Vraag van een lezer:
U hebt door de jaren heen in verschillende artikelen geschreven over de invloed van de vrijmetselarij binnen de Wachttoren-organisatie, dus ik zou graag uw mening willen weten over een recente aanpassing in de Nieuwe-Wereldvertaling. In de uitgave van 1984, hebben de bijbelvertalers in Hosea 12:14 ervoor gekozen om het woord “grote Meester” te gebruiken, en evenzo zien we in Maleachi 1: 6 hetzelfde gebruik. Dit is sindsdien aangepast in de uitgave van 2013, waar de Wachttoren-organisatie terugkeert naar het algemenere woord “Heer” wat we ook in de meeste Bijbelvertalingen tegenkomen. Zou deze wijziging bedoeld kunnen zijn om de maçonnieke invloed vanuit de organisatie te verbergen? Zou het gezien kunnen worden als een ingreep om de invloed uit de vrijmetselarij juist te verwijderen uit de Schrift? Of berust dit alles op een ‘broodje aap’ verhaal?
Dat zijn zeker interessante vragen waarop ik ook geen sluitend antwoord kan geven. Aangezien ik geen Wachttoren-insider ben, bevind ik mijzelf ook niet in de positie om met enige autoriteit over dergelijke zaken te spreken. Hoewel ik vanaf een afstandje deze zaken aanschouw en gezien het feit dat de invloed van de vrijmetselaars op de organisatie tegenwoordig nog duidelijker waarneembaar is dan tijdens de dagen van Charles Taze Russel, lijkt het mij vrij onwaarschijnlijk dat ze proberen om hun aanwezige invloed te verbergen. Ik denk eerder het tegenovergestelde. Wanneer dit het geval blijkt te zijn denk ik dat we kunnen uitsluiten dat de herziening in de Nieuwe Wereldvertaling een poging was om eventuele vrijmetselaarsinvloeden te verbergen. Misschien wilden enkele overgebleven rechtvaardige broeders binnen Bethel het vrijmetselaarsjargon hiermee juist achter zich laten.
Blijkbaar is de rechtvaardiging voor de uitdrukking “grote Meester” gebaseerd op het feit dat de oorspronkelijke term voor het woord ‘heer’ meervoudig is, wat duidt op majesteit. Toch lijkt het, gezien de verraderlijke aanwezige invloed van de vrijmetselaars binnen het Bethel-establishment, niet toevallig dat de gekozen uitdrukking ‘grote Meester’ of ‘Grootmeester’ ook een eretitel betreft die wordt gebruikt onder de vrijmetselaars. Dezelfde maçonnieke invloed is ook terug te vinden in het gebruik van de term ‘leerling’ (learners).
(Trouwens, onlangs stuurde iemand me een link naar een korte YouTube-video die beweert dat ‘Caleb’ en ‘Sophia’ – de namen van de kleine cartoon ‘leerlingen’ van het Wachttorengenootschap – toevallig ook de namen zijn van twee Vrijmetselaarsloges in de Verenigde Staten. “Caleb Butler” is de officiële naam.)
De vrijmetselarij betreft in de basis een religie. Het is echter geen christelijke religie, maar vindt zijn oorsprong in de donkerste regionen van de mysterieuze godsdiensten van Babylon en Egypte. In onze moderne tijd wordt de vrijmetselarij gerund door de Britse Kroon. Met name sinds de periode rondom de Amerikaanse burgeroorlog en de prominente satanist, de Schotse Rite Metselaar, Albert Pike.
De vrijmetselarij lijkt het mechanisme te zijn waarmee het beest belangrijke en invloedrijke instellingen – waaronder religies – infiltreert en ondermijnt. Vrijmetselarij is het middel waarmee de hoer de koningen van de aarde verleidt. Dat zou zeker een verklaring kunnen zijn voor de vriendschap van de onlangs overleden Billy Graham met elke Amerikaanse president sinds Harry Truman. Gezien de vrijmetselaarsinvloed die van Bethel uitgaat, is het ook geen wonder dat het Wachttorengenootschap gedurende 10 jaar lang een geheim partnerschap met de Verenigde Naties was aangegaan.
