Als u een van Jehovah’s Getuigen bent, dan bent u zich ongetwijfeld ook terdege bewust van het belang dat het Wachttorengenootschap hecht aan het samenkomen evenals de openbare prediking. Zelfs nog in het jaar 2016, publiceerde de organisatie een Wachttoren-artikel genaamd: “Waarom moeten we samenkomen voor aanbidding?”

Het Wachttoren-artikel beschrijft de ervaring van twee jonge zusters ten tijde van de voormalige Sovjet-Unie. Deze zusters werden veroordeeld tot een straf in een werkkamp in Siberië. Om een vergadering bij te kunnen wonen, liepen ze 25 kilometer te voet naar een treinstation om vervolgens de hele nacht te reizen, en ze liepen daarna ook nog eens 10 kilometer naar de geheime vergaderbijeenkomst. Wat zien we hier toch een voortreffelijk voorbeeld!

Het Wachttorengenootschap noemt hier verder nog acht redenen waarom christenen het samenkomen om te vergaderen niet zouden moeten nalaten. Een van deze redenen die in de zesde paragraaf wordt genoemd luidt als volgt:

“We worden ook opgebouwd door broeders en zusters die commentaren geven en uit volle borst zingen. En als we voor en na de vergadering met elkaar praten, voelen we ons echt thuis.”

Ongetwijfeld zullen veel van Jehovah’s Getuigen het erover eens zijn dat het samenkomen in grote of in kleine groepen het gevoel bevordert dat ze deel uitmaken van een broederschap. De achtste paragraaf geeft ons nog een andere krachtige reden om samen te komen:

“Gelegenheden om onze broeders en zusters te laten merken dat we van ze houden. Sta eens stil bij de uitdagingen waar sommige broeders en zusters in jouw gemeente voor staan. Geen wonder dat Paulus zegt dat we aandacht voor elkaar moeten hebben! En hij voegt eraan toe dat we dat kunnen doen door ‘het onderling vergaderen niet na te laten’ (Hebr. 10:24, 25). Door op de vergadering aanwezig te zijn, laat je zien dat je vindt dat je medegelovigen je tijd, aandacht en zorg waard zijn. Daarnaast worden je broeders en zusters opgebouwd doordat je openhartige commentaren geeft en enthousiast meezingt (Kol. 3:16).”

Mensen hebben elkaar nodig. Christenen die in een wereld leven die zich steeds vijandiger opstelt tegenover Jezus, voelen absoluut de behoefte aan omgang met medegelovigen. Liefde, wat de vitale eigenschap is die we het meest nodig hebben, wordt gecultiveerd door persoonlijke interactie met anderen. Het Wachttorengenootschap wijst er echter op dat de belangrijkste reden om samen te komen juist is omdat God dit heeft geboden. Het samenkomen vormt de basis van de christelijke bediening. In de paragrafen 11 en 12 staat ook nog het volgende:

We geven Jehovah waar hij recht op heeft. Als onze Schepper verdient Jehovah als geen ander alle lof, glorie, dank en eer. Die geven we hem door op onze vergaderingen te bidden, te zingen en over hem te praten. Het voorrecht om degene te aanbidden die zo veel voor ons gedaan heeft, is ons heel dierbaar! Jehovah verdient ook onze gehoorzaamheid. Hij heeft ons geboden om het onderling vergaderen niet na te laten, vooral niet in deze tijd van het einde. Als we dat gebod graag gehoorzamen, dan is Jehovah daar blij mee. Hij ziet de moeite die we doen om iedere vergadering te bezoeken, en hij waardeert het.”

Sinds de lente van 2020 heeft het Besturende Lichaam Jehovah’s Getuigen bevolen om de gezamenlijke fysieke bijeenkomsten na te laten. Volgens het Besturend Lichaam zouden deze bijeenkomsten simpelweg te gevaarlijk zijn en zelfs dwaas en roekeloos, om zomaar het risico te lopen dat de besmetting wordt verspreid. Het nalaten van het bij elkaar komen in de Koninkrijkszaal wordt zelfs voorgesteld als de opperste daad van liefde. De hele wereld is tenslotte in een lockdown-toestand gegooid. Bedrijven en restaurants hebben hun deuren moeten sluiten. Veel scholen zijn eveneens gesloten, ondanks het feit dat kinderen grotendeels niet worden getroffen door het virus.

Was het vroeger nog zo dat Jehovah’s Getuigen hun liefde voor hun medegelovigen betoonden door regelmatig bijeen te komen, echter zien we nu dat er als gevolg van een rechtstreeks bevel vanuit het hoofdkantoor, broederlijke liefde wordt getoond door juist elke directe vorm van onderlinge omgang te vermijden.

