Dagtekst vrijdag 2 februari 2024

Je zonden zijn je vergeven. — Luk. 7:48.

Stel dat je wilt werken aan je vergevingsgezindheid. Lees en mediteer dan om te beginnen over personen in de Bijbel die anderen van harte vergaven en over personen die dat niet deden. Denk na over het voorbeeld van Jezus. Hij vergaf anderen graag (Luk. 7:47). Hij was niet gefocust op hun fouten maar keek naar hun potentieel. Jezus was heel anders dan de farizeeën, ‘die op anderen neerkeken’ (Luk. 18:9). Als je over zulke voorbeelden hebt gemediteerd, vraag je dan af: Wat zie ik in anderen? Op welke eigenschappen ben ik gefocust? Als je het moeilijk vindt iemand te vergeven, probeer dan zo veel mogelijk van zijn goede eigenschappen op te schrijven. Vraag je vervolgens af: Hoe beziet Jezus die persoon? Zou hij hem vergeven? Zo’n studieproject kan je helpen je manier van denken te corrigeren. Aanvankelijk kan het nog best moeilijk zijn iemand die je heeft gekwetst te vergeven. Maar als je eraan blijft werken, zul je na verloop van tijd makkelijker vergeven. w22.04 23 ¶6

Jezus was vergevingsgezind en barmhartig, maar niet jegens iedereen. Vergeving van zonden is namelijk altijd gebaseerd op berouw. De beruchte vrouw tegen wie Jezus zei: Je zonden zijn je vergeven, had de voeten van Jezus nat gemaakt door middel van haar tranen en daarna droogde ze zijn voeten af met haar eigen haar. De Farizeeën die aan tafel zaten waren toen beledigd vanwege het feit dat Jezus haar zomaar toestond dat ze Hem zelfs maar aanraakte. Uit de evangelieverslagen blijkt dat de meest geharde vijanden van Jezus de Joodse religieuze leiders waren. Hoewel er sommige priesters en Farizeeën waren die wel degelijk geloof in Jezus stelden, deden de meesten van hen dat echter niet en Christus vertelde hen ronduit dat zij het risico liepen om het oordeel van Gehenna te ontvangen. Omdat de Farizeeën destijds beschikten over de meeste Schriftkennis, hadden de Farizeeën dus ook bij uitstek Jezus als vanzelfsprekend moeten aanvaarden als de ware Messias. In plaats daarvan kozen ze er juist voor om leugens te vertellen en om de waarheid te verdraaiden en ze waren eropuit om iedere Jood te bestraffen die Jezus wel als de Christus aanvaardde. Ze spanden daarnaast zelfs samen om de Zoon van God ter dood te laten brengen.

De leiders van het Wachttorengenootschap bevinden zich in een vergelijkbare positie als de Farizeeën destijds. Vanaf het moment dat het Wachttorengenootschap is opgericht, heeft het publiekelijk een leugen gepromoot. We hebben het dan over de leugen dat Christus al Koning zou zijn geworden. De vraag is echter: hoe zullen ze gaan reageren zodra het voor hen onmiskenbaar duidelijk wordt dat de gehele 1914-doctrine gebaseerd is op niets meer dan een regelrecht bedrog? Zullen zij zich op dat moment gaan bekeren en berouw tonen om vervolgens de Mensenzoon te aanvaarden zodra Hij daadwerkelijk arriveert in de heerlijkheid van zijn Vader? Sommigen van hen zullen dat wel doen terwijl anderen op dat moment zullen gaan weigeren om Christus te aanvaarden.

Persoonlijk koester ik geen kwade gevoelens jegens wie dan ook. Ik oordeel ook niet over individuele personen. Maar wanneer het gaat om het Wachttorengenootschap, ben ik niet in staat om te vergeven. Christus overigens ook niet. Het Wachttorengenootschap heeft namelijk gelogen, gestolen en zelfs vermoord. Het Wachttorengenootschap als instituut moet dan ook worden vernietigd. (Ik ben trouwens ook nooit een hervormer geweest, zoals sommige mensen denken dat ik dat ben.) Zodra het moment aanbreekt waarop wordt vastgesteld dat het goede nieuws van het Koninkrijk tot Gods tevredenheid is gepredikt, dan betekent dat ook meteen ‘over en sluiten’ voor de aardse organisatie. Vanaf dat moment zullen alle drukpersen abrupt stil komen te liggen.

Het Wachttorengenootschap zegt trouwens altijd graag dat Ezechiëls visioen van de hemelse strijdwagen symbool staat voor Jehovah’s onzichtbare organisatie die het aardse deel ervan leidt. Het Wachttorengenootschap zegt ook dat we gelijke tred dienen te houden. Wanneer u echter het tiende hoofdstuk van Ezechiël leest, houd er dan rekening mee dat de man gekleed in linnen, die de inkthoorn van een secretaris had en degenen markeerde die zuchtten en kermen over de verfoeilijke dingen die binnen in Jehovah’s tempel werden bedreven, de opdracht kreeg om naar binnen tussen het brandende wielwerk van de enorme strijdwagen te gaan om vervolgens zijn handen te vullen met brandende kolen om deze daarna over de stad uit te strooien; de stad waar het hier om gaat betreft Jeruzalem, de plaats waar Jehovah zijn heilige naam liet wonen.

Judas werd persoonlijk door Jezus gekozen als één van de twaalf apostelen. En wij weten allemaal heel goed hoe dat uiteindelijk is afgelopen. Jezus noemde hem de ‘zoon van de vernietiging’ en hij zei daarnaast ook nog over hem dat het beter voor hem was geweest als hij nooit geboren was. Met andere woorden: Gehenna. Helaas bestaat er in onze tijd onder de leiders van de Jehovah’s Getuigen ook een Judas-achtige vrijmetselaarscultus. Deze groep mensen wordt ook op vergelijkbare wijze de ‘zoon van de vernietiging’ genoemd. Voor hen is er dan ook geen vergeving mogelijk. Zodra Christus komt, zullen zij tot de eeuwige dood worden veroordeeld. De diepste duisternis van de vergetelheid wacht op hen. “Ook zullen ze jullie hebzuchtig uitbuiten met misleidende woorden. Maar hun vonnis — lang geleden geveld — laat niet op zich wachten en hun vernietiging zal zeker komen.” (2 Petrus 2:3)