Dagtekst donderdag 11 juli 2024

Job zondigde niet met zijn lippen. — Job 2:10.

Satan wilde Job laten geloven dat hij al die ellende meemaakte omdat Jehovah boos op hem was. Zo liet Satan met een hevige wind het huis instorten waar Jobs tien kinderen samen zaten te eten (Job 1:18, 19). Hij liet vuur uit de hemel komen om Jobs kudden en de dienaren die ervoor zorgden te doden (Job 1:16). De wind en het vuur kwamen overduidelijk van een bovennatuurlijke bron. Jobs conclusie was dat Jehovah erachter zat. En daardoor ging hij geloven dat hij op een of andere manier Jehovah kwaad had gemaakt. Toch weigerde Job zijn hemelse Vader te vervloeken. Hij erkende dat hij door de jaren heen veel goede dingen van Jehovah had gekregen. En als hij het goede met plezier had aangenomen, zo redeneerde hij, dan moest hij ook bereid zijn het slechte te accepteren. Hij zei: ‘Laat de naam van Jehovah altijd geprezen worden’ (Job 1:20, 21). w22.06 21 ¶7

Ten eerste noemde Job Jehovah niet zijn hemelse Vader. De Hebreeën spraken God niet op die manier aan. Wanneer iemand Jehovah God toen zou hebben aangesproken als ‘hemelse Vader’, dan zou dat waarschijnlijk worden beschouwd als respectloos, aanmatigend of zelfs godslasterlijk. De Joden waren namelijk ook zeer beledigd dat Jezus God zijn Vader durfde te noemen.

Tegelijkertijd weten we echter ook dat Jezus God aan zijn volgelingen voorstelde als ‘mijn Vader’ en ‘jullie Vader’. De Zoon van God leerde ons zelfs dat we richting ‘onze Vader in de hemel’ moeten bidden. De reden dat Jezus zijn volgelingen aanmoedigde om Jehovah hun Vader te noemen, is omdat God door middel van Christus hun Vader werd door middel van adoptie. Helaas moeten we constateren dat het Wachttorengenootschap diep is gezonken in hun onwetendheid en hun onzorgvuldigheid.

Wat Job betreft: Job kon destijds niet weten dat hij het middelpunt was geworden van een beschuldiging van Satan de Duivel over de oprechtheid van zijn toewijding aan God. Het is interessant om op te merken dat de Duivel zijn beschuldiging pas uitte toen Jehovah hem daartoe aanspoorde. God wist namelijk precies wat Satan dacht en dwong hem om zijn gedachten hardop uit te spreken ten overstaan van alle engelen die daar op dat moment bijeenvergaderd waren: ‘Heb je gelet op mijn dienaar Job? Er is niemand op aarde als hij. Hij is een oprecht en getrouw man, die ontzag heeft voor God en vermijdt wat slecht is.’

Tot op heden is Satan nog steeds de beschuldiger. Hij beschuldigt Gods gezalfde zonen dag en nacht. We mogen echter niet veronderstellen dat zijn beschuldigingen ongegrond zijn. Satan is uitermate verraderlijk. Als de Verzoeker probeert hij voortdurend om christenen te verleiden om het verkeerde pad op te wandelen, en wanneer hem dat lukt, dan wordt hij ook meteen hun beschuldiger. Ik heb het hier trouwens niet over de kleine algemene zonden die we allemaal met elkaar gemeen hebben, maar ik heb het dan vooral over de grote dingen. In wezen heeft de Duivel ervoor gezorgd dat het Wachttorengenootschap en het Besturende Lichaam zelf gaandeweg zijn verheven tot een afgod. Hij heeft de mannen die de organisatie leiden toestemming gegeven om de organisatie boven alles te stellen. Eenheid boven waarheid is hun motto. Wie anders dan Satan de Duivel zou een beleid kunnen bedenken dat erop is gericht om zogenaamd “Jehovah’s naam te behoeden voor smaad en laster” terwijl datzelfde beleid er ook in resulteert dat pedofielen worden beschermd tegen rechtsvervolging, terwijl het Wachttorengenootschap aan de hand van ditzelfde beleid zichzelf in de rechtbank ook nog eens opstelt als de juridische tegenstanders van de misbruikslachtoffers.

In tegenstelling tot Job, die daadwerkelijk onschuldig was tot aan het moment waarop hij overhaast probeerde om de schuld bij zichzelf te zoeken tijdens zijn onrechtvaardige vervolging, kunnen Jehovah’s Getuigen zichzelf daarentegen niet op de borst slaan door luidkeels te beweren dat ze onberispelijk zijn. Maar net als in het geval van Job zal God toestaan ​​dat de Duivel zijn volk, en vooral de leiders van zijn volk, straft. Jehovah God heeft dan ook het volgende verklaard: Maar alle volken waarheen ik je verstrooid heb, zal ik vernietigen. Jou zal ik niet vernietigen. Ik zal je in de juiste mate corrigeren en ik zal je beslist niet ongestraft laten. (Jeremia 30:11)

Onderaan de streep is het feit dat we niet zullen worden uitgeroeid best positief te noemen, toch? Hoewel God mensen zal gaan gebruiken als zijn bestraffingsmiddel, zullen Jehovah’s Getuigen niet kunnen claimen dat het de Duivel is die hen vervolgt. Ze zullen namelijk moeten toegeven dat ze Jehovah’s straf over zichzelf hebben afgeroepen. Er staat zelfs zo geschreven: Jehovah’s woede zal ik dragen— want ik heb tegen hem gezondigd —totdat hij mijn rechtszaak voert en mij recht verschaft. Hij zal mij naar het licht brengen. Ik zal zijn rechtvaardigheid zien. (Micha 7:9)