Wat zich onder onze ogen heeft plaatsgevonden is werkelijk verbijsterend. Het leiderschap van Jehovah’s Getuigen heeft datgene verloochend wat ooit nog werd beschouwd als het meest essentiële aspect van de ‘zuivere aanbidding’. Maar zelfs wanneer we het vermijden van onderlinge omgang met onze naaste-ademers zouden beschouwen als de meest liefdevolle daad, omdat we bang zijn dat we mogelijkerwijs aerosolen met elkaar zouden kunnen uitwisselen, hoe zit het dan met het feit dat we Jehovah “alle lof, glorie, dank en eer” dienen te geven die Hij ook absoluut verdient? Zoals we net in het Wachttoren-artikel hebben kunnen lezen: “Het voorrecht om degene te aanbidden die zo veel voor ons gedaan heeft”.  God zelf zou onmogelijk een ziekte kunnen oplopen.

Ik vraag me werkelijk af of die twee zusters die naar Siberië werden verbannen, die zo’n buitengewone poging hebben gedaan om God te eren, zich ook gewillig zouden neerleggen bij het mandaat van het Wachttorengenootschap om de samenkomsten op te schorten? En natuurlijk zijn er ook nog vele, vele andere voorbeelden te noemen van broeders en zusters in deze moderne tijd die buitengewoon veel moeite hebben gedaan om vergaderingen en congressen bij te kunnen wonen.

Gaat het hier nou werkelijk om het redden van levens? Is het redden van mensenlevens van het opperste belang? Of zou het zo kunnen zijn dat er wellicht nog belangrijkere zaken zijn? Jehovah’s Getuigen weten maar al te goed dat die er wel degelijk zijn. Hoeveel Jehovah’s Getuigen zijn er wel niet geweest die werden geconfronteerd met de kwestie van leven en dood in verband met het wel of niet accepteren van bloedtransfusies? Hoevelen van hen zijn er wel niet gestorven omdat ze weigerden het kostbare bloed van een andere ziel in hun eigen lichaam te laten pompen? Hoe is het mogelijk dat Jehovah’s Getuigen, die het risico aanvaarden om geen bloedtransfusie te nemen, publiekelijk worden geëerd en dat het op dit moment tegelijkertijd toch ten strengste verboden is om Gods geboden te gehoorzamen en te eren omdat het nu ineens te riskant zou zijn? Hoeveel Jehovah’s Getuigen zijn er overigens wel niet naar de gevangenis gestuurd omdat ze militaire dienst hebben geweigerd? Hoeveel Jehovah’s Getuigen zitten er op dit moment opgesloten in de gevangenis omdat ze het risico hebben genomen om ervoor te kiezen om 1 van Jehovah’s Getuigen te zijn in een land waar het illegaal is om christen te zijn?

De apostel Paulus stelde een uitmuntend voorbeeld voor alle christenen. Hij somde enkele van zijn ontberingen op in zijn tweede brief aan de Korinthiërs: ik heb meer werk gedaan, heb vaker gevangengezeten, ben heel wat afgeranseld en ben vaak bijna dood geweest. Vijf keer heb ik van de Joden 40 slagen min één gekregen, drie keer kreeg ik stokslagen, één keer ben ik gestenigd, drie keer heb ik schipbreuk geleden, een dag en een nacht heb ik op volle zee rondgedreven. Ik was altijd onderweg, bedreigd door rivieren, struikrovers, mijn eigen volksgenoten en heidenen, in gevaar in de stad, in de woestijn, op zee en bij valse broeders. Ik heb geploeterd en gezwoegd, vaak zonder slaap, met honger en dorst, vaak zonder iets te eten, koud en onvoldoende gekleed. (2 Kor. 11: 23-27)

Paulus’ staat van dienst ten aanzien van zijn bediening voor Jezus Christus vormt een keiharde berisping richting het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen. In feite was de reden waarom de apostel hier werd gedwongen om zo ‘recht voor zn raap’ te reageren door alles wat hij had doorstaan op te sommen, omdat de Korinthiërs op dat moment achter de zogenaamde ‘superapostelen’ aan het aanhuppelen waren die zich binnen de Korinthische gemeente bevonden. Paulus stelde hen aan de kaak als handlangers van Satan die zich op sluwe wijze hadden vermomd als dienaren van rechtvaardigheid.

Het is ook absoluut zo, dat een ieder die een functie van autoriteit bekleedt, ongeacht de ogenschijnlijke nobele doelstelling om zogenaamd kostbare mensenlevens te redden, en ongeacht hoeveel jaren van getrouwe dienst hij op zijn naam heeft staan…een ieder die het waagt om christenen het bevel te geven om de geboden van Jezus niet te gehoorzamen is in de basis een valse broeder en een tegenstander van Christus – een antichrist.

