Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in 2011 gepubliceerd. In deze re-post zijn er enkele kleine details toegevoegd die betrekking hebben op de recente ontwikkelingen binnen de Wachttoren-organisatie.
Tijdens zijn laatste pelgrimstocht naar Jeruzalem stelde Jezus de Farizeeën aan de kaak door meerdere malen “wee” over hen uit te spreken. Uiteindelijk veroordeelde Jezus bij diezelfde gelegenheid ook de heilige stad Jeruzalem zelf en zei hij tot de Joden: “Jullie huis zal verlaten worden.“
Jeruzalem had Jehovah’s voorgenomen doel gediend. De stad had zoals voorzegd zijn beloofde Messiaanse koning ontvangen – waarop Jezus vervolgens werd verworpen om daarna ter dood te worden gebracht buiten de geheiligde muren van Jeruzalem. Het 5de hoofdstuk van Jesaja spreekt eveneens op een beschuldigende manier een aantal keer “wee” uit richting de leiders en inwoners van Jeruzalem.
Zoals reeds eerder werd besproken in de voorgaande delen van dit commentaar op Jesaja, symboliseert Jeruzalem de gemeente van Christus voordat deze wordt gezuiverd. Ondanks het feit dat de profetie werd opgetekend in de bewoording die gangbaar was in het verre verleden waarbij de illustratie van een wijngaard werd gebruikt, zijn de profetische beginselen toch van toepassing op onze moderne tijd.
Het Wachttorengenootschap erkent natuurlijk dat deze Bijbelse woorden waar zijn, maar steevast passen ze de betekenis ervan toe op de heidense christenheid of op individuele christenen en dus niet op de organisatie in het algemeen en al helemaal niet op het leiderschap van de organisatie. Wanneer we echter beseffen dat Jezus in de eerste plaats het leiderschap van de Joden aan de kaak stelde, en gezien de duidelijk aantoonbare Bijbelse grondslagen waaruit blijkt dat degenen aan wie het leiderschap wordt gegeven ook een grotere verantwoordelijkheid dragen (Lukas 12:48) en dat leraren eveneens een zwaarder oordeel zullen ontvangen, behoeft dit deel van de profetie van Jesaja dus extra aandacht.
“Wee degenen die het ene huis bij het andere voegen en het ene veld bij het andere trekken tot er geen ruimte meer is en zij als enigen in het land wonen! Ik hoorde Jehovah van de legermachten zweren dat veel huizen, ook de grootste en de mooiste, een verschrikkelijke aanblik zullen bieden, zonder bewoners. Want een wijngaard van tien juk zal maar één bath opleveren, en een homer zaad zal maar één efa opleveren.” (Jesaja 5:8-10)
In de afgelopen decennia is het Wachttorengenootschap uitgegroeid tot een internationale corporatie met tientallen bijkantoren en uitgeverijen die over de hele wereld actief zijn. Er blijkt uit de officiële cijfers dat het Wachttorengenootschap in de jaren ‘90 op een gegeven moment zelfs werd gerangschikt als een van de grootste bouwbedrijven ter wereld vanwege hun vele bouwprojecten. De kroon bovenop de grote lijst aan bouwprojecten is het nieuwe hoofdkantoor in Warwick, evenals de voorgestelde productiefaciliteit in dezelfde regio die bedoeld is voor filmproducties van Hollywood-formaat. Het Genootschap heeft ook besloten om de activiteiten van verschillende Centraal-Amerikaanse vestigingen te consolideren waardoor verschillende andere vestigingen hun deuren hebben moeten sluiten. Deze ontwikkelingen zijn kennelijk tot stand gekomen uit financiële overwegingen, hetgeen neerkomt op kostenbesparende maatregelen vanwege de afnemende financiële bijdragen die de Wachttoren-organisatie tegenwoordig ontvangt.
