Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 28 augustus 2019.


In het begin schiep Jehovah een tuin van voortreffelijke verrukking. Het was een paradijs van plezier genaamd Eden. God plaatste in deze prachtige tuin twee volmaakte mensen — Adam en Eva, die hij uit het stof had geschapen, dat wil zeggen — uit de elementen.

God plantte in deze tuin elke soort prachtige boom. Elk van deze bomen met zijn eigen unieke, heerlijke, levengevende kracht. Alles wat in Eden stond was gezond, mooi en aangenaam. Jehovah God besloot ook om slechts één van deze bomen aan te wijzen als zijnde zijn eigen exclusieve eigendom. De vruchten van deze boom mochten dan ook door niemand worden gegeten.

God schonk zijn aardse zoon en dochter het vermogen om hun Schepper te kunnen begrijpen en om in alle opzichten te kunnen worden zoals Hij. Blijkbaar bezocht Jehovah Eden op dagelijkse basis — alsof Hij een ontspannen wandeling maakte door de tuin, gedurende het moment dat wordt beschreven als het winderige gedeelte van de dag. Gedurende deze tijd sprak Jehovah God met Adam. Jehovah was daar ook echt daadwerkelijk aanwezig — in het Edense heiligdom.

We weten niet of Adam en Eva de enige goddelijke schepselen waren die Jehovah in het fysieke rijk had geschapen en of er behalve onze aarde ook nog andere bewoonde aardes zijn binnen het enorm uitgestrekte universum. We weten daarentegen wel dat er ook nog andere wezens bestaan die wonen in het geestenrijk. Ook weten we dat deze geestelijke wezens werden geschapen, lang voordat de eerste twee mensen werden geschapen. We hebben het dan over de engelen. Sommigen van hen zijn serafs, terwijl andere engelen cherubs zijn. Er bestaat zelfs een aartsengel genaamd Michaël.

Een bepaalde engel probeerde op een gegeven moment de plaats van Jehovah in te nemen en hij bedacht een plan om Eva te misleiden zodat zij ongehoorzaam zou worden aan God. We kennen helaas allemaal de tragische afloop van deze gebeurtenis.

Als gevolg van de rebellie van Adam en Eva verdreven Gods engelen de man en de vrouw uit de Edense tuin. Sindsdien heeft geen enkel mens ooit weer een voet in het paradijs gezet. Wat nog wel het meest tragische is van dit alles, is het feit dat God sindsdien ook niet langer meer onder ons wandelt zoals destijds wel het geval was in het paradijs.

Gelukkig verbrak Jehovah God echter niet al het contact met Adam en Eva inclusief hun zondige nakomelingen. Toch weten we wel dat sindsdien de onschuldige vader-kindrelatie tussen Jehovah en de mensen compleet werd geruïneerd. De grote aantallen mensen die afstammen van de eens zo volmaakte Adam en Eva zijn sindsdien compleet van God vervreemd geraakt.

Het goede nieuws ondanks dit alles is dat God volledig vastberaden is om de relatie die onze oorspronkelijke ouders ooit met hem hadden, weer te herstellen. De Bijbel legt ons tot in detail uit hoe God te werk is gegaan om de fundering te leggen voor een groots herstel. Als blijk van garantie en zekerheid stuurde God zijn eniggeboren Zoon naar de aarde die onder ons wandelde en die ons heel veel heeft onderwezen.

De profetie van Ezechiël voorzegt het herstel van de lang geleden verloren relatie. Er staat namelijk geschreven: Ik zal een vredesverbond met hen sluiten. Het zal een eeuwig verbond met hen zijn. Ik zal ze een plaats geven, ze talrijk maken en mijn heiligdom voor altijd in hun midden plaatsen. Mijn tent zal bij hen zijn, ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. En de volken zullen moeten weten dat ik, Jehovah, Israël heilig wanneer mijn heiligdom zich voor altijd in hun midden bevindt.” (Ezechiël 37:26-28)

Ondertussen gaat de oorspronkelijke Lasteraar nog steeds door met waar hij mee bezig was – met te doen alsof hij God is.

