Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 21 februari 2013. Aan het einde van deze Nederlandse vertaling is actueel commentaar toegevoegd op de dagtekst van vandaag.


De afgelopen tien jaar is het Wachttorengenootschap opgeschrikt door beschuldigingen met betrekking tot het verdoezelen van seksueel kindermisbruik onder Jehovah’s Getuigen. Na het uitbetalen van vele miljoenen dollars aan buitengerechtelijke schikkingen die in achterkamertjes werden getroffen, verloor het Wachttorengenootschap in 2012 een veelbesproken rechtszaak in wat neerkwam op het grootste dollarvonnis tot dan toe – waarbij een verbijsterende $28 miljoen dollar werd toegekend aan een misbruikslachtoffer. Een jury oordeelde dat het leiderschap van de Wachttoren-organisatie een beleid had ingesteld dat erin had geresulteerd dat een bekende zedendelinquent tegen rechtsvervolging werd beschermd.

In de nasleep van dat rechtelijke oordeel zou men verwachten dat Bethel hierdoor hun beleid drastisch zou wijzigen en zou proberen om voortaan wat pro-actiever te werk te gaan om zodoende te voorkomen dat dit soort gruwelijke misdaden vaker zouden worden gepleegd tegen de kinderen van Jehovah’s Getuigen die onder hun toezicht staan. Echter is gebleken dat er volgens het laatste communiqué met de ouderlingen in de Verenigde Staten helaas barweinig is veranderd. Hier volgt de Nederlandse vertaling van een fragment uit de bijgevoegde PDF:

Wie wordt er beschouwd als een bekende kindermisbruiker? In het Wachttoren-artikel van 1 januari 1997, „Laten wij een afschuw hebben van wat goddeloos is”, wordt op bladzijde 29 vermeld dat „een man van wie bekend is dat hij kinderen heeft aangerand”, niet in aanmerking komt voor een verantwoordelijke positie binnen de gemeente.” De uitdrukking ‘van wie bekend is dat hij kinderen heeft aangerand’ heeft betrekking op de wijze waarop zo’n man binnen de gemeenschap en binnen de christelijke gemeente wordt beschouwd. In de ogen van de gemeente is een volwassene die ‘bekend’ staat als voormalig kindermisbruiker niet ‘vrij van beschuldiging’ en is hij ook niet ‘onberispelijk’, noch beschikt hij over ‘een voortreffelijk getuigenis van mensen van buitenaf’. (1 Tim. 3:1-7, 10; 5:22; Titus 1:7) Met het oog op zijn verleden zouden de mensen binnen de gemeenschap hem niet respecteren en zouden gemeenteleden vanwege zijn aanstelling tot struikelen kunnen worden gebracht. Houd hierbij in gedachten dat het bijkantoor, en niet het plaatselijke lichaam van ouderlingen, bepaalt of iemand die een kind seksueel heeft misbruikt, als een bekende kindermisbruiker wordt aangemerkt.

Wat het Wachttorengenootschap hier dus lijkt te zeggen, is dat het bij hen bekend kan zijn dat een bepaalde man een kind seksueel heeft misbruikt; maar indien deze man niet berucht is binnen de gemeenschap, en indien de gemeente zich niet bewust is van zijn misdaden, dan zou deze man wellicht zomaar in aanmerking kunnen komen om te worden aangesteld als ouderling of als dienaar in de bediening. Bethel behoudt zich dus het recht voor om een ​​man een “privilege” toe te kennen door hem te benoemen in een verantwoordelijke positie, in de volle wetenschap dat hij in het verleden mogelijk kinderen seksueel heeft misbruikt – zolang de ouders binnen de gemeente hier maar geen weet van hebben.

Het Besturende Lichaam beweert dat ze zich zorgen maken over het tot struikelen brengen van leden van de gemeente wanneer er sprake is van het aanstellen van iemand waarvan bekend is dat hij een seksueel roofdier is. Maar waar zijn dan hun zorgen ten aanzien van het welzijn van kinderen die potentieel het slachtoffer kunnen worden van iemand waarvan bekend is dat hij al eerder een kind tot slachtoffer heeft gemaakt? En waar zien we dan dat ze zich zorgen zouden maken over de mogelijkheid dat leden van de gemeente tot struikelen zouden kunnen worden gebracht zodra de aangestelde persoon wederom de fout in gaat en opnieuw een misdaad pleegt tegen een kind waarbij het slachtoffer, de ouders en andere leden van de gemeente erachter komen dat Bethel willens en wetens een bekende kindermisbruiker heeft aangesteld binnen hun gemeente?