Wanneer we de profetie uit Jesaja lezen, welke link kunnen we dan leggen met de activiteiten van de oorspronkelijke christenen met het oog op de rechtvaardiging van de enorme bouwprojecten die het Wachttorengenootschap door de jaren heen heeft bekostigd? Er is hier geen link. De christenen uit de eerste eeuw hielden zich helemaal niet bezig met het bouwen van tempels, kathedralen of ontmoetingsplaatsen van welke aard dan ook. Daarnaast bouwden ze al helemaal geen productiefaciliteiten, slaapvertrekken of kantoorgebouwen. Het enige wat Jezus zijn volgelingen gebood was dat ze moesten gaan prediken. En dat is ook precies wat de christenen uit de eerste eeuw deden. Ze werden gedreven door Jehovah’s geest.
Zoals het er nu voor staat heeft de ‘Watchtower Corporation’ zo gezegd het land vol gezet, zoals de profetie ook aangeeft. Er bestaan duizenden Koninkrijkszalen over de hele wereld die overigens allemaal volledig eigendom zijn van het Wachttorengenootschap, ondanks het feit dat deze zalen zijn gebouwd en betaald dankzij de bijdragen van reguliere hardwerkende getuigen. Hoewel alle eer aan Jehovah God wordt toegeschreven, vooral bij gelegenheden waarbij gebouwde faciliteiten officieel aan Jehovah werden opgedragen, bestaat er tegelijkertijd ook geen twijfel over dat de mannen die de ontwikkeling van de organisatie hebben aangestuurd, de organisatie zelf beschouwen als iets onmisbaars wanneer het aankomt op de voltooiing van het christelijke evangelische werk.
Maar is dat ook echt zo? Dit blijkt duidelijk niet het geval te zijn.
Jezus zei ooit eens dat God het de stenen kon laten uitroepen indien de mensen Gods bevelen niet zouden opvolgen. En zoals al eerder werd aangehaald predikten de christenen uit de eerste eeuw de koninkrijksboodschap over de gehele bewoonde aarde uit die tijd. Ze deden dit allemaal zonder gebruik te maken van ook maar één tijdschrift, traktaat, boek of video of wat dan ook. De enige middelen waar ze gebruik van maakten waren een paar veelgebruikte versleten boekrollen.
Ondanks de enorme organisatorische onderneming achter de wereldwijde bediening van Jehovah’s Getuigen in deze tijd zijn de resultaten onder de streep niet bijzonder indrukwekkend. Aangezien de groei van het aantal Jehovah’s Getuigen de afgelopen jaren lijkt te zijn gestagneerd, neemt het Besturende Lichaam tegenwoordig genoegen met velddienstrapportjes van slechts 15 minuten en hebben ze daarnaast ook de doopleeftijd van kleine kinderen alsmaar verder verlaagd om creatief de cijfers te beïnvloeden. Uit de cijfers blijkt zelfs dat de groei van het aantal Jehovah’s Getuigen nauwelijks meegroeit met de gemiddelde bevolkingsgroei.
Zou dit de betekenis kunnen zijn van de hierboven geciteerde profetie, waarin staat dat “tien juk maar één bath zal opleveren”? Met andere woorden, zonder de zegen van Jehovah maakt het helemaal niets uit wat mensen allemaal doen – hun succes zal slechts beperkt zijn.
In ieder geval blijkt dat ondanks het feit dat het momenteel in de gedachten van Jehovah’s Getuigen als iets ondenkbaars wordt beschouwd, dat de tekst uit Jesaja, (dat veel huizen, ook de grootste en de mooiste, een verschrikkelijke aanblik zullen bieden, zonder bewoners), betrekking heeft op de gebedshuizen en aanverwante faciliteiten die behoren tot de Watchtower Bible and Tract Society. Hoe kunnen we dit met zekerheid vaststellen?