Kort samengevat gaat het boek Ezechiël over twee tempels. Eén tempel betrof een letterlijk gebouw. De andere tempel betreft iets figuurlijks. De stenen tempel werd oorspronkelijk gebouwd door koning Salomo. Die tempel werd verwoest toen God Babylon ertoe bewoog om Jeruzalem te gaan belegeren. Omdat God Nebukadnezar had gemachtigd om zijn oordelen uit te voeren, is het alsof het God zelf was, die de vernietiging bewerkstelligde. Dat is ook de reden waarom Ezechiël deze vernietiging voorstelde als zijnde afkomstig uit de hemel. Nadat hij getuige was geweest van het ontzagwekkende schouwspel van de hemelse strijdwagen, beschreef Ezechiël ook wat hij daarna zag: Terwijl ik toekeek, zag ik boven het uitspansel boven de hoofden van de cherubs iets dat leek op een saffiersteen boven hen verschijnen, en het zag eruit als een troon. Toen zei hij tegen de man in de linnen kleding: ‘Ga naar binnen tussen het wielwerk, onder de cherubs. Vul je beide handen met de brandende kolen die tussen de cherubs zijn en strooi die uit over de stad.’ Terwijl ik toekeek, ging hij naar binnen. (Ezechiël 10:1-2)

Vrijwel alle Hebreeuwse profeten voorspelden de verwoesting van Jeruzalem en de tempel, evenals het herstel van de stad. En dat zal er uiteindelijk ook toe leiden dat het herstel van de verloren relatie tussen de mensheid en de Schepper zal worden bewerkstelligd.

Jeruzalem heeft in de profetie een symbolisch equivalent. Met andere woorden; de vernietiging en het herstel van de letterlijke stad betreft een voorbode van nog iets anders. Maar wat dan?

Volgens het Wachttorengenootschap voorspelt het echter helemaal niets. Vroeger nog wel, maar tegenwoordig niet meer. Het Wachttorengenootschap onderwees vroeger namelijk dat de omverwerping van Jeruzalem het einde van de heidense christenheid zou symboliseren. Maar tegenwoordig leert de ‘Zuivere aanbidding-publicatie’ dat Jeruzalem helemaal geen beeld betreft van de heidense christenheid. Het dient volgens het Wachttorengenootschap enkel en alleen maar om ons te herinneren aan bepaalde overeenkomsten. Trouwens, volgens het Wachttorengenootschap zouden de christenen vrijwel onmiddellijk nadat Christus zijn gemeente had opgericht in ballingschap zijn gegaan onder Babylon de Grote. Alleen valt er in de hele geschiedenis van het christendom helemaal niets terug te vinden dat maar enigszins overeenkomt met de Babylonische verovering van Juda. Dus ook al blijkt er een groot deel van de profetie gewijd te zijn aan het einde van het oude Jeruzalem en zijn er daarnaast ook nog voldoende redenen om aan te nemen dat deze epische gebeurtenis een voorbode van iets betreft in het christelijke tijdperk, ondanks dit alles zien de visionairs van Bethel er toch helemaal geen enkele belangrijke betekenis in.

Natuurlijk sprak Jezus ook nog over de verwoesting van Jeruzalem tijdens het zogenoemde besluit. De verwoesting van de heilige plaats zou namelijk een grote impact hebben op elke christen die zich op aarde bevindt — waardoor ze gedwongen zullen worden om een beslissing te moeten nemen op leven en dood en waarbij ze ook als zodanig zullen moeten gaan handelen. In tegenstelling tot de vage uitleg die het Wachttorengenootschap heeft gegeven, werpt de verwoesting van Jeruzalem in de dagen van de profeten een zeer uitgebreide profetische schaduw op de dingen die nog komen zullen gaan.