De vorsten van Bethel hebben zelfs in het Wachttorentijdschrift verklaard dat pedofielen over het algemeen bekend staan ​​als recidivisten en dus herhaaldelijk de fout in gaan; en ondanks deze wetenschap zijn ze toch alsnog bereid gebleken om de kinderen van Jehovah’s Getuigen onnodig in gevaar te brengen door een bekende misbruiker aan te stellen binnen een gemeentelijke positie van vertrouwen en autoriteit. Wat ontzettend verraderlijk! Ze kennen blijkbaar geen enkele schaamte. Hoe toepasselijk zijn daarom ook de woorden van Zefanja op het leiderschap van de moederorganisatie van Jehovah’s Getuigen in deze tijd:

“Ze vertrouwt niet op Jehovah, nadert niet tot haar God. Haar vorsten zijn brullende leeuwen. Haar rechters zijn wolven in de avond. Tegen de morgen hebben ze geen bot overgelaten om op te knagen. Haar profeten zijn onbeschaamde verraders. Haar priesters ontwijden wat heilig is, ze doen de wet geweld aan. Jehovah is rechtvaardig in haar midden, hij doet geen onrecht. Morgen na morgen maakt hij zijn oordelen bekend, net zo zeker als de dag weer aanbreekt. Maar de onrechtvaardige kent geen schaamte.” (Zefanja 3:2-5)


AANVULLEND ACTUEEL COMMENTAAR

Dagtekst zaterdag 6 juli 2024

Je tegenstander, de Duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar iemand die hij kan verslinden. — 1 Petr. 5:8.

Een moeder kan zich soms afvragen of haar kinderen ervoor zullen kiezen Jehovah te dienen. Ouders weten onder hoeveel druk hun kinderen in Satans wereld staan. Daarnaast staan veel moeders voor de uitdaging hun kinderen op te voeden zonder man of met een man die Jehovah niet aanbidt. Niet alleen religieus verdeelde gezinnen hebben uitdagingen. Zelfs als beide ouders in de waarheid zijn, is het een uitdaging het hart van kinderen te raken en ze te helpen trouwe aanbidders van Jehovah te worden. Maak je hoe dan ook niet te veel zorgen. Jehovah zal je helpen. Je kunt andere ervaren ouders vragen om ideeën voor het gebruik van de beschikbare hulpmiddelen bij de gezinsaanbidding (Spr. 11:14). Jehovah kan je ook helpen met je kinderen te communiceren. Vraag of hij je helpt ‘naar boven te halen’ wat er in hun geest en hart leeft (Spr. 20:5). w22.04 17 ¶4, 7; 18 ¶9

Behalve het feit dat Satan wordt vergeleken met een woeste brullende leeuw wordt Satan daarnaast ook nog vergeleken met een sluwe slang. Dat komt omdat de Duivel zich voordeed als een verlegen slang op het moment dat hij Eva bedroog. In zijn tweede brief aan de Korinthiërs uitte Paulus zijn bezorgdheid dat net zoals de slang Eva op sluwe wijze had verleid, dat hun denken eveneens verdorven zou kunnen worden waardoor ze van de Christus zouden kunnen afdwalen. Paulus zei in 2 Korinthiërs 11:2-3: Mijn jaloezie over jullie is als Gods jaloezie, want ik heb jullie persoonlijk aan één man ten huwelijk beloofd en ik wil jullie als een eerbare maagd aan de Christus aanbieden. Maar ik ben bang dat, zoals Eva op een sluwe manier door de slang werd verleid, jullie denken op de een of andere manier verdorven zou kunnen worden en jullie de oprechtheid en de eerbaarheid zouden verliezen waar de Christus recht op heeft.

Maar wat was dan precies het probleem binnen de gemeente Korinthe? Satan had ervoor gezorgd dat er binnen de gemeente bepaalde mensen op invloedrijke posities terecht waren gekomen. Deze mensen deden zich naar buiten toe voor als dienaren van rechtvaardigheid. De apostel Paulus onthulde onder inspiratie dat het hier slechts ging om een sluwe vermomming. De apostel vervolgde met te zeggen: Want zulke mensen zijn valse apostelen. Ze bedriegen anderen door zich voor te doen als apostelen van Christus. En geen wonder, want Satan zelf blijft zich voordoen als een engel van het licht. Dus is het niets bijzonders als ook zijn dienaren zich blijven voordoen als dienaren van rechtvaardigheid. Maar ze zullen een einde krijgen dat bij hun daden past. (2 Korinthiërs 11:13-15)

In plaats van dat hij zich richt op een frontale aanval, zoals een brullende leeuw, plaatste Satan zich in al zijn sluwheid heimelijk in het midden van de gemeente, zonder dat iemand zich ook maar iets bewust was van zijn aanwezigheid. En dat is ook precies hetzelfde wat de Duivel heeft gedaan onder de leiders van Jehovah’s Getuigen. Wanneer we weten dat er destijds mannen onder de invloed van de goddeloze zichzelf als apostelen konden presenteren richting de gemeente, waarom zou iemand er dan überhaupt aan twijfelen dat hetzelfde soort bedrieglijke werkers zich vandaag de dag ook niet zouden kunnen bevinden onder het leiderschap van de Jehovah’s Getuigen?