Dagtekst maandag 29 juni

Het zijn degenen die volharden en vrucht dragen. — Luk. 8:15.

Als je weleens ontmoedigd bent omdat mensen in je gebied weinig interesse hebben, dan herken je je vast in de gevoelens van Paulus. Hij heeft zo’n 30 jaar gepredikt en heeft heel wat mensen geholpen om discipelen van Christus te worden (Hand. 14:21; 2 Kor. 3:2, 3). Maar er waren niet veel Joden die hij kon overtuigen ware aanbidders te worden. Vaak werd hij door hen juist afgewezen, en soms zelfs vervolgd (Hand. 14:19; 17:1, 4, 5, 13). Welke uitwerking had de negatieve reactie van de Joden op Paulus? Hij geeft eerlijk toe: ‘Ik spreek de waarheid in Christus: (…) ik heb veel verdriet en onophoudelijke pijn in mijn hart’ (Rom. 9:1-3). Hoe kwam het dat hij zich zo voelde? Omdat de prediking hem na aan het hart lag. Hij predikte tot de Joden omdat hij echt met ze begaan was. Daarom deed het hem pijn als ze Gods barmhartigheid afwezen. Net als Paulus prediken we omdat we echt met mensen begaan zijn (Matth. 22:39; 1 Kor. 11:1). w18.05 13 ˚4, 5

Christenen prediken en onderwijzen. Dat is immers ook wat Christus deed. Degenen die Jezus volgen, proberen ook zijn voorbeeld na te volgen. Er waren ook tijdens de lange periode van katholieke tirannie een aantal groepen van rondreizende predikers opgedoken. We kunnen denken aan De Waldens in Italië en Frankrijk en ook aan de Lollards in Engeland, die werden aangestuurd door een zekere John Wycliff. Deze groepen verdwenen uiteindelijk en als gevolg daarvan hield ook de prediking op.

Sinds C.T. Russell op het toneel verscheen ontstonden de Bijbelonderzoekers en in onze moderne tijd de Jehovah’s Getuigen, die zichzelf onderscheiden vanwege onze openbare prediking. De Wachttoren-organisatie heeft een instrumentele rol gespeeld bij het onderwijzen, trainen, leiden en motiveren van vele miljoenen verkondigers.

Wanneer ik terugblik op mijn eigen situatie, begon ik in het prille begin al informeel tot mensen te prediken. Al mijn vrienden die ik toen had waren in die periode verslaafd aan alcohol en drugs en toen ik met hen begon te spreken over de Bijbelse waarheid begonnen ze een hekel aan mij te krijgen. Een van mijn beste voormalige vrienden werd zelfs zo woedend op me dat hij me keihard op mijn kaak sloeg.

Mijn eerste formele prediking vond plaats in de winter van 1976-1977. We verspreidden toen een eigenaardig genaamd boekje: “de Heilige Geest – De kracht achter de komende nieuwe orde”. Ik had toen mijn presentatie uit mijn hoofd geleerd, precies zoals mij werd geleerd tijdens de dienstvergadering. De volgende ochtend was het koud buiten. Wanneer ik zeg koud, dan bedoel ik ook echt koud. Het was toen -12 graden buiten. Daarnaast had ik op dat moment ook geen winterjas aan. Ik droeg geïsoleerd ondergoed in combinatie met een keurig pak samen met een sjaal. Dat was alles. De wind waaide hard wat zorgde voor een gevoelstemperatuur van ongeveer -30 graden Celsius. Ik werkte alleen en ik kon vanwege de meedogenloze kou en de afstand tussen de woningen maar 5 deuren afwerken. Toch lukte het mij om bij slechts 5 deuren 4 boeken te verspreiden. Ik vermoed achteraf dat de huisbewoners medelijden met me hadden en dat ze gewoon wilden dat ik wegging, zodat ze de deur weer snel dicht konden doen. Echter stond de velddienst actiegroep versteld van mijn behaalde succes. Dit droeg eraan bij dat ik vervolgens verslaafd was aan de velddienst.

Ik denk ook dat ik een talent had om Bijbelstudies met mensen op te richten. In de loop van de jaren weet ik dat ik meer dan honderd Bijbelstudies heb gegeven, waarbij ongeveer ook een dozijn van mijn studenten zich uiteindelijk zelf ook hebben opgedragen als een van Jehovah’s Getuigen.

Op een zekere dag was ik in de late namiddag alleen in de velddienst. Het was toen wederom een hele koude winterdag in Indianapolis. Mijn voeten waren door de kou zo gevoelloos geworden dat ik alleen nog op mijn hielen kon lopen. Ik stond vervolgens stil op de stoep om te bidden. Ik vertelde Jehovah dat ik er klaar mee was. Ik had me voorgenomen dat ik er voor die dag mee zou stoppen als ik bij het volgende huis niet binnen zou worden uitgenodigd. Amen.