Jehovah’s Getuigen staan terecht perplex. Dat wat vroeger ooit een heilige verplichting was – de missie van elke ware en oprechte christen en daarnaast ook de reden voor het voornaamste bestaansrecht van de Organisatie, is zonder pardon van tafel geveegd. Geen sprake meer van kloppen of aanbellen bij huisdeuren. Geen straatprediking meer. Geen samenkomsten meer in de plaatselijke Koninkrijkszalen. Geen massale kringvergaderingen en congressen meer. Duizenden Koninkrijkszalen die wereldwijd werden gebouwd door de liefdevolle handen van tienduizenden vrijwilligers, waarbij deze Koninkrijkszalen ook nog eens officieel aan Jehovah werden opgedragen, staan er momenteel allemaal leeg en verlaten bij. En dit allemaal vanwege een virus met een overlevingspercentage van 99,9%!

ANDERE MEESTERS DAN U

In het jaar 2009 suggereerde het Wachttorengenootschap dat de binnenkamers uit Jesaja 26:20 te maken had met de gemeenten van Jehovah’s Getuigen – Er werd zelfs gesuggereerd dat de verschillende Koninkrijkszalen zouden kunnen dienen als schuilplaats. Dit is wat het Wachttorengenootschap hierover te zeggen had:

In onze tijd zouden de „binnenkamers” uit deze profetie nauw verband kunnen houden met de meer dan honderdduizend gemeenten van Jehovah’s Getuigen overal ter wereld. Die gemeenten spelen een belangrijke rol in ons leven, en dat zal ook tijdens de grote verdrukking zo zijn (Openb. 7:14). Gods volk krijgt de opdracht om in hun „binnenkamers” te gaan en zich te verbergen „totdat de openlijke veroordeling voorbijgaat”. Het is uiterst belangrijk dat we een gezonde instelling tegenover de gemeente ontwikkelen en behouden, en vastbesloten zijn er nauw mee verbonden te blijven. We kunnen Paulus’ aansporing ter harte nemen: „Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar laten wij elkaar aanmoedigen, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen”.

Nu de strijd om de voortzetting van de Amerikaanse republiek en Europa al aan het broeien is, wordt ook het hart van het christendom aangevallen door goddeloze politieke machten. Jehovah’s Getuigen zien beslist dat de dag nu echt aan het naderen is. Is het nu op dit moment werkelijk de juiste tijd om onszelf te isoleren door Zoom te verheffen als een soort van vervanging voor het daadwerkelijke “bijeenkomen”? Wat nou indien het internet wordt platgelegd? Zo’n dergelijk scenario is absoluut niet vergezocht. Wat zullen de gemeenten dan gaan doen? Zullen de broeders op dat moment de sloten op de deuren van de Koninkrijkszalen moeten openbreken, tegen de bevelen van hun meesters in?

Helaas zijn degenen die hun eigen interpretaties van Jesaja verkondigen alsof deze rechtstreeks voortkomen uit de mond van God, ook dezelfde personen over wie Jehovah God zegt: Want Jehovah heeft een geest van diepe slaap over jullie uitgestort. Hij heeft jullie ogen, de profeten, gesloten en hij heeft jullie hoofden, de visionairs, bedekt. Elk visioen wordt voor jullie als de woorden van een verzegeld boek. Wanneer men het aan iemand geeft die kan lezen en zegt: ‘Lees dit alsjeblieft voor’, zal hij zeggen: ‘Dat kan ik niet, want het is verzegeld.’ En als men het boek aan iemand geeft die niet kan lezen en zegt: ‘Lees dit alsjeblieft’, zal hij zeggen: ‘Maar ik kan niet lezen. (Jesaja 29: 10-12)

Schijnbaar heeft het Besturende Lichaam de boekrol van de profetie overhandigd aan hun assistenten, maar helaas blijkt dat zij helemaal niet eens in staat zijn om überhaupt te kunnen lezen!

Het 26ste hoofdstuk van Jesaja is een van de meest diepgaande openbaringen. Het heeft betrekking op de komst van Christus en zijn inspectie evenals het feit dat Jezus ook over de verwoesting van Jeruzalem zei, dat het “dagen zijn waarin het oordeel wordt voltrokken”, of zoals het in de 2004 Nieuwe Wereldvertaling staat geschreven: want dit zijn dagen waarin aan de gerechtigheid wordt voldaan”. Heeft Jezus dan niet onthuld dat zowel de getrouwe als de slechte slaven zweepslagen zullen gaan krijgen? De dwalende maar onwetende slaaf zal met enkele slagen worden gestraft terwijl de slechte slaaf gestraft zal worden met vele slagen.