Talloze moderne religieuze bewegingen werden opgericht door hooggeplaatste vrijmetselaars. Voorbeelden hiervan zijn de LDS (Latter Day Saints) ook wel bekend als de Mormonen en ook de Scientology Kerk maakt gebruik van vrijmetselaarssymbolen in hun logo. En ook over de Adventistische sekten die overigens destijds grote invloed uitoefenden op Russell, gaan geruchten rond over hun Maçonnieke invloeden. Het zou beslist iets buitengewoons zijn indien de Wachttoren-organisatie niet zou zijn geïnfiltreerd door de vrijmetselaars van Londen.
In zijn brieven aan de zeven symbolische gemeenten die op de aarde zouden zijn gedurende de tijd van het einde, net voordat Christus zal terugkomen, sprak Jezus over de aanwezige invloed van een personage genaamd ‘Bileam’, “die Ba̱lak leerde een struikelblok voor de Israëlieten neer te leggen, zodat ze dingen zouden eten die aan afgoden waren geofferd en seksuele immoraliteit zouden bedrijven.” (Openbaring 2:14)
Net zoals bij een ijsberg is de maçonnieke aanwezigheid in het hart van de organisatie veel omvangrijker dan enkel doormiddel van de zichtbare symbolen waarmee ze hun aanwezigheid kenbaar maken – met inbegrip van subliminale boodschappen. Gezien het feit dat de hoer van Babylon ook seksuele immoraliteit bedrijft met de koningen van de aarde, mag niet zomaar worden verondersteld dat de moderne “Bileam” binnen in de gemeente van Christus, letterlijke seksuele immoraliteit bevordert. We moeten in dit geval eerder rekening houden met een geestelijke vorm van immoraliteit. Hoewel het beleid om pedofielen te beschermen tegen een mogelijke ontmaskering en eventuele vervolging zeker een vorm is van bevordering van perverse seksuele immoraliteit, is de invloed van Bileam ook waarneembaar doordat hij de ‘leerlingen’ leert hoe ze de organisatie moeten aanbidden. En Bileam’s invloed wordt ongetwijfeld ook uitgeoefend onder zijn gelijken waarbij hij hen leert om vriendschap te zoeken met de meest invloedrijke mannen van deze wereld.
We mogen verwachten dat de Grootmeester onder de Jehovah’s Getuigen zijn taak zal volbrengen om verderf te zaaien. Met betrekking tot hem spreken Jehovah’s ware zonen op een vastgesteld toekomstig moment tijdens de beginfase van de Tweede Komst van Christus door middel van Jesaja, zeggende: “Want je handpalmen zijn besmeurd met bloed en je vingers met fouten. Je lippen spreken leugens en je tong mompelt onrecht. Niemand roept om rechtvaardigheid, niemand die naar de rechtbank gaat is eerlijk. Ze vertrouwen op dingen die niets voorstellen en spreken over wat geen waarde heeft. Ze worden zwanger van moeilijkheden en baren wat slecht is. Ze broeden de eieren uit van een giftige slang en ze weven het web van een spin. Iedereen die van hun eieren eet gaat dood en uit het ei dat kapotgedrukt wordt komt een adder. Hun spinnenweb kunnen ze niet gebruiken als kleding en wat ze maken kunnen ze niet aantrekken. Hun daden zijn schadelijk, hun handen zijn vol gewelddaden. Hun voeten rennen naar het slechte, ze haasten zich om onschuldig bloed te vergieten. Hun gedachten zijn schadelijke gedachten, ze laten een spoor van verwoesting en ellende achter. De weg van vrede kennen ze niet, in hun voetsporen is geen recht te vinden. Ze verdraaien hun wegen, niemand die erop wandelt zal vrede vinden. Daarom is het recht ver van ons en bereikt rechtvaardigheid ons niet. We hopen op licht, maar kijk, er is duisternis, en op helder licht, maar we blijven in het donker wandelen. Als blinden tasten we naar de muur, we tasten rond als iemand die geen ogen heeft. Midden op de dag struikelen we als in de avondschemering. Onder de sterken zijn we als doden.“ (Jesaja 59: 3-10)