Dagtekst zaterdag 9 januari

Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen. — Hand. 5:29.

Hoe kun je Jehovah blijven aanbidden als dat verboden wordt? Het bijkantoor zal de plaatselijke ouderlingen instructies en praktische suggesties geven. Als het bijkantoor geen contact kan krijgen met de ouderlingen, dan zullen zij iedereen in de gemeente helpen Jehovah te blijven aanbidden. Ze zullen instructies geven in lijn met de raad die in de Bijbel en onze publicaties te vinden is (Matth. 28:19, 20; Hebr. 10:24, 25). Jehovah heeft zijn aanbidders beloofd dat ze geestelijk goed gevoed zullen zijn (Jes. 65:13, 14; Luk. 12:42-44). Je kunt er dus zeker van zijn dat zijn organisatie al het mogelijke zal doen om je te geven wat je nodig hebt. Wat kun je zelf doen? Als er een verbod is, zoek dan een goede plek om je bijbel en andere publicaties te verstoppen. Zorg ervoor dat je dat kostbare materiaal — in gedrukte of digitale vorm — nooit ergens achterlaat waar het makkelijk ontdekt kan worden. Doe wat je kunt om geestelijk sterk te blijven. w19.07 10 ˚10-11

Bij dezen smeek ik de lezer alvast om vergeving vanwege het feit dat ik een dag te laat ben met mijn commentaar op de dagtekst.

Het lijkt erop dat Jehovah de zaken zover heeft laten voortsudderen dat de hypocrisie van het Wachttorengenootschap voor iedereen duidelijk zichtbaar is geworden – althans, in ieder geval voor een ieder die het wil zien. Zult u God als regeerder meer gehoorzamen dan dat u mensen gehoorzaamt? De dagtekst citeert specifiek het gebod van Christus waarin we de opdracht krijgen om “te gaan… en om discipelen te maken”, wat een gebod betreft dat Jehovah’s Getuigen te allen tijde dienen te gehoorzamen. Echter blijkt dit nu niet langer meer het geval te zijn.

Nu het Coronavirus de planeet in zijn greep heeft, waarbij we tevens getuige zijn van het gruwelijke overlevingspercentage van slechts 99,9%, heeft het Besturende Lichaam de kudde op strenge toon gewaarschuwd dat het dwaas en roekeloos zou zijn indien iemand eropuit zou trekken om zomaar te gaan prediken en om zomaar discipelen te gaan maken. Maar hoe zouden we anders moeten “gaan en discipelen moeten maken”, wanneer we thuis blijven zitten?

De JW-broadcast-uitzending van januari presenteert een ervaring waarbij een medische professional twee Jehovah’s Getuigen tegenkwam die ook verpleegsters waren en ze vertrouwde hen toe dat ze ervan overtuigd was dat zij de waarheid bezaten. Blijkbaar had ze eerder studie gehad waarop ze vervolgens haar verlangen had uitgesproken om weer terug te willen keren. Het Besturende Lichaam greep deze ervaring aan om een positief signaal naar buiten te brengen om hiermee de goede vruchten te laten zien die worden geoogst tijdens de lockdown die het Wachttorengenootschap aan zichzelf heeft opgelegd. Maar wacht eens eventjes. De dame in kwestie was voor dat moment toch al eens gecontacteerd? Hoogstwaarschijnlijk hadden Jehovah’s Getuigen al lang voor de pandemie tijdens de velddienst het eerste contact met haar gelegd. Kennelijk waren ze bezig met het verrichten van nabezoeken en waren ze naar haar huis gekomen om met haar te gaan studeren. Hoe zou het anders kunnen komen dat ze ervan overtuigd was geraakt dat Jehovah’s Getuigen de waarheid bezitten? En dient deze ervaring dan als een soort van bevestiging dat het prediken vanuit huis effectief zou zijn?

En wat zou deze vrouw nu dan moeten gaan doen nu ze voor zichzelf zou hebben besloten om toenadering te zoeken tot de gemeente? Kan ze erop rekenen dat ze in een ZOOM chatbox dezelfde steun en broederschap kan vinden die iemand vroeger in de plaatselijke Koninkrijkszaal aantrof?