Alle Bijbelse profetieën zijn in harmonie. Er blijkt duidelijk dat dit gedeelte van de profetie uit Jesaja overeenkomt met de profetie van Joël, waar we in de openingswoorden kunnen lezen: “Word wakker, dronkaards, en huil! Jammer, alle wijndrinkers, want de zoete wijn gaat aan jullie mond voorbij. Want een volk is mijn land binnengevallen, machtig en niet te tellen. Het heeft de tanden en kaken van een leeuw. Het heeft mijn wijnstok vernield en mijn vijgenboom veranderd in een stronk. Het heeft ze compleet ontschorst en weggegooid, de ranken zijn wit geworden. Huil zoals een maagd die in rouwkleding treurt om de bruidegom van haar jeugd.” (Joël 1:6-8)
Net als in Jesaja vergelijkt Jehovah in de profetie van Joël zijn aardse natie met een wijngaard, waarvan de wijnstok een voorwerp van verschrikking wordt. En net zoals in Joël beschrijft het laatste deel van het vijfde hoofdstuk uit Jesaja de verwoesting van de wijngaard als een grommende leeuw. De significantie van de harmonie tussen de twee profetieën is dat Joël, hoewel deze werd opgetekend in de gangbare bewoording uit de tijdsperiode van het oude Israël, er duidelijk blijkt dat de profetie van toepassing is op Gods speciale bezit gedurende de tijd van het einde. (Zie Hoofdstuk 18 – Joel)
In het licht van de profetie blijkt dat het de Wachttoren-organisatie en al hun wereldwijde bezittingen zullen zijn die in de zeer nabije toekomst “een verschrikkelijke aanblik zullen bieden!”
Wat daarnaast eveneens opmerkelijk is om te vermelden, is dat net als in Joël, Jehovah de leiders van zijn belaagde natie aanspreekt als “dronkaards” en “wijndrinkers”, terwijl Hij hen informeert dat de stroom van zoete wijn zal worden afgesneden van hun monden. Op vergelijkbare wijze lezen we in Jesaja dat er daar ook wordt gesproken over een soortgelijke “wee” die wordt uitgesproken. We lezen in Jesaja 5 vanaf vers 11: “Wee degenen die vroeg in de morgen opstaan om aan de drank te gaan, die tot laat in de avondschemering blijven hangen tot ze gloeien van de wijn! Ze hebben harpen en snaarinstrumenten, tamboerijnen, fluiten en wijn op hun feesten. Maar ze hebben geen oog voor de daden van Jehovah en ze zien het werk van zijn handen niet.“
Gezien de harmonie tussen de twee profetieën, moeten de dronkaards echter niet worden beschouwd als letterlijke wijndrinkers of consumenten van letterlijke bedwelmende likeuren. Ook gezien het feit dat het 28ste hoofdstuk van Jesaja feitelijk in het verlengde ligt van de profetie die hier in Joël wordt besproken, en ook aangezien het feit dat er geen enkele twijfel over bestaat dat dit deel van Jesaja spreekt over ‘geestelijke dronkaards’ in relatie tot de leiders van Gods volk in de periode rondom de Tweede Komst van Christus, dienen we ook dit deel van Jesaja op dezelfde wijze te interpreteren waarbij ook deze tekst betrekking heeft op ‘geestelijke dronkenschap’.
Jehovah’s Getuigen zijn doorgaans in de veronderstelling dat de reguliere kerkgangers uit de heidense christenheid juist degenen zijn die dronken zijn van Babylons wijn. Ter bevestiging: het klopt ook zeker dat deze kerkgangers dronken zijn. Zoals een beroemde communist ooit zei: “Religie is de opium van het volk”.
De waarheid kan echter ook een bedwelmende uitwerking hebben. Het kan ertoe leiden dat iemand overmatig veel vertrouwen krijgt in zijn eigen vermeende zelfrechtschapenheid en eigenwaarde. En wanneer mannen een grote mate van eer en autoriteit krijgen toebedeeld over andere mensen, dan kan dit ook een bedwelmende uitwerking hebben. Heeft de apostel Paulus trouwens ook niet een aantal Korinthiërs terechtgewezen vanwege hun ongerechtvaardigde hoogmoed?
Maar hoe zou de profetie dan mogelijk van toepassing kunnen zijn op het leiderschap van Jehovah’s Getuigen? In welk opzicht “hebben ze geen oog voor de daden van Jehovah en zien ze het werk van zijn handen niet”? Welnu, zou het God misschien welgevallig kunnen zijn indien christenen Jehovah slechts loven met hun mond en zichzelf verheffen aan de hand van het succes van hun organisatie, zoals dit ook routinematig wordt gedaan tijdens grote vergaderingen en congressen van Jehovah’s Getuigen, terwijl ze tegelijkertijd nalaten om fatsoenlijk zorg te dragen voor de benadeelde zwakkeren en degenen die weerloos zijn? In dat opzicht doen Jehovah’s Getuigen zich wel degelijk tegoed aan het drinken van geestelijke wijn en bedwelmende drank terwijl zij spelen op harpen, snaarinstrumenten enz., terwijl Jehovah’s volk tegelijkertijd geen prioriteit geeft aan het bepleiten van de zaak van de spreekwoordelijke arme en de vaderloze jongen.
