Dagtekst vrijdag 19 januari 2024
Iedereen moet onderworpen zijn aan de superieure autoriteiten. — Rom. 13:1.
In dit vers slaat de term ‘superieure autoriteiten’ op menselijke regeerders die macht of gezag over anderen hebben. Christenen zijn onderworpen aan de bevoegde overheden, die de openbare orde en de wet handhaven en soms zelfs opkomen voor Jehovah’s volk (Openb. 12:16). Daarom moeten we ze geven wat ze eisen: belasting, schatting, ontzag en eer (Rom. 13:7). Maar die overheden hebben alleen gezag omdat Jehovah ze dat toestaat. Jezus liet dat principe uitkomen toen hij werd ondervraagd door de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus. Toen Pilatus zei dat hij de macht had om Jezus’ leven te sparen of hem ter dood te laten brengen, zei Jezus: ‘U zou helemaal geen macht over mij hebben als die u niet van boven gegeven was’ (Joh. 19:11). Net als Pilatus hebben alle menselijke machthebbers en politici in deze tijd slechts beperkte autoriteit. w22.10 13 ¶6
Het Wachttorengenootschap biedt een goede uitleg over het christelijke standpunt ten aanzien van de seculiere autoriteiten. Het betreft namelijk een relatieve onderwerping. Wij begrijpen heel goed dat regeringen, of ze nu lokaal, nationaal of internationaal opereren, niet boven Gods wet staan. Ze kunnen een christen er niet van weerhouden om God te gehoorzamen. Hoewel, dat is niet helemaal accuraat geformuleerd. Ze zijn namelijk wel degelijk in staat om wetten te maken die een christen ervan kunnen weerhouden om Gods wil te doen, echter zijn wij als christenen in dat geval niet verplicht om die wetten te gehoorzamen. Het is inderdaad waar dat regeringen alleen maar autoriteit bezitten omdat God het aan hen toestaat. Zij zijn uiteindelijk de dienaren van God die het algemeen belang horen te dienen. Wat het Wachttorengenootschap hier echter verzuimt om te benoemen, is het feit dat de superieure autoriteiten slechts een tijdelijke regeling zijn. Hun legitimiteit zal namelijk eindigen zodra het Koninkrijk van Christus daadwerkelijk begint te regeren. In tegenstelling tot de fundamentele leer van het Wachttorengenootschap is Christus op dit moment nog steeds niet begonnen met regeren en ook is de periode van het besluit op dit moment nog steeds niet aangebroken.
De waarheid omtrent deze kwestie is overigens vrij gemakkelijk te onderscheiden, maar dan wel op voorwaarde dat iemand in staat is en bereid is om zijn redeneringsvermogen te gebruiken. De komst van het Koninkrijk heeft namelijk niets te maken met de zeven tijden. Het is daarom ook niet nodig om te gaan zitten rekenen om te ontcijferen wat een “tijd” precies is. Jezus gaf ons een heel eenvoudig teken dat gemakkelijk te begrijpen is. Dat is ook precies waar zijn discipelen hem om vroegen: “Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren? En wat zal het teken zijn van je aanwezigheid en van het einde van het tijdperk?’‘
Opmerking van de vertaler: In de 2004-uitgave van de Nieuwe Wereldvertaling staat er in Mattheüs 24:3: “„Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?”