Wanneer ik vanuit mijn eigen persoonlijke ervaring spreek, kan ik bevestigen dat ik nooit één van Jehovah’s Getuigen zou zijn geworden indien ik niet de steun van de gemeente evenals de persoonlijke interactie had ervaren die ik met de broeders en zusters in de Koninkrijkszaal had. Ik weet zeker dat ik dit ook zou mogen zeggen namens miljoenen anderen.

Ze veroordeelden zichzelf nog meer als farizeïsche huichelaars door vervolgens ook nog het tiende hoofdstuk van Hebreeën aan te halen, waar Paulus christenen aanspoorde om de bijeenkomsten niet over te slaan, en dat des te meer naarmate we de dag van Jehovah naderbij zien komen. Nogmaals, Jehovah’s Getuigen zijn altijd aangespoord (sommigen zouden zelfs zeggen dat het er altijd ingestampt is) om dat betreffende apostolische gebod te allen tijde te blijven gehoorzamen. Dit blijkt nu dus ook niet langer meer het geval te zijn.

In plaats van de ouderen in quarantaine te plaatsen, die verreweg het meeste risico lopen, hebben de invloedrijke herders van de kudde de deuren gesloten van elke ontmoetingsplaats over de hele wereld. Het is jammer, maar helaas voor de jonge en kerngezonde christenen, die overigens een grotere kans zouden hebben om te komen te overlijden aan een verdwaalde kogel of vanwege een dronken weggebruiker dan de kans om te overlijden als gevolg van het deelnemen aan de prediking, is het voor het Besturende Lichaam simpelweg te riskant om u zomaar toe te staan om dit gebod van God te gehoorzamen.

Zullen het bijkantoor en de plaatselijke ouderlingen werkelijk de leiding op zich gaan nemen wanneer de activiteiten van de broeders door de overheid worden verboden? Zoals bijvoorbeeld in Rusland het geval is? Hoe kan een bijkantoor immers leiding geven wanneer de autoriteiten beslag leggen op het bijkantoor? Hoe kunnen Jehovah’s Getuigen in Rusland dan toegang krijgen tot jw.org wanneer de Russisch-orthodoxe kerk haar invloed heeft gebruikt om druk uit te oefenen op de regering om de toegang tot het jw.org-internetdomein technisch onbereikbaar te maken?

Wat gebeurt er wanneer Jehovah’s tirannieke beest wordt losgelaten om de wereld over te razen als een niet te stoppen sprinkhanenplaag? Zal Jehovah’s organisatie u op dat moment de geestelijke aanmoediging geven die u dan nodig zult hebben? Of beter gezegd, zult u dan tot struikelen worden gebracht vanwege het feit dat de verheven getrouwe slaaf het allemaal niet zag aankomen? De slaaf die geen flauw idee heeft en niet beschikt over enige Schriftuurlijke inzichten ten aanzien van de reden waarom God zo’n calamiteit überhaupt zou toelaten. (Zie het hoofdstuk over Joël)

Het klopt dat Jehovah heeft beloofd dat zijn dienstknechten geestelijk gevoed zullen worden terwijl anderen uitgehongerd zullen zijn. Het Wachttorengenootschap veronderstelt dat Jehovah’s Getuigen de dienaren zijn en dat zijzelf de bedienden zijn. Echter is de ironie van dit alles dat het Besturende Lichaam en hun assistenten degenen zijn waarover in Jesaja wordt gesproken: Want Jehovah heeft een geest van diepe slaap over jullie uitgestort. Hij heeft jullie ogen, de profeten, gesloten en hij heeft jullie hoofden, de visionairs, bedekt. Elk visioen wordt voor jullie als de woorden van een verzegeld boek. Wanneer men het aan iemand geeft die kan lezen en zegt: ‘Lees dit alsjeblieft voor’, zal hij zeggen: ‘Dat kan ik niet, want het is verzegeld.’ En als men het boek aan iemand geeft die niet kan lezen en zegt: ‘Lees dit alsjeblieft’, zal hij zeggen: ‘Maar ik kan niet lezen.  (Jesaja 29: 10-12)