Helaas is het mijn ongelukkige plicht om wederom te moeten schrijven over deze misstanden ten aanzien van de vele seksueel misbruikte kinderen die de pijnlijke ervaring hebben meegemaakt waarbij ze zich juridisch gezien moesten verdedigen tegen het Wachttorengenootschap, wat eveneens weer een bewijs vormt van de geestelijke dronkenschap en hoogmoed van het zelf verheerlijkende leiderschap van Jehovah’s Getuigen.
De profetie zegt verder: “Daarom zal mijn volk in ballingschap gaan vanwege gebrek aan kennis. Hun voorname mannen zullen honger lijden en heel hun volk zal vergaan van de dorst. Daarom heeft het Graf zich vergroot en zijn mond grenzeloos wijd geopend. En de pracht van de stad, de luidruchtige menigten en de feestvierders zullen er beslist in afdalen. De mens zal zich neerbuigen, hij zal worden verlaagd, en wie trots is zal zijn ogen moeten neerslaan. Jehovah van de legermachten zal worden verhoogd door zijn oordeel, de ware God, de Heilige, zal zich heiligen door rechtvaardigheid. De lammeren zullen er grazen als op hun eigen weide. Vreemdelingen zullen eten op de verlaten plaatsen waar vette dieren ooit verbleven.“ (Jesaja 5:13-17)
Net zoals in het boek Joël verwijst Jehovah ook in Jesaja naar degenen tegen aan wie zijn oordelen worden gericht als “mijn volk”. Wanneer Jehovah zichzelf verhoogt, zullen de “voorname mannen” en “de luidruchtige menigten” omlaag worden gehaald. Dit belooft dus niet veel goeds voor het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen. Wee inderdaad! De naderende komst van Christus zal niet alleen het Wachttorengenootschap in diskrediet brengen, aangezien zij al sinds 1874 ten onrechte een onzichtbare aanwezigheid van Christus aan het verkondigen zijn, maar daarnaast zal ook de gehele organisatie voorbestemd zijn om in ballingschap te gaan, zodat bij hen eindelijk het besef zal gaan doordringen dat ze onder Gods oordeel zijn gekomen. Echter zal God uiteindelijk weer de rol oppakken als de herder van zijn volk, wat ook de reden is waarom we in Jesaja lezen dat de lammeren direct na het oordeel zogezegd weer vredig in hun eigen weide zullen gaan grazen.
De profetie gaat daarna verder met de volgende woorden: “Wee degenen die hun schuld meeslepen met touwen van bedrog en hun zonden met wagentouwen. Ze zeggen: ‘Laat Hij toch opschieten. Laat Hij voortmaken met zijn werk, zodat we het zien. Laat het voornemen van de Heilige van Israël uitgevoerd worden, zodat we het weten!” (Jesaja 5:18-19)
Deze analogie beschrijft op doeltreffende wijze de bestuurders van het Wachttorengenootschap. Het is alsof zij decennialang hun 1914-wagen met touwen van bedrog en misleiding hebben voortgetrokken, terwijl ze tegelijkertijd hun gretige verlangen aan het verkondigen waren ten aanzien van het aanbreken van de grote dag van Jehovah. Blijkbaar geloven ze zelf in hun eigen leugen dat Christus het huis van God al in 1918 zou hebben geoordeeld. Wee hen wanneer de daadwerkelijke dag aanbreekt waarop de onthullende oordelen van de Heilige van Israël over hen zullen worden uitgesproken!
De profetie vervolgt: “Wee degenen die zeggen dat goed slecht is en slecht goed, die duisternis vervangen door licht en licht door duisternis, die bitter vervangen door zoet en zoet door bitter! Wee degenen die wijs zijn in hun eigen ogen en die naar hun eigen mening verstandig zijn!“
Mocht het nou zo zijn dat er ondanks al het voorgaande nog steeds enige twijfel bestaat over de vraag of deze profetie uit Jesaja wel echt gericht is tegen het leiderschap van Jehovah’s Getuigen in deze moderne tijd, dan zal het bovenstaande vers alle overgebleven twijfel uit de weg moeten ruimen.
