mee en dat is te prijzen.”

Wat het Wachttorengenootschap hier in feite zegt, is dat faciliteiten die gebouwd en betaald zijn en die een hoog verkoopbedrag op de overgewaardeerde vastgoedmarkt zouden kunnen opleveren, worden verkocht om met de verkoopopbrengsten dit geld vervolgens weer uit te lenen aan andere gemeenten, zodat deze ook een Koninkrijkszaal kunnen bouwen. Het is verder van ondergeschikt belang of de broeders en zusters wel of niet moeten lijden onder de gevolgen van de gedwongen verkoop van hun plaatselijke gebedshuis die letterlijk onder hun kont vandaan verkocht wordt. Het doet verder niet ter zake of sommige broeders of zusters na de verkoop van hun Koninkrijkszaal een veel grotere afstand moeten afleggen om de zaal te kunnen bezoeken. Trouwens, op dit moment gaat er sowieso helemaal niemand meer naar de Koninkrijkszaal toe. De deuren van elke Koninkrijkszaal ter wereld zijn hermetisch afgesloten met een spreekwoordelijk hangslot. Waarom zou het Wachttorengenootschap dan niet meteen alle zalen in de verkoop gooien om vervolgens met dat geld meer Koninkrijkszalen te bouwen die op hun beurt ook weer allemaal leeg en ongebruikt achterblijven?

En natuurlijk omarmen de broeders deze “nieuwe regeling” welwillend en met alle plezier. Hebben deze broeders dan überhaupt wel iets te willen of te kiezen? Dat is dan ook precies de reden waarom het Wachttorengenootschap dit Wachttoren-artikel heeft gepubliceerd, omdat de broeders wereldwijd met vreugde welwillend meewerken aan hun eigen uitzetting uit de Koninkrijkszalen die ze met hun eigen handen en middelen hebben gebouwd en onderhouden. Het is tenslotte wel Jehovah’s organisatie. Jehovah zou toch wel volledig achter dit plan staan om de rijkdom te herverdelen? In paragraaf 16 staat ook nog het volgende:

Je zult je vreugde behouden als je bedenkt dat we voor Jehovah werken en dat hij zijn organisatie leidt.”

En wat betreft dit nieuwe plan van het Wachttorengenootschap om iedere vierkante meter van de Koninkrijkszalen volledig te benutten: Wanneer we ervan uit zouden gaan dat het Besturende Lichaam op een bepaald moment voornemens zal zijn om de Jehovah’s Getuigen het uiteindelijk toe te staan om de reguliere vergaderingen weer te hervatten nadat de corona pandemie hen blijkbaar tot absolute doodsangsten heeft gedreven, zou het dan eigenlijk ook niet heel ongepast zijn om dan juist meer mensen in een afgesloten vergaderzaal te proppen? Zouden de gemeenten dan niet juist eerder in kleinere groepen moeten gaan vergaderen, gezien de richtlijnen met betrekking tot het voorkomen van nog meer coronabesmettingen? Op dit punt is het natuurlijk allemaal betwistbaar.

Wat betreft de bouw van nieuwe Koninkrijkszalen wil ik ook nog de volgende vraag opwerpen: Wanneer Jehovah’s Getuigen strikt de opdracht hebben gekregen om zich niet op straat te wagen en om zelfs niet in kleine groepen samen te komen, waarom zouden er dan wel bouwcomités en aanverwante werkploegen worden georganiseerd om nieuwe Koninkrijkszalen te bouwen? Werken er op dit moment dan überhaupt wel Jehovah’s Getuigen aan bouwprojecten? Aangezien de meesters in Warwick hebben verklaard dat het te riskant en roekeloos zou zijn om in de velddienst te gaan of om samen te komen, zou er toch ook geen enkele Jehovah’s Getuige zijn die het zou aandurven om zomaar aan een bouwproject te gaan werken?

Deze ‘nieuwe regeling’ heeft dus helemaal niets te maken met het bouwen van nieuwe zalen. Het gaat hier schijnbaar alleen maar om het afhandig maken van kapitaal dat bij elkaar is gebracht als gevolg van het harde werk van duizenden Jehovah’s Getuigen die hun voltooide bouwprojecten hebben afgerond, gefinancierd en daarnaast ook nog aan Jehovah zelf hebben opgedragen. Met andere woorden: dit is regelrechte diefstal. En dienen de broeders vervolgens te worden geprezen omdat ze het hebben toegelaten dat Jehovah keihard wordt beroofd van zijn eigendommen die aan Hem werden opgedragen?

Tot slot volgt hier nog een vriendelijke, doch dringende herinnering voor de leiders van de Jehovah’s Getuigen. Laten we hopen dat ze de nederigheid kunnen opbrengen om hier de broodnodige verbeteringen aan te brengen bij zichzelf:

Jehovah zal een oordeel uitspreken over de oudsten en leiders van zijn volk. ‘Jullie hebben de wijngaard platgebrand. En wat jullie van de armen hebben gestolen, ligt in jullie huizen. Hoe durven jullie mijn volk te vertrappen en arme mensen tot stof te vermalen?’ ,verklaart de Soevereine Heer, Jehovah van de legermachten. (Jesaja 3: 14-15)