Ik liep vervolgens de trap op van de veranda en ik klopte aan. De deur zwaaide wijd open. Een Afro-Amerikaanse dame, een moeder, heette me hartelijk welkom en nodigde me uit om binnen te komen. Ze riep vervolgens naar boven dat haar twee tienerkinderen naar beneden moesten komen zodat ik met ze in gesprek kon gaan. Ondertussen ging deze vriendelijke dame naar de keuken om een lekkere kop warme chocolademelk voor me te maken! Ik maak geen grap, dit is daadwerkelijk zo gegaan. Op dat moment bezonk de gedachte dat mijn gebed ook echt was verhoord! Hoe dan ook, de oudere zus was erg op haar hoede, omdat ze lid was van de Pinkstergemeente. Dit veranderde echter na een aantal weken van Bijbelstudie waarop ze vervolgens ook het besluit had genomen dat ze een van Jehovah’s Getuigen wilde worden en voor zover ik weet is ze dat tot op de dag van vandaag nog steeds.

Ook maakte ik nog een andere ervaring mee.  Het was toen volgens mij 1984. Ik woonde toen in Houston. (Geen koude winters! Gelukkig!) Ik liep op die dag de houten trap op van een garage-appartement, zoals vaker gebruikelijk is in dat gebied van het zuiden. Ik klopte op de deur. Plotseling werd de binnendeur met een grote klap opengedaan. Er stond een man in de deuropening die alleen maar een handdoek om zijn middel had. Hij zag eruit als de wilde neef van Charles Manson, de seriemoordenaar. Op dat moment had hij een enorm kapmes in zijn handen!!! Hij trilde. Ik hoorde hem luid ademen alsof hij de adrenaline die door zijn lijf gierde probeerde te bedwingen. Er zat op dat moment enkel een dunne hordeur tussen mij en deze vermoedelijke moordenaar die als een scheiding tussen ons in zat. Het enige waar ik op dat moment aan dacht was dat er een sprake moest zijn van een vergissing van identiteit. Ik stond daar gekleed in mijn nette pak en zo; dus trok ik langzaam een Bijbel uit mijn boekentas en liet deze aan hem zien. Ik vroeg aan hem: “Bijbel?” Hij sloeg keihard de deur dicht! Ik had nooit gedacht dat ik dit ooit zou zeggen, maar ik was nog nooit zo blij dat er een deur in mijn gezicht werd dichtgeslagen.

Oké, nog 1 laatste ervaring dan. Mijn vrouw en ik logeerden destijds in San Diego bij een getuigenfamilie die hun huis voor ons beschikbaar stelde omdat we mijn schoonmoeder naar een kankerkliniek, net over de grens in Tijuana in Mexico brachten. Toen we daar waren ging ik tussendoor ook in de velddienst van huis-tot-huis. Ik kwam toen tijdens de bediening een dame tegen die mij verzocht om een aantal dagen later op een precies tijdstip terug te komen. Ik had op dat moment geen enkel vreemd vermoeden, terwijl achteraf echter bleek dat ik dat wel had moeten hebben. Toen ik op dat bewuste tijdstip aankwam, zat het huis vol met mensen. Een van de aanwezige mannen, waarover ik later ontdekte dat hij een kringopziener was die afvallig was geworden, ging toen helemaal tekeer tegen mij. Deze ex-kringopziener legde mij het vuur aan de schenen door middel van een heleboel vragen waar ik toen op dat moment geen antwoord op had en waar ik me ook absoluut niet op had voorbereid. Ik kwam tot de conclusie dat ik in een hinderlaag was gelokt. Tijdens dat ‘nabezoek’ had ik ook de tienerzoon van het gastgezin waar ik destijds verbleef bij me. Het hele gesprek ging helemaal niet goed en ik was niet in staat om de waarheid toen adequaat te verdedigen.

Als ik hierop terugkijk, dan denk ik dat deze ervaring ertoe heeft geleid dat ik in eventuele vergelijkbare toekomstige situaties sterker in mijn schoenen wilde staan wat betreft mijn Bijbelkennis. Jaren later studeerde ik met een echtpaar. De vrouw van dit echtpaar had onlangs een boek gelezen met de titel ‘30 Years a Watchtower Slave’ (30 jaar lang een slaaf van de Wachttoren)  Elke keer dat we samenkwamen voor onze Bijbelstudie, bracht deze vrouw onderwerpen ter sprake uit dat boek. Op een bepaald moment raakte ik hier zo van geïrriteerd dat ik besloot om het boek maar eens te lezen, ondanks het feit dat ik wist dat dit regelrecht inging tegen het advies van de Wachttoren-organisatie. Dit resulteerde er uiteindelijk toch in dat ik haar over haar struikelblokken heen kon helpen stappen. Enige tijd later werd ze gedoopt en tegenwoordig is haar man zelfs een ouderling.

Het is jammer dat velen nooit echt ervaring hebben opgedaan in de openbare bediening. Persoonlijk heb ik echt talloze geweldige ervaringen meegemaakt. Dit is absoluut het werk waar Jehovah’s geest nauw bij betrokken is. Wanneer ik op deze tijd terugblik dan heb ik er zeker geen spijt van dat ik 30 jaar lang een ‘slaaf’ ben geweest van de Wachttoren-organisatie. Ik ben vandaag de dag nog steeds een verkondiger van het goede nieuws. Het enige verschil is dat ik op dit moment een andere toewijzing heb gekregen, dat is alles.

Ik nodig u van harte uit om onderaan de Engelstalige versie van dit artikel een opmerking achter te laten over eventuele velddienstervaringen die u in uw eigen bediening hebt meegemaakt.