Hoewel Jezus slechts twee keer verwees naar een getrouwe en beleidvolle slaaf, wordt er op de vele bladzijden van de lectuur van het Wachttorengenootschap honderden keren naar die term verwezen. Op vrijwel elke vergadering en congresbijeenkomst kan men getuige zijn van het feit dat Jehovah’s Getuigen de leidende mannen van het Wachttorengenootschap loven en bedanken omdat ze zo getrouw, verstandig en beleidvol zouden zijn.
Jehovah’s Getuigen zijn zich echter niet bewust van de mate waarin ze zijn misleid. Wee inderdaad degenen die beweren dat de zonen van het Koninkrijk binnen het Wachttorengenootschap op dit moment al zo helder schijnen als de zon. Hun licht zal doven zodra het uur van de duisternis aanbreekt.
De profetie vervolgt: “Wee degenen die een held zijn in het drinken van wijn en mannen die meester zijn in het mengen van drank, die slechte mensen vrijspreken voor steekpenningen en die rechtvaardigen het recht ontzeggen!“
Zoals reeds werd vastgesteld, is de leiding van Gods aardse organisatie geestelijk bedwelmd. Maar op welke manier “spreken zij dan slechte mensen vrij voor steekpenningen”?
Een onderdeel van dit kwaad wordt weerspiegeld door hun geheime partnerschap met de Verenigde Naties. Terwijl het Wachttorengenootschap de Verenigde Naties altijd resoluut aan de kaak stelde als een verafschuwing, werd het Wachttorengenootschap, nadat ze officieel door het Department of Public Information van de Verenigde Naties werden goedgekeurd als een geassocieerde ngo, contractueel verplicht om een deel van hun middelen te gebruiken om het publiek op een positieve manier voor te lichten over de Verenigde Naties en hun overvloed aan initiatieven en programma’s. Dit heeft het Wachttorengenootschap ook ijverig gedaan, zoals ook op deze website zorgvuldig wordt gedocumenteerd. (Zie Hoofdstuk 11 – Het Partnerschap)
In ruil voor alle positieve reclame die het Wachttorengenootschap over de Verenigde Naties maakte, ontving het Wachttorengenootschap ondersteuning bij humanitaire acties, waarbij de Wachttoren-organisatie bijvoorbeeld gebruik mocht maken van verschillende VN-voertuigen en -vliegtuigen. Het kwam er dus feitelijk op neer dat het Wachttorengenootschap de Verenigde Naties hadden verklaard tot een rechtvaardige institutie in ruil voor hun hulp, wat onomstotelijk neerkomt op het aannemen van steekpenningen in ruil voor het publiceren van positieve informatie over de VN, ook wel het wilde beest genoemd.
Omgekeerd heeft het Wachttorengenootschap ook “rechtvaardigen het recht ontzegd“. Hoe dan? Tot op de dag van vandaag heeft de Wachttoren-organisatie nog nooit een fout toegegeven of enige verantwoordelijkheid op zich genomen voor het tot struikelen brengen van anderen. Iedereen die het aandurft om het Wachttorengenootschap openlijk uit te dagen vanwege haar huichelarij en hypocrisie, zal meedogenloos worden verpletterd.