Het 26ste hoofdstuk van Jesaja bevestigt deze uitkomst ook door te zeggen: Jehovah, in nood hebben ze zich tot u gewend. Ze hebben fluisterend hun gebed uitgesproken toen u hen corrigeerde.  (Jesaja 26:16)

Het 19de vers zegt ook nog dit: Je doden zullen leven. De dode lichamen van mijn volk zullen opstaan. Word wakker en juich van vreugde, jullie die in het stof wonen! Want je dauw is als de dauw in de morgen en de aarde zal degenen die machteloos zijn in de dood tot leven brengen.

Zowel Daniël als de apostel Johannes kregen visioenen waarin ze voor de verheerlijkte Christus stonden. Beide mannen zakten in elkaar en het leek alsof ze dood waren. In beide verslagen werd hen opgedragen om weer overeind te gaan staan voor het aangezicht van de Heer der hemelen en aarde. Deze verslagen vormen een voorafschaduwing van de manifestatie van Jezus aan zijn uitverkorenen – nadat ze zullen zijn gecorrigeerd. Ze worden voor een kort moment als dood beschouwd in de ogen van God, om daarna vervolgens de volledige mate van heilige geest te ontvangen die zo verlevendigend is als de “dauw in de ochtend”. Ze zullen dan tot leven komen als volwaardige zonen van het Koninkrijk. Onvolmaakte mensen die plotseling, zelfs terwijl ze dan nog in het vlees zullen zijn, zullen veranderen in onsterfelijke geesten. Dat is een wonder der wonderen! Het enige dat ze op dat ogenblik nog hoeven te doen is dat ze hun vleselijke “tent” moeten verwijderen, zoals Petrus het beschreef in 2 Petrus 1:14. (Zie ook artikel: Daniel en de Parousia)

In diezelfde context zullen de goddeloze slaven de majesteit van Jehovah niet aanschouwen. Hoe zouden ze dit dan ook mogelijkerwijs kunnen doen? Het zijn immers ook geen geestelijke mannen. Ze zijn beestachtig. Gedreven door hebzucht naar macht en rijkdom. Jesaja spreekt ook namens de uitverkorenen wanneer hij zegt: O Jehovah, onze God, andere meesters dan u hebben over ons geheerst, maar alleen over uw naam spreken we. Ze zijn dood, ze zullen niet leven. Ze zijn machteloos in de dood en zullen niet opstaan. Want u hebt uw aandacht op hen gericht om hen uit te roeien en elke herinnering aan hen uit te wissen. (Jesaja 26:13-14)

Het Besturende Lichaam gedraagt zich als de meesters. Ze zijn herders die zichzelf voeden. Ze hebben het lef om de geboden van Jezus Christus tegen te spreken en ze doen dit allemaal onder het mom van het redden van mensenlevens. Ze hebben zonder enige twijfel geregeerd over Gods eigen volk. Ze leven als koningen in hun paleis in Warwick en ze eisen absolute gehoorzaamheid van iedereen die de naam van Jehovah aanroept. Maar zoals de brief van Judas al aangeeft: Deze mensen, die aanwezig zijn op jullie liefdemaaltijden, zijn onder water verborgen rotsen, herders die schaamteloos alleen voor zichzelf zorgen. Waterloze wolken zijn het die door de wind heen en weer gedreven worden, bomen zonder vruchten in de late herfst, die tweemaal zijn afgestorven en die ontworteld zijn, woeste golven van de zee die hun eigen schande opschuimen, sterren zonder vaste baan, waarvoor de diepste duisternis voor eeuwig is weggelegd. (Judas 1:12-13)

Wat is het toch een schandelijke zaak om zomaar op te staan als een soort moderne Korach om vervolgens de autoriteit van Jezus Christus te tarten. “Bomen zonder vruchten” vormt een hele toepasselijke beschrijving. Wat voor inzicht hebben zij dan? Het feit dat zij “tweemaal zijn afgestorven”, betekent dat ze zijn veroordeeld tot de tweede dood. Dat is dan ook de reden waarom Jesaja zei: “Ze zijn dood.”

Beste vrienden, de woede komt razendsnel dichterbij. Deze woede zal spoedig over de Wachttoren-organisatie komen als een wervelstorm. Vertrouw voor altijd op Jehovah, want Jah Jehovah is de eeuwige Rots. (Jesaja 26: 4)  Dit advies is inderdaad zeer terecht!