De blinde “profeten” haalden Jesaja 65:13 aan om hun bewering te ondersteunen dat zij als een baken van licht overeind zullen blijven staan wanneer alles losbarst en wanneer de vloedgolf zal uitbreken. Om de juiste context vast te stellen, te beginnen vanaf het 40ste hoofdstuk tot en met het 66ste hoofdstuk, vermeldt Jesaja een monoloog die Jehovah heeft met zijn losgekochte volk, waar op cryptische wijze naar wordt verwezen als Israël en Jacob, terwijl het hier in werkelijkheid gaat om de overgeblevenen op aarde tijdens de parousia (Tweede Komst van Christus). Houd in gedachte dat in het Hebreeuws de naam Jesaja hetzelfde betekent als Jezus, namelijk “Jehovah is redding”. Net zoals Jezus namens Jehovah sprak toen hij op aarde rondliep, zo zal Christus straks wederom komen met de autoriteit van de Almachtige.

Lees nu eens de context: Uit Jakob zal ik een nageslacht voortbrengen en uit Juda degene die mijn bergen zal erven. Mijn uitverkorenen zullen het in bezit nemen en mijn dienaren zullen er wonen. Sa̱ron moet een weide voor schapen worden en het A̱chordal een rustplaats voor vee, ter wille van mijn volk, dat mij zoekt. Maar jullie horen bij degenen die Jehovah verlaten, die mijn heilige berg vergeten, die een tafel dekken voor de god van het Geluk en die bekers gemengde wijn inschenken voor de god van het Lot. Daarom bestem ik jullie voor het zwaard en jullie zullen je allemaal neerbuigen om afgeslacht te worden. Want ik riep, maar je antwoordde niet, ik sprak, maar je luisterde niet. Jullie bleven doen wat slecht was in mijn ogen en kozen voor wat ik afkeurde. (Jesaja 65:9-12)

Merk hier alstublieft op dat God een veroordelend oordeel uitspreekt over degenen die Jehovah verlaten hebben, op hetzelfde moment dat Zijn uitverkorenen hun beloning zullen ontvangen. Met andere woorden gaat het hier dus om de oogst en de scheiding van de zonen van de goddeloze en de zonen van God. Het moge duidelijk zijn dat iemand Jehovah niet zou kunnen verlaten tenzij deze persoon tijdens een eerder moment wel gehoorzaam en loyaal aan Hem was. Jehovah verlaten is een beschaafde term voor ‘afvallig zijn’. Degenen die een tafel dekken voor de god van het geluk betreffen de afvalligen. Uiteraard is Satan de Duivel de god van het geluk. Dat vormt dan ook een zeer slecht voorteken voor de magie beoefenende vrijmetselaars binnen Warwick.

De kerndoctrine van het Wachttorengenootschap is dat Christus allang geleden zou zijn gekomen. Hij werd volgens hen koning in het jaar 1914. Een hele reeks aan Bijbelse profetieën is als gevolg van deze leer gedegradeerd tot iets nietigs en is volledig betekenisloos gemaakt. In het derde hoofdstuk van Maleachi bijvoorbeeld, wordt de boodschapper van het verbond uitgebeeld die plotseling in de tempel verschijnt en deze tempel vervolgens niet aantreft in de staat zoals het hoort te zijn.

Toen Jezus naar Jehovah’s tempel in Jeruzalem kwam, verdreef hij daar de geldwisselaars. Hij openbaarde zichzelf als het licht van de wereld en hij zei daarnaast nog veel meer diepgaande dingen. De priesters en de farizeeën wilden daar niet naar luisteren.