Neem bijvoorbeeld eens het geval van Barbara Anderson. Zij en haar man waren allebei jarenlang ijverige Wachttoren-aanhangers. Ze werkten allebei als vrijwilligers op Bethel. Maar door haar uitgebreide onderzoek en nauwe samenwerking met het Besturende Lichaam werd zuster Anderson zich ervan bewust dat de dienstafdeling binnen Bethel willens en wetens pedofielen had aangesteld op verantwoordelijke posities en daarnaast kwam zij er ook achter dat Bethel een elektronische database bijhield waarin de namen werden opgeslagen van duizenden bekende pedofielen die binnen de vele gemeenten van Jehovah’s Getuigen loerden op kinderen. Velen van hen waren hiervoor nooit uitgesloten, noch werden hun gruwelijke misdaden die tegen kinderen werden gepleegd ooit gemeld bij de plaatselijke politie. Toen zuster Anderson haar oprechte zorgen had geuit richting de vorsten van Bethel over de veiligheid en het welzijn van de kinderen binnen de gemeenten, werd haar pleidooi door het Besturend Lichaam keihard van tafel geveegd. Hierdoor raakte ze dusdanig ontmoedigd dat ze had besloten om uiteindelijk als klokkenluider naar de media te stappen om haar verhaal te doen. Hoewel Barbara Bethel toen inmiddels had verlaten en ze zich uiteindelijk helemaal terugtrok uit de organisatie, beval het Wachttorengenootschap de ouderlingen uit haar voormalige gemeente om Anderson in diskrediet te brengen door haar uit de gemeenschap uit te sluiten, zelfs nog voordat de media hun reportage hadden uitgezonden. Toen de pers zich vervolgens richtte tot de woordvoerder van het Wachttorengenootschap met de vraag waarom Anderson vlak voor de uitzending van het programma werd uitgesloten, loog de woordvoerder van het Wachttorengenootschap door te verklaren dat haar uitsluiting niets te maken had met het feit dat ze naar de pers was gestapt, waarmee hij suggereerde dat zuster Anderson een immorele zondaar zou zijn geweest. Als gevolg daarvan wordt er momenteel een rechtszaak gevoerd tegen het Genootschap.
Eén ding werd echter heel duidelijk voor het echtpaar Anderson, en daarnaast ook voor vele andere personen: de leiders van het Wachttorengenootschap geven meer prioriteit aan het publieke imago van de organisatie dan aan het welzijn en de bescherming van kinderen. Helaas is dit wederom een voorbeeld van hoe het Wachttorengenootschap “het recht ontneemt van de rechtvaardigen”. Uiteraard was dit slechts een enkel voorbeeld. Er zijn vele voorbeelden te noemen van rechtvaardige personen die in botsing zijn komen met het Genootschap en daarvoor ook de prijs hebben moeten betalen. Inderdaad…Wee de advocaten en wee de beleidsmakers van het Wachttorengenootschap! Hun dag nadert snel!
Jezus voorzei dat er een dag van rekenschap zou komen tussen hemzelf en de dienstknechten die hij had aangesteld om de dienaren van zijn huishouden te voorzien van voedsel. Wat zal de Meester aantreffen zodra hij als een dief in de nacht zal terugkeren naar zijn huis? Zoals Jezus aan de hand van talloze illustraties uitlegde, zal hij op dat moment een onwetende maar trouwe groep slaven aantreffen, maar daarnaast zal Jezus ook een ontrouwe, slechte en trage slaaf aantreffen in zijn huis. De slechte slaaf zal uit zijn huis worden verwijderd en zal naar buiten worden gegooid. Daar zal deze slechte slaaf in de duisternis wenen en knarsetanden. Met andere woorden, hij zal ter dood worden gebracht.
Het is een zware verantwoordelijkheid om de naam van God te dragen ten overstaan van de wereld. Het is zelfs een nog zwaardere verantwoordelijkheid om in de naam van Jehovah autoriteit uit te oefenen en zijn woord te onderwijzen. Het is onvermijdelijk dat er een moment zal aanbreken waarop Jehovah degenen die deze verantwoordelijkheid dragen, zal moeten gaan oordelen. En daarnaast zijn enkel en alleen degenen die in de naam van Jehovah spreken en onderwijzen, degenen die smaad op deze naam kunnen brengen en minachting kunnen tonen voor de God die de drager is van deze Naam. Wee daarom ook inderdaad het Wachttorengenootschap!
“Daarom, zoals stoppels door vuurtongen worden verteerd en dor gras in de vlammen verschroeit, zo zullen hun wortels wegrotten en hun bloesems verwaaien als stof, omdat ze de wet van Jehovah van de legermachten hebben verworpen en het woord van de Heilige van Israël hebben geminacht. Daarom is Jehovah woedend op zijn volk, hij zal zijn hand tegen hen opheffen en hen slaan. De bergen zullen beven, hun lijken zullen als vuil op straat liggen.“ (Jesaja 5:24-25)