Het “teken” van Christus betreft niet iets dat zich verspreid over meerdere opeenvolgende generaties voltrekt. Jezus vergeleek het met de eerste lenteknoppen in het voorjaar die aangeven dat de zomer nabij is. Maar wat is dan het punt? “Zo weten jullie ook, als jullie al die dingen zien, dat hij voor de deur staat.” (Mattheüs 24:33)
Jezus voorspelde dat de eerste profetische lenteknoppen bestaan uit oorlog, voedseltekorten, pandemieën en aardbevingen. Behalve deze zaken zei Jezus ook nog: “Wanneer jullie daarom het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt, waarover de profeet Daniël sprak, in een heilige plaats zien staan (lezer, gebruik inzicht), dan moeten degenen die in Judea zijn naar de bergen vluchten. “
In de eerste eeuw kwam het walgelijke ding in de vorm van de Romeinse legers, die destijds ook fungeerden als superieure autoriteiten. De ‘heilige plaats’ was de toenmalige tempel in Jeruzalem. De Romeinse legioenen kwamen om een opstand neer te slaan en ze begonnen toen zelfs de tempelmuur te ondermijnen, echter trokken ze zich toen plotseling terug. Dat was ook hét signaal voor alle christenen om de stad zo snel mogelijk te verlaten. Trouw aan de woorden van Christus keerden de Romeinen vervolgens 42 maanden later terug tijdens het Paschafeest van 70 G.T., toen de stad tot de nok toe vol zat met Joden die vanuit alle windstreken naar Jeruzalem waren gekomen. De Romeinen omsingelden Jeruzalem toen razendsnel met een palissade. U weet ongetwijfeld heel goed hoe het vervolgens afliep met de Joden die in de stad vastzaten.
Jezus bracht de verwoesting van Jeruzalem echter in verband met een grote verdrukking die de gehele aarde zou overspoelen waarbij goddelijke interventie noodzakelijk zou zijn om daarmee de totale uitroeiing van de mensheid te kunnen voorkomen. Het verkorten van de dagen van de grote verdrukking zal een keerpunt markeren wanneer de superieure autoriteiten niet langer meer functioneren als Gods dienaren, maar zich openlijk als een vijand zullen opstellen en zich zullen verzetten tegen het Koninkrijk van Christus terwijl ze ook nog oorlog zullen gaan voeren tegen de heiligen. Dat komt omdat Christus op dat moment zal beginnen te regeren in de wereld van na de ineenstorting. De superieure autoriteiten zullen in die periode een beeld van het beest maken en ze zullen dan van iedereen op aarde gaan eisen dat ze het beeld moeten aanbidden. Het tot leven gewekte beest zal dan godslasteringen beginnen te spreken richting Jehovah God en ook richting allen die in de hemel wonen. Het beeld van het beest zal werkelijk iets walgelijks zijn, aangezien het dan rechtstreeks zal regeren onder de autoriteit van Satan, in regelrechte oppositie tegen de dan pas gekroonde Koning, Jezus Christus. De slotwoorden van het boek Daniël onthullen dat het walgelijke ding gedurende 43 maanden zal blijven bestaan. “En vanaf de tijd dat het vaste kenmerk verwijderd is en het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt is opgericht, zullen er 1290 dagen zijn.” (Daniël 12:11)
Tot hun grote verwijt heeft het Wachttorengenootschap ten onrechte beweerd dat het profetische beest op dit moment al zou zijn afgeslacht en ook weer tot leven zou zijn gewekt en dat het beeld van het beest de Verenigde Naties zou zijn. Het is overigens begrijpelijk dat dit onder de Jehovah’s Getuigen geen gespreksonderwerp is. Jehovah’s Getuigen zijn keihard misleid doordat ze zichzelf inbeelden dat de overgrote meerderheid van de mensen in de wereld op dit moment al tot de eeuwige dood zouden zijn veroordeeld en dat ze op dit moment al het symbolische 666-merkteken van het beest zouden hebben ontvangen. Het is voor de Jehovah’s Getuigen uiteraard onmogelijk om te kunnen verklaren hoe de veronderstelde dwang dan zou hebben plaatsgevonden, aangezien tot op de dag van vandaag nog niemand is beperkt in het kopen of verkopen. Zoals ik net al aanhaalde: het is niet iets waar Jehovah’s Getuigen graag over praten. Het valt zelfs een beetje te vergelijken met het geloof in de hel door grote groepen religieuzen. Het is niet een onderwerp dat ze graag aansnijden.
Leave A Comment