Het is dan ook alsof het Wachttorengenootschap een luchtkasteel heeft gebouwd zonder dat dit kasteel beschikt over een fundament. Dat is dan ook een treffende illustratie omdat er van Jehovah’s Getuigen wordt verwacht dat ze dienen te geloven dat het Wachttorengenootschap de herstelde stad van God zou zijn. En toch, indien bijbelse profetieën ook maar iets mogen betekenen, dan kan het niet anders dan dat het herstel enkel pas kan plaatsvinden nadat er eerst een vernietiging heeft plaatsgevonden. Maar nogmaals, wanneer werd het tegenbeeldige Jeruzalem dan door Jehovah God verwoest? Het antwoord luidt dat dit nog helemaal niet heeft plaatsgevonden. Het Wachttorengenootschap beweert feitelijk dat er tegenwoordig helemaal niet eens zoiets bestaat als een atypisch of tegenbeeldig Jeruzalem.

Het meest verontrustende aspect van de uitleg van het Wachttorengenootschap over het boek Ezechiël is de bewering dat alles al zou zijn vervuld – behalve dan de aanval van Gog van Magog. Voor wat betreft de herstelde geestelijke stad van God, zegt het allerlaatste vers van Ezechiël het volgende: En de naam van de stad zal vanaf die dag zijn: Jehovah is daar. (Ezechiël 48:35)

Dit is wat er staat geschreven in de “Zuivere aanbidding-publicatie” van het Wachttorengenootschap: (Hoofdstuk 21 alinea 11)

11 Wat kunnen we van dit deel van Ezechiëls profetie leren? De naam van dit met een stad te vergelijken bestuur verzekert ons ervan dat Jehovah nu met zijn trouwe aanbidders op aarde is en altijd zal zijn. Deze betekenisvolle naam beklemtoont ook een belangrijke waarheid: de stad is er niet om mensen macht te geven maar om Jehovah’s liefdevolle, redelijke normen toe te passen. Jehovah heeft het bestuur bijvoorbeeld niet het gezag gegeven om het land te verdelen naar eigen inzicht. In plaats daarvan verwacht hij van de bestuurders dat ze de verdeling of voorrechten respecteren die hij aan zijn aanbidders gegeven heeft, ook aan de ‘arme’

Het bedrog van het Wachttorengenootschap blijkt hieruit heel duidelijk. Jehovah woonde vóór de verwoesting van Jeruzalem onder de Joden. Jehovah plaatste zijn heilige Naam op de stad en zijn aanwezigheid werd in de tempel vertegenwoordigd door middel van het wonderbaarlijke, eeuwig schijnende Shekinah-licht. God zegende de Joden en Hij was toen ook altijd bereid om hen te beschermen zolang ze maar getrouw aan Hem waren. Ook Jezus beloofde zijn volgelingen dat hij alle dagen met hen zou zijn tot het einde van het tijdperk, oftewel tot aan het besluit van het samenstel.

Het is geen geheim dat het Wachttorengenootschap beweert dat Christus op dit moment al zou zijn gekomen en dat het Koninkrijk al sinds het jaar 1914 bezig zou zijn met regeren. In wezen beweren de vorsten van Bethel dat het Wachttorengenootschap het Koninkrijk van God is terwijl ze ook beweren dat Jehovah’s aangestelde vertegenwoordiger op dit moment al op de troon zou zitten terwijl hij alle aardse zaken zou aansturen vanuit Warwick, New York.

Jehovah’s Getuigen beseffen zich maar nauwelijks dat dit alles in overeenstemming is met de profetie. Zoals Jezus ons van tevoren waarschuwde, zullen tijdens het besluit vele valse profeten opstaan die zouden beweren dat Jezus hier is en daar is. Zoals het er nu naar uitziet, heeft het Wachttorengenootschap op dit moment al beweerd dat “Jehovah daar is” – in het binnenste heiligdom van Bethel. De zogenaamde binnenskamers van Bethel.

Gezien de aantoonbare onjuistheid van deze grandioze bewering van het Wachttorengenootschap, betreft het belangrijkste dat we hieruit kunnen afleiden, dat het fundament is gelegd voor de daadwerkelijke authentieke vervulling van de profetie. En we kunnen er dan ook heel zeker van zijn dat het echte stadsbestuur véél grootser, véél oneindiger en véél rechtvaardiger zal zijn dan het Wachttoren Bijbel- en Traktaatgenootschap.