Omdat het Wachttorengenootschap uitspraken heeft gedaan (feitelijke onwaarheden) die werden gepresenteerd alsof deze zouden beschikken over dezelfde autoriteit als de uitspraken van Christus zelf, door bijvoorbeeld te verkondigen dat er door het Wachttorengenootschap een vals geestelijk paradijs zou zijn gecreëerd waardoor ze een verbond hebben gesloten met de dood waardoor ze veronderstellen dat de naderende stortvloed van Gods oordeel hen niet zal kunnen bereiken, is het alsof ze hebben geprobeerd om een verheerlijkt drankoffer te brengen aan de god van het lot – alsof ze zouden zijn voorbestemd om hemelse lof en heerlijkheid te ontvangen doordat ze een toppositie bekleden binnen de organisatie. Zullen ze, zodra Christus naar Jehovah’s geestelijke tempel komt, werkelijk bereid zijn om te gaan luisteren wanneer hij zal beginnen te spreken? Sommigen van hen zullen inderdaad luisteren terwijl anderen weer zullen gaan weigeren om dit te doen.

Indien Christus al in het jaar 1914 zou zijn gekomen, dan zouden degenen die toen hadden geweigerd om hem als koning te accepteren destijds al voor het zwaard bestemd moeten zijn. Het moge duidelijk zijn dat er destijds of op enig moment sindsdien geen goddelijk oordeel heeft plaatsgevonden. Dat is de context voor het vers dat in de tekst wordt aangehaald: Luister! Mijn dienaren zullen eten, maar jullie zullen honger lijden. Mijn dienaren zullen drinken, maar jullie zullen dorst lijden. Mijn dienaren zullen blij zijn, maar jullie zullen schande ondergaan. Mijn dienaren zullen juichen vanwege de vreugde in hun hart, maar jullie zullen het uitschreeuwen vanwege jullie hartenpijn en jullie zullen jammeren vanwege een gebroken geest. (Jesaja 65:13-14)

Het is vermeldenswaardig om op te merken dat de dagtekst ook Lukas 12: 42-44 citeert, om te suggereren dat het Wachttorengenootschap altijd getrouw zal zijn aan de Meester. Er wordt hier echter verzuimd om ook enig licht te laten schijnen op het feit dat Jezus ook sprak over een slaaf die ontrouw zal blijken te zijn omdat zijn meester pas later aan zal komen. Heeft Jezus zijn komst de afgelopen 107 jaar dan schijnbaar niet uitgesteld sinds het moment dat hij zogenaamd over de wereld zou zijn begonnen te regeren vanaf 1914? In de uitleg van Jezus in Mattheüs 24 omtrent de slaven, zei hij het volgende over de slechte slaaf: en hij zal hem heel zwaar straffen en hem hetzelfde lot laten ondergaan als de huichelaars. Daar zal hij jammeren en knarsetanden.

Hun gejammer en hun tandengeknars is datgene wat er in Jesaja wordt voorzegd dat de afvalligen zullen doen vanwege hun hartenpijn en ze zullen jammeren vanwege een gebroken geest. De slechte slaaf zal voor het zwaard worden bestemd en hij zal dit op dat moment ook zeer zeker beseffen; vandaar dus ook zijn gejammer en tandengeknars.

Het is lachwekkend dat de schrijvers van dit waardeloze advies richting Jehovah’s Getuigen benadrukken dat ze ervoor moeten zorgen dat “je dat kostbare materiaal — in gedrukte of digitale vorm — nooit ergens achterlaat waar het makkelijk ontdekt kan worden.

Jesaja doet er nog een schepje bovenop. En jullie zullen de zilveren deklaag van je gehouwen beelden en de gouden laag van je metalen beelden verontreinigen. Je zult ze weggooien als een menstruatiedoek en zeggen: ‘Weg ermee! (Jesaja 30:22)

Het dertigste hoofdstuk heeft betrekking op de glorieuze manifestatie van Christus, wanneer onze ogen onze Grootse Onderwijzer zullen gaan zien. Wie zal er dan op dat moment nog een Wachttoren-publicatie nodig hebben? Het Wachttoren-afgodsbeeld zal op dat moment compleet verdwenen zijn. Trouwens zegt het 65ste hoofdstuk van Jesaja ook nog: Jullie zullen een naam nalaten die mijn uitverkorenen als een vloek zullen gebruiken en de Soevereine Heer Jehovah zal jullie allemaal ter dood brengen, maar zijn eigen dienaren zal hij een andere naam geven…